Bas Kok is schrijver van boeken over zijn geboortestad Amsterdam. In 2025 viert Amsterdam haar 750-jarig bestaan. Hoe kijkt hij naar de festiviteiten?
Amsterdam is 750 jaar. Hangt bij jou de vlag uit? Is er reden voor feest?
‘We hebben geen vlaggenstokhouder, dus dat is lastig. Dat Amsterdam een jubileumfeest viert, vind ik fijn. Elke stad kiest zowel zijn gedenkmomenten als feestelijke vieringen. In mijn boek Gogme zet ik wel een vraagteken bij die 750 jaar. De stad is een paar eeuwen ouder, we kunnen beter Amsterdam 950 vieren.’
Amsterdam 950, hoe bedoel je?
‘Daarmee verwijs ik naar de twee eeuwen oudere leeftijd van de eerste Amsterdamse dorpjes. Sloten werd al in 1063 vermeld, terwijl de eerste vermelding van Amsterdam dateert van 1275. Dat was het tolprivilege – een handelsdocument – van graaf Floris de Vijfde, dat we nu vieren. Maar de omliggende dorpjes bestonden al lang daarvoor, en het waren vermoedelijk deze bewoners die in de loop van de twaalfde eeuw naar de gunstig gelegen plek aan het IJ trokken.’
Wat vind je zo fijn aan Amsterdam? Waar heb je een hekel aan?
‘Ik ben in Amsterdam geboren en voel me nergens zo thuis als hier. Wat ik zo leuk vind is dat er op allerlei gebieden zo veel geschiedenis is. Kunst, cultuur, sport, wetenschap. In het buitenland hoef ik nooit uit te leggen waar ik woon, het is wereldberoemd.
‘Minder leuk is dat die beroemdheid in sommige opzichten doorslaat. Vooral in het centrum is massatoerisme hinderlijk.’
Je hebt al meerdere boeken geschreven over onze hoofdstad. Kun je een beschrijving geven van de oer-Amsterdammer, op basis van je eigen onderzoek en ervaring als Amsterdammer?
‘Ik typeer die echte Amsterdammer graag aan de hand van het begrip gogme, een persoonskenmerk dat je net als andere trekken op een groep inwoners, een club mensen of een stad kunt plakken. Een echt Mokums woord uit de categorie ‘mazzel’ en ‘gozer’. Gogme kun je zien als een combinatie van slimheid, durf en het aanvoelen van andere mensen. Mijn idee is dat deze eigenschap Amsterdam zo succesvol heeft gemaakt. Deze stad heeft eigenlijk een erg ongunstige ligging, in een groot moeras onder zeeniveau. Maar dankzij gogme maakten ze van de nood een deugd. De aanwezigheid van veel water werd benut voor een haven met vele waterwegen. Het water werd getemd met dijken en dammen. Overvloedig water werd afgevoerd door middel van een grachtenstelsel dat nu wereldberoemd is.’
Hmm, de strijd tegen water, is dat typisch Amsterdams?
‘Ik zou het bij uitstek Hollands willen noemen, hoewel het natuurlijk ook in andere provincies aan de orde was en is. Amsterdam is de bekendste Hollandse stad die zijn bestaan dankt aan de uitvinding van dijken, dammen, gegraven sloten, sluizen. En weer iets later aan polders en aanplempingen. Tot op de dag is de stad daarmee bezig, kijk maar naar de wijk IJburg.’
‘Het is de zoveelste keer dat we te laat zijn met het uitbreiden van de woningvoorraad’
Is migratie niet iets typisch Amsterdams?
‘Al in de veertiende eeuw kwamen mensen van buiten in grote aantallen de stad in. Op het breukvlak van de zestiende en zeventiende eeuw was de toestroom van immigranten naar Amsterdam dermate groot dat het de stad ging bepalen. In Amsterdam woonden in 1578 30.000 mensen en in 1622 waren het er 105.000. Na de val van Antwerpen in de Tachtigjarige Oorlog stroomden tienduizenden vluchtelingen toe. Behalve uit protestanten uit Vlaanderen vluchtten begin zeventiende eeuw ook grote aantallen Joden naar Amsterdam. Dit waren verschillende groepen. Uit Spanje en Portugal kwamen de sefardische Joden, uit Polen en Duitsland de Hoogduitse asjkenazische Joden.’

Nederlanders buiten Amsterdam zijn migratie niet echt gewend. Merk jij dat ook?
‘Nou, de grote steden zijn in ons land allemaal behoorlijk multicultureel. Maar de kleine gemeenten zijn qua bevolkingsopbouw nog erg traditioneel, alsof daar het Nederland van de twintigste eeuw gewoon wordt voortgezet. Sommige kleine gemeenten voldoen allerminst aan de eis van minimaal dertig procent sociale huur. En bij toewijzing van die woningen krijgen oorspronkelijke inwoners voorrang. Dat mengt niet zo goed dus.’
Onlangs sprak ik de activist Wouter Stroet die ook in Noord woont, zie jij ook ‘eco-gentrificatie’ in je buurt?
‘Grote delen van Amsterdam kampen met gentrificatie. Maar er zijn ook arme stadsdelen. Daar is naar Nederlandse begrippen veel armoede. In Noord vestigen zich inderdaad ook nieuwe en meer welvarende inwoners, maar dat gebeurt vaak op braakliggende industrieterreinen waar geen oude bewoners verdrongen worden. In Noord is nog altijd meer dan de helft van de woningvoorraad sociale huur, daarom ben ik terughoudend daar de term gentrificatie op te plakken.’
Maar de wachttijd is inmiddels vijftien jaar voor Amsterdammers? Dat ken toch niet?
‘Dat is natuurlijk onbestaanbaar. Maar die wachttijden zijn niet alleen maar het gevolg van gentrification. Sterker nog, in vroeger eeuwen toen er grote armoede was, bestond het ruimtegebrek en woningtekort ook, soms nog nijpender dan nu. Het is de zoveelste keer dat we te laat zijn met het uitbreiden van de woningvoorraad.’
Zijn Noord en Nieuw-West natuurlijke bondgenoten van elkaar, tegen een binnenstad die de regels voor iedereen wil bepalen?
‘Ja, en dan ook Zuidoost in het bondgenootschap. Sinds de afschaffing van de stadsdelen ligt vrijwel alle macht weer bij de Stopera, het stadhuis. De meeste raadsleden en wethouders wonen in de rijke stadsdelen. Die krijgen een voorkeursbehandeling qua bereikbaarheid en culturele waarde. Het nieuwe centrum van Zuid, de Zuidas, krijgt een miljarden verslindend Zuidasdok, terwijl Nieuw-West geen fatsoenlijke metro heeft naar het stadshart in Osdorp. Noord heeft na eeuwen wachten nog steeds niet die eerste fietsbrug over het IJ. Het zijn stiefkindjes die nooit de hoogste prioriteit krijgen.’
‘De kleine gemeenten zijn qua bevolkingsopbouw nog erg traditioneel, alsof daar het Nederland van de twintigste eeuw gewoon wordt voortgezet’
Stel dat jij de burgemeester was voor een jaar, wat zou dan jouw prioriteitenlijstje zijn?
‘De allerhoogste prioriteit hebben die fietsbruggen over het IJ. Dat een stadsdeel met meer dan honderdduizend inwoners nog steeds met ponten naar het centrum moet worden overgezet is negentiende-eeuws. Een tweede prioriteit is het spreiden van de belangrijke instellingen over alle stadsdelen. Er moeten universiteiten komen in Noord en Nieuw-West. Het Stedelijk Museum kan naar Zuidoost of Nieuw-West, en het Van Gogh Museum naar Noord. De segregatie moet worden doorbroken.’
Interessant, hoe kan je de rijkere delen van Amsterdam daarvoor warm maken? Zij lijken nu meer voor zelf-segregatie te kiezen tussen alle cultuur en rijkdom. Maar is er ook voor hen iets te halen door economische herverdeling?
‘De rijken willen doorgaans niet dat hun buurt armer wordt, niet qua inwoners en evenmin qua voorzieningen. Het argument dat ze over de streep zou kunnen trekken is dat spreiding van voorzieningen en het mengen van inwoners hun sociale mobiliteit vergroot. Ze leren de stad beter kennen en hun kinderen leren omgaan met diverse culturen. Dat leren ze anders hooguit op Nyenrode of een peperdure buitenlandse MBA.’
Vorig jaar was een zwaar jaar met demonstraties en rellen op Plein 40-45 vanwege het Israëlisch-Palestijnse conflict. Helaas is deze segregatie en polarisatie ook Amsterdam. Denk je wel eens: ik ga weg van hier, lekker naar Texel ofzo?
‘Ik vind de stad juist interessant waar het schuurt. Natuurlijk wil ik dat er dingen verbeteren, maar een stad is nou eenmaal een snelkookpan waar alles net even wat sneller kookt. Vaak is er ook als eerste de daaruit volgende vernieuwing. In de jaren zestig en zeventig was Amsterdam de flowerpowerstad van de wereld.’
Je hebt de stad meerdere malen zien veranderen. Zo was je er ook bij toen de stad 700 jaar was. Hoe was jouw leefwereld toen?
‘In 1975 was ik een jochie van negen uit Nieuw-West. We woonden vlakbij het Olympisch Stadion waar tijdens de Amsterdam-700 viering ook evenementen waren. Ik meen dat ik bij die gelegenheid een parachutist op de grasmat heb zien landen. Mijn kinderwereld werd bepaald door voetbal en buitenspelen. De straat waar ik destijds woonde bestaat niet meer, die is grotendeels gesloopt ten behoeve van de stedelijke vernieuwing.’
En hoe is het denk je over nog eens vijftig jaar voor je kinderen en kleinkinderen, durf je te dromen?
‘Voor de korte termijn maak ik me een beetje zorgen. Trump is de nachtmerrie die buiten elke angstdroom viel. Voor de lange termijn ga ik uit van een nieuw tijdperk van rationele vrede zoals we die hebben gehad tussen 1945 en 2024. Amsterdam is relatief een jonge stad en heeft een grote toekomst voor zich. De stad gaat – net als in het verleden een paar keer gebeurde – qua inwoners en oppervlakte verdubbelen, denk ik. Richting Purmerend, Almere en Beverwijk. Ik vermoed dat de havenstad over vijftig jaar écht aan zee ligt. Logisch, Tata Steel gaat verdwijnen en waarom zou je de haven zo hinderlijk dichtbij de stad houden?’
Bas Kok, Gogme. Hoe Amsterdam een wereldstad werd, Olivia Media, 206 blz., €20,25
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!