‘Zullen we 6 en 7 september ooit erkennen?’ vraagt Yetvart Danzikyan zich af in een column voor de Turks-Armeense krant Agos. De Armeense schrijver doelt op de pogrom die in 1955 plaatsvond tegen christenen en Joden in Istanbul, vandaag 69 jaar geleden.
Bij deze aanvallen kwamen 15 mensen om het leven, werden meer dan 4000 woningen en winkels geplunderd, raakten honderden gewond, en vielen vrouwen ten prooi aan seksueel geweld, meldt nieuwswebsite Bianet.
Danzikyan bespreekt ook het seksuele geweld tegen vrouwen, dat tot nu toe, 69 jaar later, grotendeels onbesproken is gebleven tijdens de officieuze herdenkingen.
‘Mijn moeder was getuige van de aanvallen toen ze nog een tiener was’, schrijft hij. ‘Soms vertelde ze erover: hoe de menigte voor hun huis in Kumkapi en Nisanca voorbijtrok, op weg naar de studentenwoningen van Griekse meisjes aan de overkant. Daar stopte mijn moeder met praten. En ik vroeg nooit verder. Dat ze daar stopte, zegt genoeg’, aldus Danzikyan, verwijzend naar de verkrachtingen van christelijke en Joodse vrouwen door moslimmannen.
De Turkse staat heeft de georganiseerde aanval op christenen en Joden in 1955 nooit officieel erkend, waardoor er ook geen officiële herdenkingen zijn. Toch is er in de afgelopen twintig jaar veel over gepubliceerd en verscheen enkele jaren geleden de Netflix-serie The Club over deze gebeurtenissen.
Ali Babacan, leider van de oppositiepartij Deva en voormalig AKP-lid, deelde op X ook zijn medeleven:
‘Met pijn in mijn hart herdenk ik degenen die hun leven verloren, van wie de bezittingen werden geplunderd en die hun thuisland moesten verlaten tijdens de gebeurtenissen van 6 en 7 september, een van de donkere bladzijden in onze geschiedenis. Ik hoop dat dit soort leed nooit meer zal gebeuren,’ aldus Babacan.