1 C
Amsterdam

Was tante Bertha goed of fout in de oorlog?

Anne-Rose Hermer
Anne-Rose Hermer
Journalist.

Lees meer

De grens tussen goed en kwaad is dun, zo blijkt uit Gerard Groenvelds boek over de Rotterdamse Bertha. Was ze een verzetsheldin of een sluwe geldwolf?

Als je zelf geen oorlog hebt meegemaakt, heb je de neiging om te denken dat er onder de bevolking tijdens een bezetting drie smaken zijn: mensen die zich neutraal opstellen, aan de goede kant staan of aan de verkeerde kant en de vijand steunen. Het boek van Gerard Groenveld geeft aan dat de lijn tussen goed en kwaad soms heel dun is. Bertha van der Hof-Kooyman, moeder van zeven kinderen, toonde tijdens de Tweede Wereldoorlog zowel moed als hebzucht.

Zakelijke zet

Bertha Margaretha van der Hof-Kooijman had een lastige jeugd nadat haar vader zijn gezin in de steek had gelaten door in zijn eentje naar de VS te vertrekken. Hoewel Bertha een van de jongste kinderen was, had ze al snel een leidinggevende rol binnen het gezin. Dat patroon heeft ze voortgezet tijdens haar huwelijk met Anton van der Hof, die al twee keer gescheiden was. Heel uitzonderlijk anno eind jaren twintig van de vorige eeuw. Niet zo lang na de eerste ontmoeting vond hun huwelijk plaats, want Bertha raakte in verwachting van kind nummer één. Achteraf gaf ze toe uit medelijden een relatie met Anton te zijn begonnen. Anton was een wat slap figuur, maar hij was wel technisch en vond een loodkabel uit. Dat leidde tot een bedrijf dat in 1944 aan de Duitse bezetter leverde, maar niet onder dwang. Sommige bedrijven moesten dat wel, wat niet gold voor Van der Hof. Hij kreeg er keurig voor betaald en kon op een moment door een slimme zakelijke zet van Bertha een villa kopen aan de Mecklenburglaan 2, het dure deel van de Rotterdamse wijk Kralingen. Daarvoor woonden ze op één etage in Rotterdam-Zuid. En dat midden in een oorlog. Zulke dingen vielen op.

Twijfels over tante Bertha

Joodse mensen kregen het gedurende de oorlog steeds lastiger. In 1942 begon de Duitse bezetter actief Joden op te roepen en op te pakken om hen naar onbekende bestemmingen te brengen. Helaas weten we inmiddels dat het ging om concentratiekampen, maar dat was destijds nog niet echt bekend. Wel werd steeds duidelijker dat het zeer foute boel was. Joodse mensen, vooral die over financiële middelen beschikten, probeerden onder te duiken of in Engeland of Zwitserland terecht te komen. Dat was de periode waarin tante Bertha in actie kwam. Of toch niet?

‘Bertha liet weten dat ze veilig in Engeland waren’

Tijdens de oorlog waren er verschillende mensen die argwaan kregen over de behulpzaamheid van Bertha. In Rotterdam-Zuid werd verzetsvrouw Johanna Ottenvanger gearresteerd en meegenomen. Haar dochter maakte een praatje met een van de Nederlandse aanwezige agenten en ze schrok van alles wat ze wisten over haar moeders activiteiten. Die kennis hadden alleen haar man, zij en Bertha.

‘Maar er was nog veel meer aan de hand. Bertha beloofde diverse Joodse families te vluchten naar Engeland of Zwitserland, onder wie de familie Van Praaga. De achterblijvende familieleden waren ongerust, maar Bertha liet weten dat ze veilig in Engeland waren. Dat werd geloofd, totdat hun huisarts een telefoontje kreeg van een arts uit nota bene het Oranjehotel’, vertelt Gerard Groenveld. (Het Oranjehotel was de bijnaam van een beruchte gevangenis in Scheveningen, red.) ‘Toen de achterblijvers Bertha hiermee confronteerden, reageerde ze alsof ze dit niet wist.’

Hulp voor 8.000 gulden

De ‘hulp’ die Bertha met haar verzetsvrienden bood, kostte ƒ 8.000,- per persoon. Dat was in die tijd een vermogen. In de groep met wie Bertha samenwerkte, zaten twee dubieuze figuren: Izak Daane en Jan Snoek, alias Jan de Vries. Ze infiltreerden in verzetsgroepen, maar werkten voor de Duitse bezetter. Hun doel was verzetsmensen en Joden in handen van de Duitsers te spelen. De vraag is of Bertha daarvan op de hoogte was. ‘Een bezetting en een oorlog waren voor Nederland onbekende omstandigheden. Misschien was ze te goed van vertrouwen. Ik geloof niet dat ze dit van tevoren wist’, zegt Groenveld.

Toch zijn er complete gezinnen omgekomen die Bertha zogenaamd had geholpen. Maar juist omdát het hele gezinnen of families waren, kon er na de oorlog niemand aan de bel trekken over de mislukte vluchtpogingen en óók niet over het feit dat Bertha veel geld en kostbaarheden had ‘bewaard’ voor Joodse mensen, wat ze later ontkende. Toch was niet iedereen weg, zoals de niet-Joodse verloofde van een van de Van Praaga’s. Zij is tevergeefs verhaal gaan halen bij Bertha.

De SD belde nooit

Dan was er nog iets raadselachtigs. Bertha en haar man zouden een keer bij de SD hebben moeten komen, de Sicherheitsdienst. Dat was iets om pijn van in je buik te krijgen, want hier werkten Duitsers die er geen probleem mee hadden om te martelen als ze dat nodig vonden. Het rare was echter dat Bertha beweerde dat ze naar de SD waren gegaan na een telefoontje. Na de oorlog verklaarde een geïnterneerde Duitse leidinggevende dat dit niet kon. Telefoneren was in die tijd veel minder gewoon dan later. De SD belde nooit, maar haalde mensen op. En een moeder van zeven kinderen had hij zich wel herinnerd.

Overigens had Bertha een vijand: haar NSB-broer. (De NSB was een politieke partij die de ideeën van Hitler onderschreef, red.). Hij heeft haar verraden, wat resulteerde in huiszoeking door de SD. Er werd echter niets gevonden.

Knokploegen

De LKP, een afkoring van Landelijke Knokploegen, was ontstaan uit landelijke onderduikorganisaties. ‘Er waren veel adressen waar je kon onderduiken. Zowel voor verzetsmensen die moesten schuilen als voor Joodse mensen. Uit die organisatie ontstond de LKP. Dit waren mensen die bijvoorbeeld distributiekantoren overvielen. In verband met het tekort aan levensmiddelen kon je dit alleen op de zwarte markt met geld betalen. De rest was op de bon. Het aantal bonnen voor levensmiddelen dat je per huishouden kreeg, was afhankelijk van de grootte van het gezin. Daarom hadden mensen die onderduikers hadden extra bonnen nodig. De enige manier om meer bonnen te hebben was via het verzet.’

De LKP voerde ook liquidaties uit. Hooggeplaatste Duitse machthebbers, NSB’ers, verraders, enzovoort. ‘Het Rotterdamse verzet, de LKP, stond bekend als zeer hard. Van de ruim 500 liquidaties die door het verzet tijdens de bezetting zijn uitgevoerd neemt Rotterdam met ongeveer 100 het grootste deel voor zijn rekening. Het nadeel was dat de liquidaties gevolgen hadden voor gewone burgers. Als represaille werden er na een liquidatie onschuldige burgers doodgeschoten.’

Jonge mannen voor wie moorden en overvallen plegen een manier van leven was

Bertha had zich na de huiszoeking op de achtergrond gehouden, maar in de zomer van 1944 begon ze de LKP te helpen. Haar adres kreeg de codenaam M2 en werd een schuilplaats en uitvalsbasis van de LKP. ‘Dat heeft mogelijk haar leven gered. Ondanks twijfels is zij nooit geliquideerd. Na de bevrijding hielp ze verschillende leden van de LKP om hun leven weer op de rails te krijgen. Het waren vaak heel jonge mannen voor wie moorden en overvallen plegen een manier van leven was geworden. Dat kon na de bevrijding niet worden voortgezet. Het waren de mannen van de LKP die haar de bijnaam ‘tante Bertha’ gaven.’

Kort na de oorlog overheerste in Nederland vreugde, maar ook chaos. Dat had niet iedereen in de gaten. ‘Lion van Praaga overleefde de oorlog door onder te duiken en zich verre te houden van tante Bertha. Kort na de bevrijding gaf hij Bertha aan bij de Binnenlandse Strijdkrachten, die de aangifte doorspeelde aan de politie. Enkele agenten haalden Lion van Praaga op met de smoes dat ze naar het politiebureau op het Haagse Veer gingen. In werkelijkheid reden ze hem onder bedreiging van geweld naar het huis van Bertha. ‘Zo, vuile rotjood, wil jij een klacht tegen mij indienen? Als mijn zoon thuis was, werd je direct kapotgeschoten!’ Daarna liet Bertha de doodsbange Van Praaga onder dwang een verklaring tekenen waarin hij al zijn beschuldigingen terugnam. Later liet Bertha deze verklaring zien aan een andere Joodse man die bij Bertha verhaal kwam halen.’

Proces

Maar een paar jaar na de oorlog werd tante Bertha alsnog gearresteerd en zat heel lang in voorarrest. ‘Ze sprak onder andere met een psychiater, die vaststelde dat Bertha een moeizame relatie met de waarheid had. Haar levendige fantasie beïnvloedde haar zo sterk dat ze de realiteit niet onder ogen kon zien. Bertha werd veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf met aftrek van 1,5 jaar voorarrest, maar in hoger beroep werd ze vrijgesproken. ‘Wat er gebeurd was verdiende geen schoonheidsprijs’, zo luidde het vonnis. Ze werd vrijgesproken van Jodenverraad en het wederrechtelijk toe eigenen van Jodenbezit. Er werd haar wel verweten verregaand onvoorzichtig te zijn geweest.

‘Ik vind het opvallend dat niet één lid van het verzet of van de LKP tijdens het proces voor haar opkwam. Daarnaast maakte Bertha zich na de oorlog druk over de manier waarop NSB’ers werden behandeld, maar over het lot van de Joden heeft ze nooit iets gezegd. Ik heb kort met haar jongste dochter gesproken. Die denkt echt dat alles gelogen is en haar moeder een heldin was’, zegt Groenveld.  Zijn diepgravende onderzoek bewijst iets anders.

Gerard Groeneveld, Tante Bertha, de val van een Rotterdamse verzetsmoeder, Boom, 256 blz., €26,90

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -