19 C
Amsterdam

Murat Isik: ‘Ik merkte dat schrijven een superkracht was’

Mariska Jansen
Mariska Jansen
Journalist & eindredacteur

Lees meer

Als je een boek schrijft, moet je all the way gaan, vindt schrijver Murat Isik. ‘Ik kan geen rekening houden met wat mijn familie ervan denkt.’

Klokslag negen uur in de ochtend is Murat Isik aan de telefoon voor het interview. Maar vroeg is dat niet, vertelt de schrijver. ‘Als ik aan een roman werk, sta ik om half zes op. Met die ochtendscherpte probeer ik anderhalf uur te pakken. Tot het gezin ontwaakt – ik heb twee kinderen. Dan schuif ik aan de ontbijttafel met het tevreden gevoel dat ik al heb geschreven. Een goede start van de dag.’ Aan zijn laatste roman In de mist van Golden Gate Park heeft hij zes jaar gewerkt, vertelt hij. De schrijversroutine werd vaak onderbroken door lezingen en het schrijven van het boekenweekessay Mijn moeders strijd.

Isik (46) is een gevierd auteur. Zijn nieuwste boek is het vervolg op Wees onzichtbaar dat de Libris Literatuur Prijs, de Boekhandelsprijs én de Inktaap won. Hoofdpersoon is Metin Mutlu, die net als Isik opgroeide in de Bijlmer. Om zich los te maken van zijn familie gaat hij een jaar studeren in San Francisco.

Je boeken bevatten altijd een autobiografisch element. Wat vindt je familie daarvan?

‘Ik schrijf tot nu toe vanuit een persoonlijke bron. De Bijlmer of San Francisco zijn decors die ik goed ken, maar vervolgens creëer ik een compleet nieuw literair universum binnen dat decor.

‘Lezers denken dat ik over mijn eigen familie schrijf en een rotjeugd heb gehad. Er zijn weliswaar overeenkomsten, de hoofdpersoon zou je kunnen zien als mijn alter-ego, maar heel veel van wat ik schrijf is niet echt gebeurd. Ik kan geen rekening houden met de vraag of lezers denken dat het over mijn familie gaat, noch met wat mijn familie ervan denkt. Als je zo’n boek schrijft, moet je ook all the way gaan en niemand sparen.

‘Een verhaal moet schuren. Er hoort iets op het spel te staan. En je moet als lezer voelen dat het oprecht is. Uiteindelijk levert dat een goede roman op.’

Je schrijft over zware thema’s zoals alcoholisme, pesterijen en huiselijk geweld. Ook al is het misschien verzonnen, je familie moet er wel achter staan, toch?

‘Nee, het is een roman. Dit is het verhaal van Metin Mutlu. Het zijn geen memoires, het is geen non-fictie. Er gebeuren dingen in mijn boeken die in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden. Er komen personages in voor die nooit hebben bestaan. Dat is het mooie, ja, het avontuur van het schrijven: dat ik tijdens het schrijven niet weet wat er gaat gebeuren, dat je het als schepper allemaal naar je hand kunt zetten, en van iets lelijks iets moois kunt maken.’

‘Ze noemden mij ook schoonmaker’

Ik las dat jij ook geen makkelijke jeugd had.

‘Dat klopt. Ik werd net als Metin ook gepest op de middelbare school. Ze noemden mij ook schoonmaker. Alleen bij mij duurde dat pesten een half jaar, bij Metin de eerste drie schoolklassen. Ik ken die pijn, maar heb het uitvergroot.’

Een stoorzender in het verhaal is Metins vader. Heeft hij overeenkomsten met jouw eigen vader?

‘Ja, mijn vader was ook een communist, een atheïst en een man die vader noch echtgenoot wilde zijn. Iemand die voor zichzelf leefde. Maar de vader van Metin, Harun Mutlu, is niet mijn vader. Dat was iemand anders, al zijn er dus overeenkomsten.’

Je hebt een Zaza-achtergrond. Kun je daar iets meer over vertellen?

De Zaza’s zijn een volk dat van oorsprong uit Perzië komt. Van daaruit zijn ze onder andere gemigreerd naar Turkije. Het is een volk met een eigen taal en cultuur. Mijn ouders zijn geboren in Oost-Turkije, in een dorp vlakbij Varto. Ze spraken tot hun achtste, negende jaar geen woord Turks, alleen maar Zazaki. Tot er een Turkse leraar naar het dorp kwam die hen Turks leerde en de Zaza-naam van mijn moeder veranderde in een Turkse naam.

Net zoals in je eerste boek, Verloren grond.

‘Precies. Dat is een overeenkomst.’

Voelden jullie je vroeger verbonden met de Turkse gemeenschap?

‘Er woonden bijna geen Turken in de Bijlmer. Mijn vader zei weleens: ‘Ik heb jullie bewust laten opgroeien buiten de Turkse gemeenschap’. Hij doelde dan op het vermijden van roddel en achterklap en sociale controle. Maar ik denk dat het gewoon toeval is dat we in de Bijlmer terechtkwamen. Toen hij in 1982 naar Nederland kwam en een woning zocht was er veel leegstand in de Bijlmer. Het waren enorme appartementen met goede voorzieningen. Centrale verwarming, dubbel glas, ruime badkamers.’

Is die band met Turkse Nederlanders later wel ontstaan?

‘Ik ben opgegroeid in een overwegend Surinaamse gemeenschap. Later heb ik via de universiteit Turks-Nederlandse vrienden gekregen, en Koerdische en Zaza vrienden. Natuurlijk, er is een zekere verbondenheid. Izmir is mijn geboortestad. Als er in de krant iets staat over Turkije volg ik dat met bovenmatige interesse, maar dat geldt ook voor ontwikkelingen in de Bijlmer, de wijk die nog altijd als mijn thuis voelt. Daar ben ik geworteld.’

Waarom heb je rechten gestudeerd?

‘Ik was 17 toen ik klaar was met de middelbare school. Ik dacht wel aan journalistiek of geschiedenis, maar was ook niet heel erg overtuigd daarvan. Mijn vader zei op een dag tegen me: ‘Waarom ga je geen rechten studeren? Dan heb je status en geld. Dan kun je iemand worden.’ Later hoorde ik dat hij een huisjurist wel handig vond. Het is ook een beetje de klassieke wens van migrantenouders: onze kinderen moeten dokter of advocaat worden. Heel cliché en niet echt spannend, maar helaas is het zo gegaan. Ik heb me daar niet tegen verzet.’

Hoe vanzelfsprekend was het om uiteindelijk toch te gaan schrijven?

‘Op de middelbare school schreef ik al verhaaltjes. Maar pas op de universiteit vertelde ik voor het eerst aan een vriend dat ik schrijver wilde worden. Hij zei: ‘Dat gaat je lukken, want je klinkt heel enthousiast’.

‘Met de komst van e-mail kreeg ik een podium. Ik kon plots korte verhalen naar vrienden sturen. Ik was altijd heel bedachtzaam, een toehoorder. En ineens had ik ook wat te vertellen, kreeg ik ook een stem. Ik merkte ook dat ik indruk op meisjes kon maken met mijn verhalen. Dat het een soort superkracht was, om het maar onbescheiden te zeggen, haha.’

Net als Metin ben jij ook naar San Francisco gegaan om te studeren.

‘Ja in 2001, in dezelfde tijdsperiode. Ik vind alleen wel dat Metin over veel meer zelfinzicht beschikt. Hij is veel verder dan ik was op die leeftijd. Hij is veel autonomer en weet precies waarom hij naar San Francisco wil. Hij is echt bezig met zijn ontwikkeling. Hij wil niet langer een toehoorder zijn en ontsnappen aan het bestaan van jurist dat op hem wachtte, en de schrijver in hem doen ontluiken.

‘Ineens had ik ook wat te vertellen, kreeg ik ook een stem’

‘Naar San Francisco gaan was voor mijzelf een gigantisch grote stap. De grootste autonome daad die ik ooit had verricht. Ik woonde nog bij mijn ouders. Van iemand die vrij harmonieus en conformistisch was, werd ik iemand die zei: ‘Ik ga weg hier, naar Amerika.’ Het was ook beangstigend. Stel dat ik daar wegkwijnde en niemand leerde kennen. Maar ik was ook heel erg gemotiveerd om het te laten slagen. Metin stopt daar nog veel meer energie in dan ik deed. Hij was helemaal vrij en vindt er zelfs een grote liefde. Ik had hier een vriendin zitten die op mij wachtte. Dat is ook een thema in het boek. Behalve over autonomie en vrijheid, gaat het over het vinden van de grote liefde.’

Op 11 september 2001 was je in de Verenigde Staten. Kun je daar iets over vertellen?

‘Ik wist meteen: dit gaat de wereld veranderen. Dit is history in the making. Opletten nu. Hoe gaan de Amerikanen reageren? Hoe reageren ze in San Francisco? Zeker in die tijd was dat een hele progressieve linkse stad. Het was boeiend om te zien hoe de professor US Foreign Policy zich een etmaal na de aanslagen uitte. Ze vroeg: waarom vielen ze ons aan? Was dat werkelijk omdat ze jaloers zijn op onze vrijheid en onze democratie, zoals politici en opiniemakers zeggen? Nee, dit krijg je ervan als je jarenlang je neus in andermans zaken steekt, stelde ze beslist. Een interessante visie, ze wilde de studenten aan het denken zetten.’

Was dat geluid een zeldzaamheid, denk je?

‘Dat betwijfel ik. San Francisco was altijd al antiautoritair, met bijvoorbeeld demonstraties tegen de Vietnamoorlog. Het was een vrijhaven met een grote tolerantie richting minderheden, drugs en seksueel anders georiënteerden. Natuurlijk is zo’n universiteit een academisch bolwerk, vol vrije geesten met andere opvattingen dan de man op straat. Maar de reactie van die professor zegt ook wel iets over de ziel van San Francisco. Die wilde ik laten zien, ook omdat die anders is dan in andere Amerikaanse steden.’

Metins moeder maakt zich meteen zorgen.

‘Dat is de angst van een moeder voor het lot van haar kind. Breekt er een oorlog uit? Volgen er meer aanslagen? Is mijn kind veilig? Metin denkt alleen maar, ik zit veilig in San Francisco, niks aan de hand. Hoewel hij aanvankelijk ook in shock is.

‘Metins moeder is vooral bang voor wat haar kind te wachten staat. Zij denkt: zien ze een potentiële terrorist als ze naar hem kijken? De aanslag was gepleegd door terroristen uit het Midden-Oosten, mensen die qua uiterlijk op Metin lijken. Zijn moeder wil daarom dat hij zijn baard en snor afscheert. Amerika werd na 11 september enorm patriottisch en nationalistisch. Op letterlijk elke straathoek hing de Amerikaanse vlag, wat begrijpelijk is.’

Je hebt nu vier boeken geschreven. Speelt je volgende boek zich af in je woonplaats Hoofddorp?

Isik lacht. ‘Nee… kijk, dit is een bijzondere tijd. Ik heb voor het eerst in lange tijd mijn handen vrij. Voorheen, vóór ik aan een roman begon, zag ik altijd meteen een decor voor me. Een dorp in Oost-Turkije, de Bijlmer of San Francisco. Voor het eerst heb ik dat niet. Dat geeft ruimte en mogelijkheden om een ander soort roman te schrijven. Daar kijk ik naar uit.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -