Toen museumdirecteur Hilke Wagner naar de grote markt van Dresden liep, voor de opening van een nieuw kunstwerk, werden zij en haar collega’s opgewacht door rechtsextremisten. Zij protesteerden tegen het kunstwerk omdat de kunstenaar van Syrische afkomst was. Deze traumatische ervaring bracht haar op een idee: het museum in Dresden moet haat met dialoog bestrijden. Aan de Britse krant the Guardian vertelt Wagner haar verhaal.
De culturele sector in Duitsland wordt, net als in Nederland, gezien als overwegend links. Zo werd in Leipzig een kunstenaar die met de populistische partij Alternative für Deutschland sympathiseert uitgesloten van de jaarlijkse schilderijtentoonstelling. En de directeur van het Berlijnse Friedrichstadt-Palast theater zei het nog duidelijker: AfD-stemmers zijn niet welkom in zijn theater.
Wagner heeft echter niet voor deze weg gekozen. Dat kan ook moeilijk in Dresden, omdat Alternative für Deutschland en Pegida daar heel sterk zijn. Ook medewerkers van het museum hebben vrienden en familieleden die AfD stemmen of zich verwant voelen met Pegida.
Om die reden organiseert het Albertinum Museum in Dresden open discussieavonden, waar iedereen welkom is. Zo’n zeshonderd mensen kwamen op de eerste avond af: ook Pegida-aanhangers en mensen die Wagner haatmailtjes hadden gestuurd.
‘Het was aanvankelijk heel moeilijk’, vertelt Wagner. ‘Er werd geschreeuwd, met deuren geslagen, er waren ruzies en verwijten. Maar het ontwikkelde zich in een goede richting.’ Eén man, die Wagner een haatmail had gestuurd omdat ze tegen Oost-Duitse kunst zou zijn, stond op en bood zijn excuses aan.
Dankzij de dialoogsessies kwam Wagner erachter dat de inwoners van Dresden graag meer wilden zien over de Oost-Duitse tijd (1945-1989) en het geallieerde bombardement op Dresden in februari 1945, waardoor de stad verschrikkelijk werd verwoest. Wagner had hier wel enige bedenkingen bij: een tentoonstelling hierover zou AfD in de kaart spelen, dacht zij, omdat die het verhaal van het Duitse volk als slachtoffer promoot.
Maar ze wist een compromis te vinden. Schilderijen over het verwoeste Dresden worden tentoongesteld naast anti-oorlogskunst van Naria Lassnig en Marlene Dumas. En er is een kunstwerk van Wolfgang Tillmans waarop de vernietiging van Dresden te zien valt, naast de verwoesting van de Britse stad Coventry die door de Luftwaffe werd gebombardeerd.
Wagner: ‘Ik wilde duidelijk maken dat we deze werken niet geïsoleerd tentoonstelden, maar dat we ze tentoonstelden op ooghoogte met andere perspectieven.’
Er valt nog veel te doen, vertelt de museumdirecteur aan the Guardian. Maar de laatste tijd krijgt Wagner geen haatmailtjes meer.