Vandaag staat ex-bankier Pieter Wittenberg in Griekenland voor de rechter, om te horen of hij wordt vervolgd voor het opvangen van vluchtelingen die per boot op het eiland Lesbos aankwamen.
Wittenberg vertrok in 2016 uit het Drentse dorp Peest om zich aan te sluiten bij een groep hulpverleners in Griekenland. Hij hielp bij het aanmeren van de boten en ving mensen op, door ze warme kleding te geven of wat te eten. Hij deed dit vanuit de overtuiging dat ieder mens solidariteit verdient.
Toch is deze solidariteit steeds vaker onderwerp van discussies in de rechtbank. Vooral Griekenland en Italië, landen waar veel vluchtelingen per boot aankomen, pakken al jaren hulpverleners op, om ze vervolgens aan te klagen voor mensensmokkel.
Ook Wittenberg staat terecht met soortgelijke verdenkingen. Volgens de Griekse justitie heeft hij zich schuldig gemaakt aan misdaden zoals mensensmokkel, witwassen en het lid zijn van een criminele organisatie.
De zaak duurt al 7 jaar, vandaag is het vonnis, vertelt Wittenberg aan Radio 1. ‘Ik ga ervan uit dat ik hulp heb geboden en dus niets verkeerds heb gedaan. Het is nu aan de rechters om ermee verder te gaan’, zei hij in de uitzending De Publieke Tribune.
Wittenberg is niet de enige die terecht staat voor het helpen van vluchtelingen. Picum, een netwerk van Europese organisaties voor ongedocumenteerden, telde vorig jaar 142 vervolgingen van mensen die humanitaire hulp hadden geboden, schrijft de Volkskrant.
Lees ook:
Daad uit menselijkheid wordt gezien als mensensmokkel – de Kanttekening


