Ben & Jerry’s ligt opnieuw in de clinch met moederbedrijf Unilever over hun steun voor Palestina. Het bestuur van het ijsmerk heeft het gevoel dat hen de mond wordt gesnoerd.
Afgelopen woensdag spande het Amerikaanse ijsmerk opnieuw een zaak aan tegen Unilever. Het bedrijf zou steunbetuigingen aan Palestijnse vluchtelingen de kop in drukken door te dreigen met de ontmanteling van het bestuur en het aanklagen van bestuursleden, aldus Reuters.
Ben & Jerry’s roept op tot een staakt-het-vuren in de oorlog in Gaza en de veilige doorgang van Palestijnse vluchtelingen naar Groot-Brittannië. Bovendien heeft het studenten gesteund die protesteerden bij Amerikaanse universiteiten tegen de oorlog in Gaza, en is het tegen Amerikaanse militaire hulp aan Israël. Deze standpunten konden op weinig sympathie rekenen van het moederbedrijf.
Dat het bestuur van Ben & Jerry’s zo dacht, was echter geen verrassing; het was altijd al kritisch tegenover Israël. In 2021 stopte het met de verkoop in de Westelijke Jordaanoever, omdat het tegen de illegale bezetting van het gebied is. Toen Unilever het ijsmerk vervolgens toch liet verkopen in het gebied, klaagde de ijsfabrikant het bedrijf aan. Er werd toen afgesproken dat Unilever de waarden en principes van Ben & Jerry’s moest respecteren.
Met de huidige intimidatie van Unilever ten opzichte van het Ben & Jerry’s-bestuur worden deze afspraken geschonden, vindt het bedrijf, en daarom stapte het opnieuw naar de rechter.