Libanon en Cyprus schenden mensenrechten door vluchtelingen te hinderen in hun vlucht en terug te sturen naar Syrië. Dat zegt Human Rights Watch. De twee landen werken samen om te voorkomen dat de vluchtelingen Europa bereiken, zoals is afgesproken met de Europese Unie.
De ngo bracht gisteren een nieuw rapport uit, waaruit blijkt dat zowel Libanon als Cyprus mensenrechten schenden bij hun migratieaanpak. Daarnaast is het terugsturen van Syriërs naar hun land op zich niet verantwoord, stelt Human Rights Watch.
Veiligheidsdiensten in Libanon hebben als doel te voorkomen dat vluchtelingen naar Cyprus reizen, een eiland waar vooral veel Syriërs naartoe gaan om vanuit daar verder te reizen naar Europa. De vluchtelingen die Cyprus wel bereiken, worden zoveel mogelijk teruggestuurd naar Libanon. Dit spraken de landen af met de EU in mei, in ruil voor financiële ondersteuning.
Maar de manier waarop dit gebeurt, is niet in lijn met de internationale verdragen, zo stelt Human Rights Watch in het rapport. Zo zouden vluchtelingen worden teruggestuurd van Cyprus naar Libanon voordat ze asiel hadden aangevraagd en hadden kunnen uitleggen waarom ze gevaar lopen in Syrië. Het terugsturen van een vluchteling die vervolging riskeert in eigen land is tegen de internationale regels in, stelt de ngo, die bovendien kritisch is over de rol van de EU.
‘Door Syrische vluchtelingen te verhinderen elders bescherming te zoeken, en ze vervolgens met geweld terug te sturen naar Syrië, schendt Libanon het fundamentele verbod op het terugsturen van een vluchteling die vervolging ondergaat, terwijl de Europese Unie helpt de rekeningen te betalen,’ meldt het rapport.
EU-deal met Libanon