16.4 C
Amsterdam

Schrijver Joris van Os: ‘Uitgevers staan in de rij als je van kleur bent’

Ewout Klei
Ewout Klei
Historicus en journalist.

Lees meer

Het was een literaire rel: het bejubelde manuscript van Joris van Os werd afgewezen toen bleek dat hij zich had voorgedaan als een Marokkaanse vrouw. Volgens hem deed hij dat om de oneerlijkheid in de uitgeefwereld te laten zien. ‘Ik ben juist vóór nieuwe stemmen, maar kijk wel naar de inhoud.’

Omdat hij ondervond dat uitgevers vaak meer geïnteresseerd zijn in de identiteit van de auteur dan in het manuscript, deed de 49-jarige schrijver en columnist Joris van Os zich voor als de fictieve Marokkaans-Nederlandse schrijfster Sadiqa Almakhadie. Het resultaat loog er niet om. Waar Van Os nogal eens te horen kreeg dat hij geen mediahaakje had, daar rolden uitgevers voor Almakhadie de rode loper uit. Uitgeverij Thomas Rap wilde zelfs een roman van haar uitbrengen.

Aanleiding voor zijn transitie waren onder meer literaire borrels in Amsterdam, waar Van Os van uitgevers hoorde dat ze naarstig op zoek waren naar ‘exootjes’. Al eerder had hij met succes onder een vrouwelijk pseudoniem aan een schrijfwedstrijd meegedaan, dus het idee van een maskerade was niet nieuw voor hem. Maar ditmaal was het experiment ook een statement.

Toen hij zich uiteindelijk bij Thomas Rap bekendmaakte als de man achter Sadiqa sloeg de sfeer snel om, aldus van Os. Een stagiaire beschuldigde hem van ‘culturele toe-eigening’, en het aanvankelijk zo enthousiast ontvangen manuscript werd alsnog afgewezen. Van Os, die van zijn ervaringen verslag deed in Het Financieele Dagblad, schreef dat de uitgever hem mailde dat ze alsnog teleurgesteld waren in de misleiding. ‘Had hij zich gewoon onder zijn eigen naam gemeld’, schreef de redactie, ‘wat hij bij ons nooit gedaan heeft, dan hadden we graag verder gesproken, maar uitgeven is een kwestie van wederzijds vertrouwen, zonder dat je voortdurend op je hoede moet zijn, en dat zit er met deze auteur niet in.’

‘Dat is natuurlijk wel waar,’ zegt Van Os. ‘Misleiding in de literatuur kan echt niet. Vandaag nog hoorde ik dat de thrillerschrijver A.C. Porter in het echt gewoon Arjan Alberts heet. Wat een verlakkerij. Het wederzijdse vertrouwen zit er duidelijk niet in met deze auteur’.

Witte man

In 2020 kreeg hij het idee om de uitgeefwereld een veeg uit de pan te geven. Niet met het doel om een boek gepubliceerd te krijgen, maar om iets bloot te leggen. ‘Er was een redacteur die letterlijk zei: een witte man kan ik niet in de markt zetten.’

Van Os, die al een tijd rondhangt in literaire kringen, ziet dat de wensen van uitgevers in de loop der tijd zijn verschoven. ‘Eerst moest je een hippe vent zijn. Daarna een aantrekkelijke vrouw. Nu staan uitgevers voor je in de rij als je ‘van kleur’ bent. Dit doen ze niet altijd uit idealistische overtuiging, maar omdat iets goed in de markt ligt. Dat vind ik een beetje onoprecht.’

‘Eerst moest je een hippe vent zijn. Daarna een aantrekkelijke vrouw’

Het stoort hem niet dat er ruimte komt voor nieuwe stemmen. Integendeel, daar pleit Van Os juist voor. ‘Hoe meer verschillende stemmen hoe beter. Het vergroot de kans dat je boeken leest met nieuwe inzichten, nieuwe wijsheden, nieuwe schoonheden, kortom, dingen die je niet al duizend keer hebt gelezen. Maar kijk dan wel naar de inhoud, dat is wat ik bepleit. Hoe kinderlijk simpel kan een boodschap zijn en toch nog verkeerd begrepen worden?’

Dan is het ook nog een kwestie van Practice what you preach. Uitgeverijen schermen met diversiteit, maar intussen blijft hun eigen redactie overwegend wit. ‘Het stoort me als de havermelkelite hoog van de toren blaast over inclusie, maar vervolgens gewoon op de troon blijft zitten. Het is altijd de ander die plaats moet maken.’

Polarisatievirus

Joris van Os had niet verwacht dat zijn experiment zo veel stof zou doen opwaaien. Maar ook merkte hij hoe de verschillende media met zijn verhaal aan de haal gingen. ‘Iedereen maakte er zijn eigen verhaal van’, zegt hij met milde verbazing. ‘Tekenend voor het medialandschap van nu.’

Media als NRCde VolkskrantOne World en De Groene Amsterdammer negeerden Van Os’ literaire stunt. Andere, rechtse, media als GeenStijlDe Telegraaf en PowNed berichtten wel over de rel. Dit had Van Os deels zien aankomen. Zijn interview met PowNed had hij daarom zelf ook opgenomen, als voorzorg. ‘Kijk, ik wist dat ze hier hun eigen ideologische draai aan zouden geven. Dat idee dat ik opkwam voor de witte man of iets dergelijks, dat probeerde ik al meteen de kop in te drukken. Ergens in het interview riep ik: ‘f*ck witte mannen’, maar dat hebben ze eruit geknipt. Het is een platte droefenis waar de honden geen brood van lusten.’

Dat de verschillende media zo voorspelbaar reageerden, komt volgens Van Os door het ‘polarisatievirus’. ‘Veel mensen in de media zijn niet meer geïnteresseerd in feiten. Het draait om het grote ideologische gelijk, dat ze delen met gelijkgestemden uit dezelfde ideologische bubbel en dat ze gelijkstellen met de waarheid. Andersdenkenden hebben niet alleen ongelijk maar zijn ook moreel fout. Als je zo in het leven staat dan doen details en feiten er niet mee toe. Je bent zo verheven en verlicht dat je hoe dan ook aan de goede kant van de geschiedenis staat. De ander is automatisch zó abject dat je je niet meer in zijn argumenten hoeft te verdiepen. Het doet iets met je hersenen, die tweespalt.’

‘Andersdenkenden hebben niet alleen ongelijk maar zijn ook moreel fout’

Maar is Van Os niet bang dat hij door zijn stunt zijn eigen glazen heeft ingegooid, en misschien nooit meer aan de bak komt als schrijver? ‘Dat maakt mij eigenlijk niet zo uit. Wil je tegenwoordig succesvol zijn, dan moet je een kant kiezen. Maar juist nu zijn er kantloze mensen nodig, mensen die blijven nadenken, blijven twijfelen, blijven zoeken. Gelukkig staat Het Financieele Dagblad buiten de polarisatie, vandaar dat ik daar een column heb.’

Lezers reageren verdeeld op zijn FD-columns, vertelt Van Os. ‘De ene briefschrijver vindt mij een eng-rechts mannetje, de ander noemt mij een linkse ruggengraatloze wegkijker.’ Zijn grap met Sadiqa Almakhadie leverde vergelijkbare reacties op. ‘U bent zeker ook voor Israël’, beet iemand hem boos toe. ‘Je wordt meteen in een kamp geduwd; er worden je standpunten toegedicht die je helemaal niet hebt. Vandaag de dag ben je er maar twee stappen van verwijderd om iets verkeerds over Gaza te zeggen, ook al heb je het niet eens over Gaza. Het is een afschuwelijke oorlog hoor, daar niet van. Maar elke oorlog is afschuwelijk. Waarom dit nu juist zo’n splijtzwam is, heel merkwaardig. De emotie waarmee mensen een kant kiezen. Gaat het nog wel over Gaza, denk ik weleens. Compassie kan soms opvallend venijnige vormen aannemen.’ Van Os realiseert zich: ‘Zie je, ook nú hebben we het weer over Gaza. En het ging niet over Gaza, het ging erover dat uitgevers te wit zijn.’

Nuance in de beklaagdenbank

Soms moet je partij kiezen, zegt Van Os. ‘Maar in de regel is het goed om – al is het maar kortstondig – de partijen te overstijgen. We leven niet in de jaren dertig van de vorige eeuw, waar de nazi’s duidelijk het aanwijsbare kwaad waren. De werkelijkheid van nu heeft vele grijstinten. Maar je wordt tegenwoordig bijna gedwongen om zwart-wit te denken. Nuance zit in de beklaagdenbank. Als ik het met iemands doelen eens ben, maar niet per se met de methode waarmee hij dat doel probeert te bereiken, dan bevind ik mij opeens in het vijandelijke kamp.’ Van Os denkt na: ‘Neem nu woke. Vergis je niet, woke is geen ideologie, het is een methode. We willen allemaal naar een wereld zonder discriminatie, daarin onderscheidt woke zich niet. Het onderscheidt zich uitsluitend in de wijze waarop het die wereld tracht te realiseren. En die wijze lijkt mij soms wat contraproductief. Als je mensen met een andere mening steevast uitmaakt voor fascist, racist en seksist, dan loop je het risico dat je ook gematigde stemmen naar de overkant jaagt.’

‘Ik ben weliswaar een Os, maar ik laat mij niet voor een karretje spannen’

Zelf stemt Van Os al zo’n dertig jaar SP, vertelt hij. ‘Linkser dan dat kun je in Nederland bijna niet zijn, toch? Of is de SP niet links meer? Ik moet me daar eens in verdiepen’. Niettemin krijgt hij nu een rechts stempel opgeplakt. ‘Zodra je kritisch bent op links, ben je meteen rechts. Of zelfs extreemrechts. En omgekeerd.’ Van Os trekt zich echter niets van deze kritiek aan. ‘Ik ben weliswaar een Os, maar ik laat mij niet voor een karretje spannen.’

Het blijft een uitdaging om geen partij te kiezen. Veel journalisten en columnisten nemen een steviger positie in. Soms doen ze dit omdat ze echt radicaliseren, anderen doen dit uit opportunisme, omdat dit gewoon meer oplevert, observeert Van Os. ‘Partijdigheid wordt beloond. Als je een kant kiest gaan er deuren voor je open. Maar je bent ook in een fuik gezwommen. Je moet aan je de juiste kant blijven staan en partij blijven kiezen, op straffe van excommunicatie. Dat geldt voor links, maar eveneens voor rechts. Er is een bepaalde angst voor de ideologische overzijde, je merkt dat in de manier waarop mensen elkaar uit de weg gaan. Alsof ze bang zijn dat andermans mening besmettelijk is. Carl Jung zei het al: ‘Fanatisme is slechts overcompensatie voor verborgen twijfel.’’

Talkshows willen vuurwerk

De auteur weet hoe het polarisatiespel gespeeld wordt. Hij werkte ooit in de media als programmamaker en woonde talkshows bij. Op de redactie hoorde hij iemand zeggen: ‘We gaan vlammen vanavond!’ Deze uitspraak was veelzeggend. ‘Hoe krijg je vlammen? Door olie op het vuur te gooien. Talkshows nodigen standaard de meest karikaturale tegenstanders in elk debat uit in de hoop dat ze met elkaar op de vuist gaan. Ze willen vuurwerk, geen inhoudelijk gesprek.’ Onlangs belden Jinek en Bar Laat Van Os, na zijn actie met Sadiqa Almakhadie. Maar uiteindelijk mocht hij toch niet op televisie komen. ‘Misschien was ik uiteindelijk te genuanceerd, ik weet het niet.’

Toch blijft Van Os geloven in het belang van twijfel, nuance en het ontmaskeren van ideologisch denken. ‘Iemand moet het doen’, zegt hij. ‘Juist nu. We hebben wokisme een tijdje geprobeerd, nu is het tijd voor het jorisme, waarin iedereen zich weer gaat realiseren dat we allemaal scherven zijn van dezelfde versplinterde kosmische vaas. Maar dan wel graag met ironie. Want dat werkt het effectiefst.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -