14.7 C
Amsterdam

Nieuw in Nederland: ‘Niemand kon mijn veiligheid garanderen’

Anne-Rose Hermer
Anne-Rose Hermer
Journalist.

Lees meer

Elke maand spreekt de Kanttekening met nieuwkomers in Nederland. Deze keer: Tharcisse Nsavyinganji uit Burundi, die in januari 2001 via een vrachtwagenlift naar Nairobi in Nederland belandde. Destijds was veel eenvoudiger, maar een latere economische crisis gooide roet in het eten.

Een autobiografisch verhaal van een 50-jarige immigrant uit Burundi is de titel van het boek van Tharcisse Nsavyinganji, dat vorig jaar bij uitgeverij Palmslag verscheen. Hij heeft het geschreven voor zijn gezin, zijn vrouw en twee zoons, allebei in Nederland geboren. Het is zijn persoonlijke geschiedenis, maar het leert de lezer ook over het drama in Burundi en Rwanda in de jaren negentig. Veel mensen weten, of kunnen zich nog herinneren, dat er in deze periode veel problemen waren in die regio. Twee bevolkingsgroepen, Tutsi’s en Hutu’s, raakten letterlijk en figuurlijk slaags met elkaar, een strijd waarbij duizenden slachtoffers vielen. Wat precies de oorzaak en de aanleiding was waardoor de vlam in de pan sloeg, is in West-Europa minder bekend. Wie meer wil weten over het drama van destijds doet er goed aan om dit prettig geschreven boek te lezen.

In aanraking met onrecht

Tharcisse Nsavyinganji is een Tutsi, een bevolkingsgroep die hij omschrijft als een leidinggevende minderheid. Een Tutsi maakt meer kans op een goede baan, maar er waren voor hem wel obstakels. In zijn privéleven én in de maatschappij. Zijn vader was een selfmade man.

‘Mijn vader werd christen en veranderde zijn naam in Jérémie. Hij werd veehandelaar en twee jaar later, in 1954, startte hij een kledingzaak. Dat was iets nieuws, want in die tijd kocht men zelf stof en ging aan de slag. Mijn vader werd populair, want zijn klanten waren hem dankbaar. Samen met mijn moeder kreeg hij acht kinderen. Ik was het vierde kind.’

Het leven lachte Tharcisse toe. ‘Het leven is een project vol plannen, maar die plannen kunnen worden verstoord.’ Dit gold ook voor de vader van Tharcisse. In diezelfde periode werd hij gevangen gezet op verdenking van ongeoorloofde politieke handelingen en corruptie. In die tijd betekende dergelijke beschuldigingen vaak de doodstraf. Bovendien werd er beslag gelegd op zijn handel, zodat zijn gezin zonder inkomsten zat. Daardoor moest Tharcisse op zijn vijfde jaar naar een tweedaagse school, op dinsdag en vrijdag.

Gelukkig zijn de wonderen de wereld nog niet uit, want zijn vader kwam vrij. Zijn vader eiste van de moeder van Tharcisse dat hij begon aan de Ischule. Daar leerde hij verschillende vakken, inclusief de Franse taal, van maandag tot en met zaterdag. (Ischule is afgeleid van het Duitse woord voor school. Burundi is een kolonie van Duitsland geweest en later van België, red.).

De vrijlating van zijn vader was een opluchting en een zegen, want de moeder van Tharcisse stierf niet veel later. Een lichtpunt kwam in de vorm van een speciale taak: hij werd misdienaar. Daar was hij vreselijk trots op, vooral omdat hij dit werd bij pater Fernand Jaunin, die veel voor hem betekende.

Corruptie

Er was sprake van zowel corruptie als systematische tegenwerking in Burundi. Aan het einde van de basisschool kregen de leerlingen een examen, maar bijna niemand slaagde. ‘Daar zat een politieke strategie achter. Het was de bedoeling te voorkomen dat kinderen uit bepaalde regio’s toegang zouden krijgen tot vervolgonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. De eerste keer dat ik het examen deed, slaagde er niet één leerling.’

‘De eerste keer dat ik het examen deed, slaagde er niet één leerling’

Opgeven is een woord dat Tharcisse niet kent, ook niet als kind. Hij had het uithoudingsvermogen om vier keer de laatste klas van de basisschool over te doen, net zolang tot hij slaagde voor het examen. Helaas werd pater Jaunin overgeplaatst en ging hij later naar Europa voor een medische behandeling. Korte tijd later overleden zowel pater Jaunin als de vader van Tharcisse. ‘Toch kon ik naar het preseminarie en haalde mijn examen in 1985. Doorstromen naar een seminarie kon niet, want die waren ineens opgeheven door een besluit van de regering. Daarnaast werden bezittingen van kerken afgenomen en een aantal kerken werd gesloten.’

Docent

Tharcisse kon niet naar het seminarie, maar hij werd docent. Met zijn opleiding kon hij lesgeven op de basisschool en op de middelbare school. Alleen om aan het werk te kunnen moest hij eerst een aantal papieren hebben. Daar was niet alleen geduld voor nodig, maar ook hier en daar steekpenningen. Je moest een geldbedrag betalen om alle papieren te bemachtigen. Als docent was hij succesvol, onder andere omdat hij het op de basisschool voor elkaar kreeg om meerdere leerlingen te laten slagen voor het examen aan het einde van het laatste schooljaar. Tharcisse viel op en werd gevraagd om politiek actief te worden. Dat deed hij voor de partij Uprona, (Unité-Progrès National), ondanks dat deze partij in 1972 betrokken was bij een paar vervelende situaties, waarbij doden vielen. ‘Er was in Burundi slechts één politieke partij: Uprona.’

Na een paar jaar lesgeven op de basisschool stapte hij over op een middelbare school, een internaat. Tharcisse gaf hier les op het moment dat de rellen uitbraken in Burundi. ‘Er was een nieuwe politieke partij gekomen, Frodebu. Front Démocratique de Burundi. Als ze zouden winnen, zouden leden van Uprona worden ontslagen als docent of ambtenaar. De partij liep leeg, omdat veel leden naar de andere partij overstapten.’

De nieuwe partij won de verkiezingen en leverde de nieuwe president, maar nadat hij werd ontvoerd en vermoord braken er ernstige rellen uit waarbij Hutu’s en Tutsi’s elkaar naar het leven stonden. Er vielen ontelbaar veel slachtoffers. Ook de school waar Tharcisse werkte werd bedreigd. De leerlingen moesten op school blijven, wat ze niet allemaal deden. Met alle gevolgen van dien. Tharcisse Nsavyinganji was beslist niet bij de moordpartijen betrokken.

Burgemeester

Enkele jaren later kreeg hij een functie die vergelijkbaar is met die van burgemeester, maar dan over een groter gebied. ‘Ik deed mijn best om Burundese vluchtelingen die naar buurlanden zoals Tanzania en Rwanda waren gevlucht weer naar huis te halen en veilig te laten terugkeren.’

Dit is hem duur komen te staan. Op 18 maart 1998 werd hij gearresteerd en kwam hij terecht in de meest mensonterende gevangenissen die je je maar kunt voorstellen. De rillingen lopen over je rug als je het alleen al leest. Niet voor niets stierven er talloze mensen voordat er een vonnis was uitgesproken. In sommige cellen moest iedereen blijven staan omdat er geen ruimte was om te liggen. In een andere gevangenis diende er geld betaald te worden als je óp een bed wilde liggen. Anders sliep je onder een bed. ‘Het was bekend welke functie ik bekleedde toen ik werd gearresteerd. Zelfs het hoofd van de slaapzaal die het beheer over de bedden had toonde respect en vond een bed voor me om op te slapen.’

‘Het hoofd van de slaapzaal vond een bed voor me om óp te slapen’

In de gevangenis hielp Tharcisse andere gevangenen die (min of meer) analfabeet waren met het schrijven van brieven naar het Openbaar Ministerie. Na zijn vrijlating werden Tharcisse en zijn vrouw niet met rust gelaten. ‘Straatjongens werden betaald om stenen tegen mijn woning te gooien. Op een moment werd ik door medestanders gewaarschuwd. Als ze je niet monddood kunnen maken via het juridische systeem, kunnen ze je altijd nog vermoorden.’

Een van de mensen die hij had geholpen met het schrijven van een brief zorgde ervoor dat Tharcisse en zijn vrouw met een vrachtwagenchauffeur konden meerijden naar Nairobi. Van daaruit namen ze het vliegtuig naar Amsterdam. Via het opvangcentrum in Ter Apel belandden ze in het opvangcentrum in Zwolle en later in het azc in Groningen, waar ze op 14 november 2001 een woning konden krijgen. Dat is veel sneller dan tegenwoordig, wat niet betekent dat het leven voor vluchtelingen destijds makkelijk was.

‘Ik volgde een opleiding en had twee banen. Dat ging goed totdat in 2009 de economische crisis uitbrak. Mijn banen raakte ik allebei kwijt en ik kon geen stageplek vinden. Alles viel in duigen.’

Hij had gemerkt dat veel mensen uit Burundi problemen hadden met integreren, wat ook leidde tot problemen binnen het gezin, zoals generatiebotsingen en relatieproblemen. ‘Daarom heb ik met enkele andere mensen een stichting opgericht om hen te helpen. Wij begrepen de problemen immers van binnenuit.’ Helaas bestaat de stichting sinds 2018 niet meer, maar er zijn een heleboel mensen geholpen.

Zijn weg gevonden

Tharcisse Nsavyinganji is nog altijd met zijn Véronique getrouwd, heeft twee gezonde kinderen en bezoekt elke zondag een kerk in het centrum van Groningen. Hij heeft een baan, maar de allerbelangrijkste winst noemt de bisschop van Groningen-Leeuwarden in het voorwoord dat hij heeft geschreven voor het boek: ‘Hij heeft de 50 gehaald. Driekwart van zijn leeftijdsgenoten in zijn geboorteland heeft dit niet bereikt.’

Uit het boek en uit zijn woorden blijkt ondubbelzinnig dat Tharcisse Nsavyinganji van Burundi houdt en zich heel erg voor zijn land heeft ingezet door naar gerechtigheid en verbinding te zoeken. Dan is het extra hard als je er niet kunt blijven. Ook uit dit relaas blijkt opnieuw dat veel vluchtelingen hun land niet willen verlaten, maar genoodzaakt zijn om het te verlaten.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -