Elke maand gaat de Kanttekening in gesprek met vluchtelingen en statushouders in Nederland. Hoe zijn ze hier gekomen? En hoe hebben zij hun nieuwe leven in Nederland opgebouwd? Deze maand: Nael Taim Shami (26). Toen de oorlog in Syrië uitbrak werkte hij als journalist en verzorgde hij daarnaast gewonde slachtoffers. Nadat Assad Aleppo innam, vluchtte Nael naar Nederland. Nu wil hij een betere toekomst voor zichzelf en voor alle Nederlanders.
Tijdens zijn jeugd droomde Nael Shami, ook wel Taim genoemd, ervan om later als fysiotherapeut te werken en om mensen beter te maken. Hij werd hiervoor geïnspireerd door de fysiotherapeuten die zijn drie jaar oudere zus hielpen, die verlamd was. ‘Ik voelde hoe mijn zus pijn had, terwijl ze niet goed kon bewegen. Ik dacht: ‘Nee dit kan niet, ik wil mijn best doen haar zo goed mogelijk te behandelen.’ Uiteindelijk overleed mijn zus aan haar aandoening toen zij twaalf jaar was.’
Samen met zijn ouders, zus en drie broers groeide Shami op in de Syrische stad Aleppo. Zijn familie kwam uit de middenklasse, ze waren ondernemers. Hij was nog maar veertien toen de burgeroorlog in Syrië uitbrak, waardoor naar school gaan er niet meer in zat. Al gauw ontwikkelde hij interesse om te schrijven en aan anderen te laten zien wat de oorlog met mensen doet. Maar alleen het journalistieke werk gaf Shami niet genoeg voldoening. Toen er bij hem in de buurt geen ziekenhuizen meer waren, besloot Shami een EHBO-cursus te doen. Hij dook de geneeskundeboeken in, liep mee met medische hulpverleners en leerde al snel hoe je gewonde mensen moest helpen.
‘Omdat er als gevolg van de oorlog bijna geen artsen en verpleegkundigen waren, besloot ik – zonder medische opleiding – mijzelf de verzorging van wonden en revalidatietherapie aan te leren. Ik was aanwezig bij demonstraties tegen het Assad-regime, waar regelmatig burgers werden neergeschoten door militairen. Ongeveer twee jaar lang was ik daar actief, ik bracht de slachtoffers naar een veilige plek en ging ze behandelen. De oorlog was een gekkenhuis, maar ik dacht niet te veel na en leefde bij de dag. Hoe meer mensen ik kon helpen, hoe beter.’
Oog in oog met IS
Twee jaar na aanvang van de oorlog konden zijn ouders en broers niet meer in Syrië blijven. Ze zagen in dat er voor hen geen toekomst meer was in het land, daarop vluchtten ze naar Turkije. Shami besloot echter om in Syrië te blijven: ‘Mijn moeder had van dichtbij bomaanslagen gezien. Eén keer zag ze hoe het huis naast dat van ons werd aangevallen. Toen werden mijn ouders enorm bang en besloten ze om met mijn broers te vluchten. Maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om de mensen in Syrië achter te laten. Dag in dag uit raakten slachtoffers gewond, en er was al een flink tekort aan medische hulpverleners. Bovendien wilde ik verslag leggen van de oorlog, door als journalist te schrijven over de gruweldaden van Assad-regering.’
Zijn werk als journalist in Syrië kwam steeds meer onder druk te staan als gevolg van de komst van IS-strijders naar zijn land. Eind december 2013, toen Shami en vier andere journalisten aanwezig waren in een tv-studio, vielen IS-troepen het gebouw aan. Ze gijzelden Shami en zijn collega’s. ‘Ik was enorm bang. Ik zag mannen met maskers op ons afkomen. We werden vijftien dagen lang opgesloten.’
Shami was toen zeventien jaar, vertelt hij. ‘Eén van de journalisten was een goede vriendin van mij. Ze was heel moedig en wilde net als ik aan de buitenwereld laten zien wat er in Syrië gebeurt. Maar een militair schoot haar voor mijn ogen neer.’
‘Ik wil mijn leven verbeteren door de mensen in Nederland te helpen’
Shami valt even stil en staart voor zich uit. Het is een dag die hij nog steeds herbeleeft in flashbacks, een dag die hij nooit zal vergeten. Uiteindelijk kwamen Shami en een andere journalist vrij. De IS-troepen doodden naast zijn goede vriendin nog twee andere journalisten.
In 2015 bezetten de troepen van Assad Aleppo. Voor Shami zat er toen nog maar één ding op: vluchten. Het was dit of de dood. Het duurde te voet twee dagen om van Syrië naar Turkije te reizen. Daar reisde hij door naar de West-Turkse havenstad Antalya, waar de Turkse politie hem lastigviel. ‘Ze zaten niet te wachten op nog meer vluchtelingen uit Syrië en wilden ons terugsturen. Maar ik wilde niet opnieuw de oorlog in. Later ben ik via Izmir in een klein bootje, waar we met veertig man zaten, naar Griekenland gevlucht. De toch duurde vier uur lang.
Het was heel moeilijk om in Griekenland te verblijven, want ook daar wilden de mensen niks weten van vluchtelingen. Shami wilde niet opgeven, en een nieuwe toekomst opbouwen. Met de bus en de trein reisde hij door Europa, op zoek naar een nieuw thuis. Hij droomde er nog steeds van om mensen te helpen en wilden zijn werk als hulpverlener opnieuw oppakken. Toen hij de grens tussen Servië en Hongarije wilde oversteken, sloeg een agent hem met een stok. Het was vernederend. ‘Ik heb zoveel nare dingen meegemaakt tijdens mijn vlucht. Nergens was ik veilig.’
Eigen horecaonderneming
Na te hebben rondgereisd door Europa is Shami uiteindelijk in Utrecht beland. Hij kon niet wachten om een opleiding te starten, Nederlands te leren en om in ziekenhuizen te gaan werken.
‘Aangekomen in Utrecht voelde ik gelijk: dit is mijn stad. Ik voelde mij heel opgelucht en ik kon eindelijk uitrusten van de zware reis. Anderhalf jaar heb ik in meerdere asielzoekerscentra gewoond. Ik wilde heel graag aan het werk, mensen helpen. Bijvoorbeeld door als Cliniclown in ziekenhuizen mensen blij te maken. Maar dat mocht toen nog niet, omdat ik op dat moment nog geen verblijfvergunning had.’
Omdat Shami niet stil kon zitten, besloot hij in het azc om andere asielzoekers te verzorgen, door therapeutische massages en fysiotherapie aan te bieden. In 2017 kreeg hij eindelijk zijn verblijfsvergunning en een kamer in Utrecht, waar hij samenwoont met anderen. Hij meldde zich gelijk aan bij een school voor dienstverlening in de zorg en welzijn. Twee jaar later had Shami zijn eigen praktijk voor sportmassage opgericht. Ook werkt hij als vrijwilliger bij de gemeente Utrecht, om nieuwkomers te helpen tijdens het inburgeren.
Nog steeds vreest Shami voor het welbevinden van zijn familie. ‘Ik word verdrietig als ik denk aan mijn ouders en drie broers, die in één kamer verblijven in Istanboel. De mensen daar behandelen mijn familie heel slecht. Toen mijn broertje probeerde te vluchten naar Griekenland, sloeg een Griekse agent hem met ijzeren stokken.’ Shami laat een foto zien van de striemen op de rug en benen van zijn broer. ‘Als ik tegen mijn familie zeg dat ze ook naar Nederland moeten komen dan worden ze gelijk bang, omdat ze niet mishandeld willen worden.’
‘Ik kijk niet te veel vooruit, ik kijk nu alleen naar morgen en wat ik voor mensen kan doen. Ik wil mijn leven verbeteren door de mensen in Nederland te helpen, daarom heb ik mij aangemeld bij GroenLinks. De mensen hier in Nederland zijn ontzettend gastvrij en behulpzaam. Ik weet nog hoe ik in het azc fruit kreeg van een hulpverlener.’
Shami is niet de enige asielzoeker die een steentje wil bijdragen aan de Nederlandse samenleving door te gaan werken. Maar dit kunnen asielzoekers vaak niet doen, omdat ze (nog) geen verblijfsvergunning hebben. Daarom wil Shami een bezorgrestaurant starten om zo asielzoekers te helpen met werk. ‘Ik kan niet accepteren dat Oekraïners gelijk werk krijgen, terwijl de vluchtelingen uit het Midden-Oosten en Afrika niet mogen werken. We zijn allemaal mensen. Daarom wil ik op een eerlijke manier mensen helpen.’
‘In Syrië zijn we gewend om dicht bij elkaar te zijn’, besluit Shami. ‘Mannen lopen bijvoorbeeld met armen om elkaars schouders. Als ik dat hier doe wordt er soms vreemd naar ons gekeken. Ik wil de positieve energie en warmte vanuit de Syrische cultuur delen met Nederlanders. Ik wil dat ook hier iedereen zich veilig en gesteund voelt.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!