Jongeren met een migratieachtergrond zijn bewust bezig met hun geloof en willen hier meer werk van maken, bijvoorbeeld door meer te bidden of door meer religieuze bijeenkomsten te bezoeken. Dit blijkt uit een rapport van Kennisplatform Integratie & Samenleving over de binding en identiteitsbeleving onder ruim vijftig jongeren met een migratieachtergrond.
Mariam Badou, een van de opstellers van het rapport, vertelt aan het Reformatorisch Dagblad dat jongeren met een migratieachtergrond religie als een belangrijk element van hun identiteit zien. Ook maken ze bewust gebruik van de rechten die de samenleving hen biedt.
‘Typerend is dat ze de handen uit de mouwen steken om bijvoorbeeld ruimte te krijgen voor hun religie op hun werk of school. Denk aan het oprichten van islamitische studentenverenigingen of het instellen van een gebedsruimte op de universiteit.’
Een andere observatie uit het rapport is dat Turks-Nederlandse jongeren meer binding lijken te hebben met hun moederland dan Marokkaans-Nederlandse leeftijdsgenoten. De eerste groep houdt de ontwikkelingen in Turkije goed bij, veel sterker dan Marokkaans-Nederlandse leeftijdsgenoten dat doen met Marokko.
Badou: ‘Turkse ouders geven hun kinderen in Nederland bewust bijvoorbeeld de geschiedenis van Turkije mee. In Marokkaanse kring gebeurt dat minder. Een van de geïnterviewde jongeren zei: ‘Ik ga op vakantie naar Marokko, maar heb verder niet zo veel met dat land.’’
Jongeren met een migratieachtergrond voelen zich in de regel thuis in Nederland, aldus de onderzoekers. Toch bemerken deze jongeren vaak ook vervreemding, bijvoorbeeld als Geert Wilders weer ageert tegen ‘Marokkanen’.