Een tentoonstelling in het Rotterdamse Maritiem Museum gaat over migratie over zee en de aankomst in Nederland. Wat zorgt er na die lange zeereis voor dat je ergens thuis bent? En wat is thuis eigenlijk?
Ruim veertig jongeren van kleur reageerden enthousiast op de oproep van het Maritiem Museum in Rotterdam. Uiteindelijk bleven er tien over om hun familieverhaal te vertellen. Ze komen onder andere uit Indonesië, Marokko, Kaapverdië, Kenia, Eritrea en Suriname.
Wanneer voel je je ergens thuis? ‘Mijn familie heeft overal waar ze arriveerden eerst een altaar gemaakt’, vermeldt een maker bij zijn gerealiseerde altaar. Dan krijgt dat altaar ineens een andere betekenis.
Om mee te doen aan deze tentoonstelling verdiepten de jonge makers zich in hun achtergronden, bijvoorbeeld door (groot)ouders of andere familieleden te interviewen. Of om iets te doen met hun eigen ervaringen.
‘Mijn familie maakte overal waar ze arriveerden eerst een altaar’
Filmon Brhane Tewelde, afkomstig uit Eritrea, was niet in staat om zelf zijn verhaal te vertellen. Daarom interviewde hij een vriend die vergelijkbare vluchtervaringen heeft en door de Sahara reizen moest. Tot overmaat van ramp gingen de mensensmokkelaars er op een dag vandoor en lieten hen achter in de Sahara zonder eten en drinken. Ze keerden wel terug. Het lukte de groep vluchtelingen om de Libische kust te bereiken, maar onderweg naar het vaste land begaf de motor van zijn rubberbootje het. Gelukkig kwam de redding net op tijd. Hij eindigt zijn verhaal met een prachtige opmerking: ‘Of je hier in Nederland gelukkig wordt, hangt af van de keuzes die je zelf maakt.’
Als je een migratieachtergrond hebt, waar ben je dan thuis? Voor de 17-jarige Thierry Lorenzo Sofiani betekent thuis Sao Vicente, het Kaapverdische eiland waar zijn moeder vandaan komt en een bekende zangeres was. Ze emigreerde in de jaren zeventig naar Nederland. Volgens Thierry is hij ‘de zoon van’. Voor deze tentoonstelling maakte hij een lied met een videoclip erbij, met beelden uit Rotterdam en Sao Vicente. Hij is de jongste deelnemer aan de tentoonstelling. De oudste is 27.
Nina Nussy heeft een aantal ronddraaiende pilaren gemaakt met daarop hoogtepunten en ook dieptepunten uit het verleden en het heden rond de Molukken. Een specerijenkaart uit 1572, maar ook een uit de periode dat Johan Manusama minister-president van de republiek der Zuid-Molukken in ballingschap was. De treinkaping bij De Punt in 1977 komt eveneens aan bod.
Het is echt de moeite waard om daar even de tijd voor te nemen, maar dat geldt in principe voor het werk van alle makers. Naast hun eigen werk mochten ze allemaal iets uit het depot van het museum kiezen, of een ander object dat bij hun verhaal past. In het midden van de tentoonstelling staan de meeste voorwerpen opgesteld. Het servies lijkt een gewoon servies, totdat je als bezoeker ziet dat dit de kopjes zijn waaruit Filmon en zijn vriend drinken. Om maar iets te noemen. Je kunt alle voorwerpen op het plateau het beste na afloop bekijken, want pas dan snap je de context ook.
Siuli Ko, programmamaker bij het Maritiem Museum, heeft de tien makers begeleid tijdens de voorbereidingen. ‘Van de ruim 40 kandidaten vielen er een heleboel af omdat ze geen migratieachtergrond over zee hadden. Uiteindelijk bleef er een goede mix over. Niet iedere deelnemer had creatieve ervaring, maar ze hebben zich allemaal ontpopt tot makers.’
Alle makers hebben een ander pad afgelegd. Daarnaast hebben ze alle tien een andere achtergrond en een ander verhaal. ‘In het jaar voorafgaand aan de tentoonstelling zijn ze vijf keer lang bij elkaar geweest. Tijdens enkele van die bijeenkomsten waren er ervaringsdeskundigen aanwezig om hen te coachen, zoals Halima Özen.’ Haar vader was een van de eerste Marokkaanse gastarbeiders. Halima is in de geschiedenis van de gastarbeiders gedoken en heeft er een rondreizende tentoonstelling van gemaakt en een theaterstuk. Een andere coach was Sven Peetoom, die een Indische achtergrond heeft.
‘Er lag voor de deelnemers geen vooropgezet plan klaar. Ze hadden de vrijheid om hun eigen keuzes te maken. Voor enkele makers was dit aanleiding om zich meer te verdiepen in hun achtergrond. Bij de Molukse makers viel op dat ze heel veel over hun geschiedenis weten. En als de makers hier geboren zijn betekent dit niet automatisch dat ze zich welkom voelen of durven wortelen.’
Het Indische zwijgen
Alle makers mochten een object kiezen uit het depot. Daams koos voor een omvangrijk schilderij waarop een markt in Nederlands-Indië is te zien. ‘Het sprak me aan omdat het zo groot is, maar ook vanwege de kritische blik van een vrouw die je op de voorgrond ziet. Bijna gespiegeld. Ze kijkt alsof ze wil dat je gaat nadenken. Over het feit dat we deze expositie hebben. Over het koloniale verleden.’
De inzending van Daams bestaat uit een video met een interview met haar Indische grootouders en een soort staande kijkdoos, waarop foto’s uit heden en verleden te zien zijn van haar familie. ‘Het is mijn geschiedenis. Voor mij is het herkenning. Op de foto’s kun je ook zien welke familieleden een meer Europese achtergrond hebben en welke meer Javaans.’
‘Veel mensen uit Nederlands-Indië wilden niet over hun verleden praten’
Sommige makers moesten echt in hun eigen geschiedenis duiken, maar Daams had al vaak met haar Indische grootouders gepraat. Ze is deels bij hen opgegroeid. ‘Mijn eerste project op de HKU, (Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, red.), was Selemat Djalang. Dat betekent goede reis, maar ook goede reis naar het hiernamaals. En het verwijst naar de Tweede Wereldoorlog, naar de Jappenkampen, de kampen waar na de Tweede Wereldoorlog Indische mensen met Europees bloed moesten verblijven en de Bersiap (de gewelddadige periode na de Japanse capitulatie in 1946, red.).’
Daams vindt dat Jip Dresia, de andere maker met een Indische achtergrond, ook een mooie inbreng heeft. Zij interviewde haar oma over de schijnbaar eenvoudige integratie van mensen uit Nederlands-Indië. Dat is een illusie, vertelt Daams, maar dit werd niet besproken als gevolg van het Indische zwijgen. Veel mensen uit het voormalige Nederlands-Indië wilden liever niet over hun verleden praten.
Marokkaanse pannenkoek
Ten slotte is er het verhaal van Dunya Zita. Zij heeft een Marokkaanse vader en een Nederlandse moeder. Ze is niet tweetalig opgevoed, haar ouders spraken Nederlands met haar. Als kind ging ze tijdens de vakanties naar het land van haar vader. ‘Ik kon met mijn neefjes en nichtjes spelen zonder taal nodig te hebben, maar naarmate ik ouder werd begon ik een gedeelde taal steeds meer te missen’, vertelt ze.
Zita ging in gesprek met haar familie in Nederland en reisde ze naar Marokko om een korte documentaire te maken. Dit is haar eerste documentaire. Ze nam vrijwel alle taken op zich: van regie tot camerawerk en van geluid tot en met montage.
Een heel mooie scène speelt zich af in de keuken, waar ze zonder woorden een msemen maken, een Marokkaanse pannenkoek. Het is ontroerend om te zien hoe lief haar familie haar dat uitlegt. ‘Ik had het eigenlijk gefilmd, zodat ik het thuis zelf kon maken. Tijdens de montage besefte ik echter hoe verhalend dit fragment is. Er schijnt licht op iets dat de grenzen van taal overstijgt.’
Cassettebandjes met een boodschap
Als persoonlijk voorwerp koos ze voor een cassetterecorder en wat cassettebandjes. ‘De eerste migranten uit Marokko en bijvoorbeeld Kaapverdië stuurden elkaar cassettebandjes met daarop boodschappen, zoals hoe het thuis ging. Voor dit project heb ik mijn vader geïnterviewd. Hij begon al gauw over de cassettebandjes. Dit was, zo vertelde hij mij, voor hem een belangrijke manier om zijn stem te kunnen laten horen aan zijn familie in Marokko. Veel migrantenfamilies zullen dit herkennen.’
Zita is tevreden over het eindresultaat en over de tentoonstelling in het algemeen, besluit ze. ‘Iedereen koos voor een andere vorm, een ander verhaal. Hierdoor wordt de gelaagdheid die aan migratie verbonden is duidelijk zichtbaar.’
Wie naar de tentoonstelling gaat, doet er goed aan om de complete documentaire van Zita te bekijken. Alleen al voor de mooie beelden van Marokko. Verankerd?! is te zien tot en met het voorjaar 2025 in het Maritiem Museum.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!