In een uitverkochte de Nieuwe Liefde te Amsterdam werd op zaterdagavond 24 november de derde editie van de Nacht van de Arabische literatuur gehouden. Prijzen werden uitgereikt, de kunsten gevierd en de ander werd in de armen gesloten.
‘Waar begint de Arabische literatuur, een waar eindigt die?’, vraagt presentatrice Naeeda Aurangzeb bij de opening van de Nacht van de Arabische Literatuur, dat op een novemberavond in de Nieuwe Liefde in Amsterdam werd gehouden. ‘Is een Israëlische dichter deel van de Arabische literatuur, of Roemi? Zijn wij deel van de Arabische literatuur?’ Haar vragen, die ze aan het begin van de avond stelt, zijn symbolisch voor het hele programma waarin nauwe identiteiten worden opengebroken ten gunste van de kunst. Wie bij ‘Arabische literatuur’ vooral hoopte op verhalen over kamelen en vliegende tapijten, komt vanavond bedrogen uit. De vette Arabische noot, die gesuggereerd wordt in de naam en de oriëntalistische posters, moet op de avond vooral tussen de regels door gezocht worden. Tijdens deze Nacht (die in praktijk vooral een avond blijkt) wordt op de eerste plaats nieuw literair talent gevierd én bekroond, met de El Hizjra-prijs. Als het om pure kwaliteit gaat, blijkt vanavond diversiteit niet minder dan vanzelfsprekend.
Inclusief
Dat is ook de boodschap van de voorzitter van cultuurstichting El Hizjra, Nabil Taouati, die de openingsspeech houdt. Hij begint met een lofzang op de Middellandse Zee en alle schoonheid die daaruit voortvloeit, waarbij hij de Nederlandse dichter Hendrik Marsman (1899-1940) citeert: ‘Wie schrijft, schrijve in de geest van deze zee / of schrijf niet.’ Bewustwording van de schoonheid van het zuiden schrijft ook Taouati voor. De Nacht van de Arabische literatuur, zegt hij, ‘is opgericht om die schoonheid uit te dragen. Hierbij is de Arabische identiteit niet etnisch, niet exclusief; hij is open voor iedereen die in de Arabische geest schrijft.’
‘Cultuur moet verbinden, steun bieden, mensen hechten: niet alleen tussen Noord en Zuid, maar juist ook binnen Nederland.’ De Nederlandse identiteit, stelt Taouati, ‘is niet iets om voor weg te lopen. Een identiteit die divers is versterkt de weerbaarheid van de samenleving.’ Dit is het Nederland dat hij het liefste ziet: ‘Een Nederlandse identiteit die haar eigenheid zoekt in de kracht en potentie van de huidige, moderne Nederlandse samenleving. Een sterk en veerkrachtig Nederland zal inclusief zijn, of het zal niet zijn.’
Mijn hart is een massagraf
Na de opening door Taouati lukt het maatschappelijke problemen niet meer om de hoofdrol te veroveren, maar worden ze beperkt tot decorstukken voor de literatuur. Dat wordt duidelijk bij de drie genomineerde dichters voor de El Hizjra-prijs, die elk een gedicht mogen voordragen. Zo grijpt Stokely Dichtman een politieke zaak aan om zijn kunsten te etaleren, en pakt met het begin van zijn voordracht meteen het publiek bij zijn lurven. ‘Ik kan mijn gedicht niet voordragen, want ik kan hem niet lezen’, zegt hij, en hij draait zijn vel om – het is helemaal zwart gekalkt. ‘Maar ik kan hem wel omschrijven’, gaat hij verder, om vervolgens een soepel gedicht voor te dragen over de schoonheid van zwart.
Ook de andere genomineerden, Maureen Ghazal en Rufo de Capriles de Martiriëlle Westerman, dichten over pijn en problemen, evenals de genomineerden in proza. Uiteindelijke winnaar van de prozaprijs Amro Kasr leest zijn verhaal What up sisyphus vol humor over de berooide filosofiestudent Chalid, terwijl Tato Martirossian vooroordelen in het asielzoekerscentrum belicht. Marieke Stam beschrijft de overpeinzingen van een moeder wiens dochter een trauma aan de buitenwereld openbaart – wat beslist niet zonder slag of stoot gaat.
Volgens Petra Stienen, publiciste, Arabist en voorzitter van de jury, creëert de literatuur een uitweg uit het leed waar mensen mee geconfronteerd worden. ‘Wat doe je als je murw bent van al deze getallen, dat dat het gevoel wegdrukt?’ Ze heeft het over de Syrische burgeroorlog, waarvan al jarenlang de toenemende dodentallen vet in de krantenkoppen staan. ‘Mijn hart is een massagraf’, citeert ze om haar moedeloosheid uit te drukken. ‘Maar we hebben altijd nog de pen, de poëzie en het verhaal. Zelfs in de droefheid en de somberte kan er kippenvel en schoonheid zijn.’
Minderheid van de minderheid
De ruimhartige opvatting van de Arabische identiteit bleek ook uit het feit dat Murat Isik, die dit jaar de prestigieuze Libris-literatuurprijs won met zijn roman Wees onzichtbaar, een hoofdrol had door lang op het hoofdpodium te worden geïnterviewd. Daarbij ging het vooral over de Bijlmer, de wijk waar Isik opgroeide en die een belangrijke rol speelt in Wees onzichtbaar. Het is geen geheim dat de wijk een slechte reputatie heeft, zegt hij: ‘Taxichauffeurs weigerden ritten naar de Bijlmer en visite wil bij het station worden opgehaald omdat ze niet door de wijk durven te lopen. Het voelde als een opgegeven wijk, alsof we er niet bij hoorden.’
‘Mensen kennen tegenwoordig de beste plekjes om te eten in Bangkok, maar komen nooit in de Bijlmer.’ Dat is onterecht, zegt Isik. ‘De Bijlmer is werkelijk een schat van verhalen – ik probeer de andere kant te laten zien, voorbij de stereotypes.’
School
Het zijn stereotypes die Isik persoonlijk aan den lijve heeft ondervonden. ‘Toen ik op de middelbare school een vijf haalde voor Nederlands, werd er aan mij bijles gegeven – ook al was ik absoluut niet de enige met een vijf. Ik kreeg niet echt het idee dat ik potentie had, en ook had ik geen rolmodel. Of ja, dat was Michael Jackson, maar dat was een onbereikbaar rolmodel.’ Het winnen van de Libris literatuurprijs betekende het ongelijk van de lerares die hem tot bijles veroordeelde. ‘Ik ga nog een e-mail sturen naar die lerares – ik heb het nog niet gedaan, want dit is iets waar je even voor moet gaan zitten.’
Er is nog steeds veel mis met het onderwijs, vindt Isik. ‘Docenten kunnen de leerlingen veel meer stimuleren en hun talenten laten ontwikkelen. Op dit moment is het nog te veel een stampfabriek. Als ik nu terugkijk op de middelbare school, had ik al die tijd voor het stampen kunnen gebruiken voor andere dingen. Sociale vaardigheden leren, gesprekstechnieken ontwikkelen, iets van het leven leren.’
Hoewel de avond wordt aangekondigd als die van de Arabische literatuur, is uiteindelijk weinig in het programma expliciet Arabisch. De speech van voorzitter Nabil Taouati zet de definitie van ‘Arabisch’ wagenwijd open – maar die van ‘Nederlands’ evenzeer. De twee categorieën smelten samen en het meest zichtbare bleef over: het menselijk leven, met al haar leed en vreugde, vertolkt in proza en poëzie. Is dit een inkijkje in Nieuw Nederland? Taouati denkt van wel. Hij spreekt van ‘een Nederlandse identiteit die dynamisch is. De geschiedenis loopt door’, zegt Taouati, ‘ook vanavond’.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!