Nederlandse media benadrukken structureel de identiteit van parlementariërs die geen witte mannen zijn, zo blijkt uit onderzoek door de Universiteit van Amsterdam.
Politicologen Zahra Runderkamp, Daphne van der Plas, Anne Louise Schotel en Liza Mügge analyseerden voor hun paper bijna drieduizend Nederlandse krantenartikelen uit de periode 1994-2012.
Vrouwen worden vaak beschreven met hun gender, terwijl dat voor mannen niet geldt. Ook worden Kamerleden met hun migratieachtergrond in die termen beschreven, terwijl bij ‘autochtone’ Kamerleden de etnische achtergrond niet wordt vermeldt. Ook wordt bij islamitische Kamerleden hun religie vaak genoemd.
Als het gaat over witte mannen, dan worden deze Kamerleden het vaakst beschreven vanuit hun ideologie, bijvoorbeeld als om sociaaldemocratisch of liberaal.
In een stuk op politicologenblog Stuk Rood Vlees betogen de vier UvA-wetenschappers dat de media meer moeten letten op hun taalgebruik.
‘We zeggen nooit ‘mannelijke minister’ – waarom dan wel ‘vrouwelijke minister’? En waarom over iemand zeggen dat hij of zij een ‘migrant’ is als het gaat om een inhoudelijk Kamerdebat? Het overmatig benoemen van identiteiten kan al snel leiden tot stereotypering. Identiteiten die vaak worden opgemerkt – zoals gender of migratieachtergrond – zijn ook echt niet meer zo nieuw. Tijd om te stoppen ze te benadrukken en de groeiende diversiteit van de Tweede Kamer te omarmen.’