Morgen start een pop-up tentoonstelling over verzet tegen slavernij, die te zien zal zijn in het Verzetsmuseum in Amsterdam. Het Nationaal Slavernijmuseum opent pas in 2030 of later de deuren. De expositie is een voorproefje, zo vertelt kwartiermaker Peggy Brandon aan AT5.
Een van de verhalen die de pop-up tentoonstelling vertelt is die van de 17-jarige Frits Mosquette, die in Nederland woonde. Zijn vader had drie maanden in Suriname gewerkt, totdat hij plotseling overleed. Hij had zijn vrouw, Frits’ moeder, brieven geschreven over de wrede behandeling die slaafgemaakten ten deel viel: een peuter die zweepslagen kreeg en de moeder die daartegen protesteerde en werd afgeranseld.
Toen Frits jaren later de brieven van zijn vader las, en het beroemde boek Unlce Tom’s Cabin van Harriet Beecher Stowe, besloot hij een actiecomité in het leven te roepen: het Jongelings Genootschap ter Afschaffing van de Slavernij. Frits en zijn vrienden schrijven brieven aan de regering en lobbyen bij invloedrijke Nederlanders, om hen te overtuigen dat slavernij een morele misdaad is.
‘Iemand heeft voor ons onderzoek gedaan en kwam uit bij zijn familie’, zegt Brandon. ‘Die hadden nog archiefstukken liggen, maar wisten zelf de geschiedenis niet. Het is mooi om die geschiedenis terug te kunnen geven.’
Het is de bedoeling dat het Nationaal Slavernijmuseum rond 2030 wordt geopend. Het museum moet op de Kop van Java komen te liggen. Maar voor die tijd wil het museum al exposities organiseren, om zo te laten zien wat het zou kunnen worden, aldus Brandon.