De democratische rechtsstaat staat onder druk. Niet alleen in landen als Hongarije, India en Turkije, maar ook in Nederland, waar de regerende PVV van Geert Wilders lak heeft aan de fundamenten van onze rechtsstaat. Bijlezen deze zomer? Kijk dan naar deze boeken over de democratische rechtsstaat.
Weerbare democratie
In 2015 verdedigde Bastiaan Rijpkema, inmiddels professor, zijn veel geprezen proefschrift Weerbare democratie. Hierin gaat hij in op de vraag hoe je de democratie in het Westen kunt versterken en verdedigen. Hij gaat in op de Duits-Amerikaanse politicoloog Karl Loewenstein, die in de jaren dertig van de vorige eeuw nadacht over de vraag hoe je democratische waarden en structuren moest beschermen tegen antidemocratische krachten. Ook bespreekt Rijpkema in zijn proefschrift de Leidse rechtsgeleerde George van den Bergh, die in dezelfde tijd de theorie ontwierp over democratie als het enige zelfcorrigerende systeem.
Mag je antidemocratische partijen verbieden? Van den Bergh en Rijpkema vinden van wel. Partijen die de democratie willen opheffen als ze democratisch aan de macht komen vormen een levensgrote bedreiging voor de democratie, hoewel minder openlijk dan antidemocratische partijen en groeperingen die (terroristisch) geweld gebruiken.
Maar een partijverbod is een laatste redmiddel. Rijpkema blijft bovendien weg van de actualiteit en heeft nooit gepleit voor een verbod op FvD, de PVV of de SGP, hoewel hier – op grond van zijn betoog – zeker goede argumenten voor zijn. PVV en FvD willen de rechtsstaat om zeep helpen, de vrije pers en de wetenschap aan banden leggen. De SGP is een marginale partij, maar streeft wel een calvinistische theocratie na en wil – net als de PVV – de godsdienstvrijheid voor moslims afschaffen.
De voorbeelden van Hongarije, India en Turkije laten zien dat als een autoritaire populistische partij aan de macht komt dit slecht nieuws is voor de rechtsstaat (geen onafhankelijke rechters), de vrijheid van meningsuiting (geen onafhankelijke pers) en voor minderheden (die in de knel komen). A must read dus, voor het goede theoretische weerwerk tegen antidemocratische krachten.
Bastiaan Rijpkema, Weerbare democratie. 256 blz., €25,99.
Nineteen Eighty-Four
Nineteen Eighty-Four van de Britse schrijver George Orwell is misschien wel de bekendste dystopische roman aller tijden. Het gaat over Winston –vernoemd naar Winston Churchill- – die een lage ambtenaar is. Zijn werk: de geschiedenis vervalsen, zodat het in lijn blijft met het officiële narratief van de staat. Ondertussen worden hij en andere mensen scherp in de gaten gehouden door Big Brother, het het fictieve gezicht van de totalitaire partij.
Orwell komt met heel interessante inzichten, die nog steeds heel actueel zijn. De bekendste is Big Brother, de surveillancestaat. Totalitaire regimes observeren hun onderdanen nauwlettend, maar democratieën kunnen soms ook te ver gaan om de democratie te beschermen. Denk hierbij aan onderzoeksbureau NTA, dat in opdracht van verschillende Nederlandse gemeenten jarenlang illegaal moskeeën bespioneerde.
Het belangrijkste concept in Nineteen Eighty-Four is echter dubbeldenk, dat twee tegengestelde beweringen tegelijkertijd waar kunnen zijn. Dubbeldenk leidt echter niet tot cognitieve dissonantie, omdat de tegenstrijdige ideeën geen conflict in de geest veroorzaken. De bekendste leuzen van Oceanië zijn: oorlog is vrede, vrijheid is slavernij, onwetendheid is kracht.
Dictaturen kunnen niet zonder dubbeldenk. Ze willen dat het volk gelooft dat de partij het beste met de mensen voorheeft, maar ook dat mensen keihard worden gestraft als ze de ideologie van de staat ter discussie stellen. In het boek wordt Winston gemarteld door het Ministerie van Liefde. Dubbeldenk is als je je verstand uitschakelt, blind achter een totalitaire collectivistische ideologie aanloopt en niet door hebt dat je voor de gek
wordt gehouden.
Boeiend is ook hoe de partij de massa manipuleert met de ‘twee-minuten haatsessies. Mensen kunnen in twee minuten hun emoties de vrije loop laten. Deze zijn uiteraard niet tegen de heerschappij van de partij gericht maar tegen de denkbeeldige vijand, die tot zondebok is gemaakt. Dé grote vijand in het boek is Emmanuel Goldstein. Hij is gebaseerd op de Joods-Russische communistische voorman Leon Trotski, de aartsvijand van de Russische leider Jozef Stalin. Het idee van een ultieme vijand die overal voor verantwoordelijk is is echter universeel. Zo kun je hem ook terugvinden in George Soros, de grote vijand van de Hongaarse premier Viktor Orbán en Fethullah Gülen, de aartsvijand van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan.
George Orwell, Nineteen Eighty-Four. 256 blz., €6,91.
Geschichte eines Deutschen
De Duitse Weimarrepubliek (1918-1933) is hét schoolvoorbeeld van een democratie die ten onder ging, en werd vervangen door een totalitaire staat. Over de Weimarrepubliek en haar val zijn boekenkasten vol geschreven. Recent nog het fantastische boek Het Weimar-experiment van wijlen Frits Boterman, waar onze columnist Thomas von der Dunk een prachtige recensie over schreef. Het beste boek vind ik echter Geschichte eines Deutschen. Die Erinnerungen 1914–1933 van Sebastian Haffner (1907-1999). Haffner beschrijft in dit postuum gepubliceerde boek de Spartakistenopstand in Berlijn, de harde Vrede van Versailles, de hyperinflatie van 1923 en de economische en politieke crisis waarin Duitsland na 1929 verzeild raakte, waardoor Adolf Hitler de macht kon grijpen.
Haffner was een jurist, maar realiseerde zich na de machtsovername van Hitler dat daar zijn toekomst niet lag. De nazi’s maakten recht namelijk ondergeschikt aan macht. Veel mensen pasten zich aan de veranderende omstandigheden aan. Zij lieten zich gelijkschakelen en accepteerden de nieuwe koers die Duitsland was ingeslagen. Tijdens een uitje zei een gelijkgeschakelde jurist dat het hem niet kon schelen of Marinus van der Lubbe onschuldig was of niet aan de Rijksdagbrand. Het was in het belang van de staat dat hij schuldig zou worden bevonden. Een hoofd meer of minder onder de guillotine maakte voor hem niet uit.
Voor Haffner was dit een belangrijk moment: hij besloot journalist te worden. Uiteraard kon hij niet kritisch over Hitler en de nazi’s schrijven zolang hij in Duitsland bleef wonen, daarom schreef hij maar over vrouwenmode, een a-politiek onderwerp. Positieve stukken over de nazi’s of negatieve stukken over de Joden schreef hij niet, omdat hij zich niet wilde compromitteren. Na enkele jaren van nazidictatuur slaagde hij er in 1938 in om met zijn Joodse vriendin naar het Verenigd Koninkrijk te vluchten. Haffner ging schrijven voor The Observer, de krant waarvoor Orwell die jaren ook werkte. Om zijn familie in Duitsland niet in gevaar te brengen koos Haffner voor de nom de plume Sebastian Haffner. Tot die tijd heette hij nog Raimond Pretzel.
In Exil en daarna in West-Duitsland bracht Haffner een boel boeiende boeken uit, waaronder Anmerkungen zu Hitler (Kanttekeningen bij Hitler), Germany: Jekyll & Hyde (Duitsland 1939: Jekyll & Hyde), Die sieben Todsünden des Deutschen Reiches im Ersten Weltkrieg (De zeven doodzonden van Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog) en een biografie over zijn grote held Winston Churchill. Haffners stijl is kort en bondig, hij maakt scherpe observaties en slimme analyses die niet onderdoen voor het wetenschappelijk oordeel van historici. Zijn postuum uitgegeven autobiografie, die hij in de jaren dertig in het VK schreef, is echter met stip zijn beste en indringendste boek.
Sebastian Haffner, Geschichte eines Deutschen. 432 blz., €14,99.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!