Denise steekt nog elke dag een kaarsje aan voor haar vorig jaar overleden vader. Het huis in Amsterdam-Noord was officieel van haar vader, maar zij woonde er zelf al meer dan tien jaar. Strikt genomen had ze na zijn overlijden de woning moeten verlaten. Ze spande een rechtszaak aan, maar de woningcorporatie bleek coulant en liet haar in de woning blijven, zo meldt AT5.
‘Te snel. Je bent zo snel gegaan. Er was nog geen tijd om te praten’, luidt het begin van een gedicht dat aan de muur hangt in het huis van haar overleden vader. Denise kampt met psychische problemen en agorafobie, een angststoornis voor onbekende plekken.
Uit huis gezet worden zou haar medische toestand alleen maar verergeren, vertelde ze aan AT5 in een interview eerder deze week. Kort daarna besloot woningcorporatie De Alliantie alsnog flexibel te zijn. Ze gaven Denise de woning.
‘Toen mijn advocaat me het vertelde, barstte ik meteen in tranen uit’, reageert ze tegenover AT5. ‘Ik kan het nog steeds niet helemaal geloven. Ik vroeg me direct af of ik de woning niet alsnog kwijt zou kunnen raken, maar het staat zwart-op-wit.’
In Amsterdam blijven veel jongvolwassenen noodgedwongen bij hun ouders wonen. Door de woningnood en hoge huren is het voor hen vaak onmogelijk om een eigen plek te vinden. Wanneer hun ouders overlijden, raken zij soms dakloos of belanden ze tijdelijk op de bank bij vrienden of familie.
Volgens officiële cijfers van de gemeente Amsterdam zijn er in de hoofdstad naar schatting ruim 15.000 personen dakloos of dreigen dakloos te raken.