De gemeente Rotterdam heeft gisteren een iftar georganiseerd in het stadhuis, waar burgemeester Carola Schouten aan deelnam. De woorden van professor Peter Scholten – ‘Moslims zijn een onlosmakelijk deel van Rotterdam’ – maakten indruk op de aanwezigen.
Aanwezigen, waaronder de pedagoog en docent Yunus Emre Çiçek, spreken van ‘een prettige en warme sfeer’.
De iftar in de Burgerzaal werd druk bezocht door 150 aanwezigen van verschillende religieuze en niet-religieuze achtergronden. Peter Scholten, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit, benadrukte het ‘superdiverse karakter’ van Rotterdam en het feit dat migratie niet alleen nu van belang is voor de stad, maar door haar gehele geschiedenis heen. Migratie en moslims zijn volgens hem onlosmakelijk deel van Rotterdam.
Burgemeester Carola Schouten hechtte op haar beurt veel belang aan ‘samen eten en delen’ en plezier beleven aan elkaar. ‘Juist in tijden waarin er grote zorgen zijn, zowel hier in Rotterdam als breder in de wereld, laten wij elkaar niet los. Wij houden elkaar vast. Hoop en liefde zijn altijd groter dan haat’, aldus de burgemeester van Rotterdam, die ook het belang van ‘religieuze identiteit’ onderstreepte. Daar moet volgens haar veel meer erkenning aan gegeven worden en niet worden ‘weggewuifd’.
‘De woorden van de hoofdspreker, de burgemeester en de weerspiegeling van de Rotterdamse samenleving in de zaal hebben op mij het meeste indruk gemaakt, want dat migratie in de stad van alle tijden is en dat moslims onlosmakelijk onderdeel van de stad zijn, werd echt beleefd en was terug te zien in de zaal’, zegt Çiçek.
Over de burgemeester is Çiçek eveneens positief. Met name dat zij erkenning vroeg voor religieuze identiteiten. ‘Het is voor velen een licht in het leven, een richtlijn, een rijkdom. Laten we elkaars persoonlijke identiteiten erkennen en waarderen’, citeert Çiçek haar.
Volgens hem vormden de aanwezigen een mooie weerspiegeling van de stad. ‘De gemeente heeft flink uitgepakt en een mooie iftar verzorgd. Dan voel je je natuurlijk ook gewaardeerd. Dat mijn gemeente, waar ik woon, zo’n iftar voor mij als burger heeft weten te organiseren, daar kan ik alleen maar respect voor hebben.’