De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema trok, na een bewogen week van protesten en deportatiewensen, fel van leer tegen beschuldigingen van antisemitisme. ‘Dat laat ik me niet meer aanleunen’, zei ze gisteren in de gemeenteraad, ‘vooral niet van lieden die Marokkanen en moslims discrimineren.’
Volgens Halsema begrijpen mensen die zich eenzijdig druk maken om antisemitisme, maar tegelijkertijd moslims en Marokkanen discrimineren, de strijd tegen racisme niet. Die strijd voer je tegen alle vormen van haat, dus ook tegen antisemitisme.
De burgemeester komt met haar optredens, ook onlangs bij talkshow Eva, steeds meer in de schijnwerpers te staan. Ze krijgt veel lof, maar wordt daardoor ook steeds meer persoonlijk tot doelwit gemaakt. PVV-leider Geert Wilders wenste haar zelfs het land uit.
Rechtse partijen beschuldigen Halsema ervan een tegendemonstratie mogelijk te maken, die door onder andere VVD-leider Dilan Yesilgöz, (van wie onlangs bekend werd dat ze zelfs antisemitisme herkent in watermeloenen), als duidelijk antisemitisch wordt beschouwd.
De burgemeester wijst op haar beurt naar de demonstratievrijheid en de rechtsstaat. Volgens haar wil Wilders alleen demonstraties toestaan waar hij het mee eens is.