14.7 C
Amsterdam

Kwart van de thuiswonende jongeren wil uit huis, maar kan niet

Lees meer

De woningnood in Nederland blijft een hardnekkig probleem, dat alleen maar lijkt te verergeren. Met name een groeiend aantal thuiswonende volwassen kinderen is hiervan de dupe, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De afgelopen jaren is de groep mensen die uit huis wil, maar niet kan, verder toegenomen. Deze stijging was het sterkst onder volwassen kinderen die noodgedwongen nog bij hun ouders moeten wonen. Terwijl in 2021 het aantal onvrijwillig thuiswonende kinderen 13 procent bedroeg, is dat aantal in drie jaar tijd verdubbeld tot 26 procent.

Deze cijfers zijn gebaseerd op een meerjarig woononderzoek van het CBS onder ruim 40.000 mensen.

Ook het aantal volwassenen dat wil verhuizen, maar dat niet kan, is gestegen in die periode: van 6 procent (2021) naar 10 procent in 2024. Ook zijn er cijfers bekend van daadwerkelijke verhuizingen. Die laten eveneens een afname zien door de jaren heen. Van degenen die in 2021 aangaven graag te willen verhuizen, deed 45 procent dat binnen twee jaar na de enquête. In 2018 verhuisde nog 47 procent binnen twee jaar.

Per provincie zijn er grote verschillen voor woningzoekende jongeren. Zo is het in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland het moeilijkst om een woning te vinden. Maar liefst 30 procent van de jongeren in die provincies kon niet verhuizen, terwijl dat aantal in Zeeland met 12 procent het laagst was.

Volgens het CBS hebben huurders een grotere verhuiswens dan mensen met een koopwoning.

De woningnood is al decennia een hardnekkig probleem in Nederland. De situatie, met onder andere dakloosheid, is vooral sinds de kabinetten-Rutte verergerd. Zo zorgde de verhuurdersheffing ervoor dat woningcorporaties in groten getale sociale huurwoningen gingen verkopen. Oud-minister van Wonen Stef Blok (VVD) zei in 2017 trots in een interview dat hij ‘de eerste VVD’er’ was die erin slaagde een heel ministerie te sluiten.

- Advertentie -