Turkije heeft op de laatste dag bezwaar aangetekend tegen het vrijlatingsbesluit van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (ECHR) inzake Selahattin Demirtaş, de Koerdische politicus die sinds november 2016 vastzit.
Het is de derde keer dat Turkije zich verzet tegen een vrijlatingseis van het Hof, meldt de Turkse nieuwssite Bianet.
Demirtaş werd in 2016 gearresteerd in verband met de zogenoemde Kobane-zaak. Volgens de Turkse autoriteiten zette Demirtas in 2014 burgers aan tot geweld tegen de staat, nadat hij had opgeroepen tot protesten tegen het anti-Koerdische Syrië-beleid van president Recep Tayyip Erdoğan.
In datzelfde jaar werd de Syrische stad Kobane aangevallen door ISIS. Koerdische strijders verdedigden de stad, terwijl Turkse Koerden die hen te hulp wilden komen aan de grens werden tegengehouden. Dit leidde tot onrust en geweld in Turkije, waar destijds een fragiel vredesproces met de PKK gaande was. Dat proces mislukte uiteindelijk in 2015.
Tien jaar later zijn er opnieuw gesprekken tussen Turkije en de PKK, de Koerdische rebellenbeweging die in Turkije, de Verenigde Staten en de Europese Unie op de terreurlijst staat. Het voortdurende gevangenschap van Demirtaş legt druk op dit proces. Ook Figen Yüksekdağ, destijds de nummer twee van de pro-Koerdische partij HDP, en verschillende andere Koerdische politici en journalisten zitten nog vast.
Volgens critici gebruikt Turkije hun detentie als drukmiddel in de onderhandelingen met de PKK, die mede over de positie van de Syrische Koerden gaan. Ankara verzet zich tegen hun autonome bestuur en wil dat ze zich ontwapenen.