8.3 C
Amsterdam

Twee maanden na invoering blijft het ‘boerkaverbod’ verdeeldheid zaaien

Lees meer

Gisteravond vond in het multiculturele debathuis Argan in Amsterdam een avond plaats over De boerka en het verbod: twee maanden later. Aanwezige vrouwen met gezichtsbedekking lieten doorschijnen dat hun situatie sinds de invoering op 1 augustus er niet beter op is geworden. Hetzelfde geldt overigens voor het debat over dit verbod, dat toch al verhit was.

Het woord was eerst voor Karima Rahmani en Mouna (niet haar echte naam). Rahmani is van de werkgroep ‘Blijf van mijn niqaab af’ en beiden dragen er een. Wat merken zij van de nieuwe wetgeving?

Mouna, die nog studeert, mag de niqaab niet meer aan in het universiteitsgebouw. ‘Die keuze had ik niet willen maken.’ En Rahmani zei ‘meer dan ooit last’ te hebben van mensen die haar agressief bejegenen. Ze kan dat niet los zien van de ‘criminalisering’ van niqaabdraagsters, waardoor mensen ‘zich gelegitimeerd voelen iets te roepen’.

Rahmani gaf een schrijnend voorbeeld van een melding die was binnengekomen bij ‘Blijf van mijn niqaab af’: een vrouw met niqaab liep met haar dochtertje over straat, toen een fietser op hen inreed. Het dochtertje hield er een gebroken been aan over, vertelt ze. ‘De incidenten worden dus erger.’

Mouna vulde aan dat zij ook van vrouwen met hoofddoek te horen krijgt dat er een verschil is opgetreden sinds augustus. Meld Islamofobie, het meldpunt dat moslimhaat registreert, zou een significante stijging in het aantal incidenten tegen vrouwen met een hoofddoek hebben geregistreerd. Mouna vreest dat dit ‘islamofobe’ verbod de inleiding is voor wetgeving die moslims benadeelt: ‘Als we nu niet zeggen ‘stop’, dan gaat het door’.

Rahmani vertelde dat berichtgeving van het AD over het boerka- en niqaabverbod niet heeft meegeholpen. Daags voor het verbod duidde de krant wat het verbod betekent, waarbij werd opgetekend dat een burgerarrest is toegestaan. Rahmani: ‘Er werd opgeroepen om vrouwen tegen de grond te werken. Wilders tweette het en op Twitter vormden burgerwachten zich.’ En wat haar verbaasd heeft: ‘Het was stil, niemand deed iets.’

Beide vrouwen zien het verbod als onderdeel van een groter plan. Mouna noemt dit onomwonden ‘anti-islambeleid’. ‘Geert Wilders zei na de invoering: de volgende stap is de hoofddoek. Er wordt gepraat over ritueel slachten en islamitisch onderwijs verbieden, dus dit staat niet op zichzelf.’

Dus wat nu? Wat betreft Rahmani is het ‘tijd voor een tegengeluid’ en moet deze ‘anti-islamtendens bespreekbaar worden’. Ze zegt pas tevreden te zijn wanneer de wet weer van tafel is.

Daarna werd de vloer gedeeld met Annelies Moors (UvA-hoogleraar Antropologie), publiciste Aylin Bilic en Keklik Yucel, Tweede Kamerlid voor de PvdA ten tijde van het vorige kabinet – en daarmee medeverantwoordelijk voor het verbod.

Yucel is daar trots op. ‘Ik sta voor universele waarden en ben feminist.’ Veel vrouwen met gezichtsbedekkende kleding worden volgens haar dan wel niet onderdrukt, maar daar staan ook een heleboel ‘verborgen vrouwen’ tegenover bij wie dat wel het geval zou zijn. En vrouwen met een boerka of niqaab ‘dragen een bepaald gedachtegoed mee dat ik niet wil legitimeren.’

Ze werd bijgevallen door Bilic, die aanvulde dat het kledingstuk staat voor ‘extremisme’ en ervoor zorgt dat ‘we nog meer langs elkaar heen leven’. Ook merkte ze op dat de geloofsvrijheid in Nederland nog altijd het grootst zou zijn van heel Europa.

Annelies Moors was het niet eens met Yucel en Bilic. ‘Ik hecht aan grondrechten voor iedereen.’ Ze heeft onderzoek gedaan naar vrouwen met gezichtsbedekking en ziet ‘geen reden om te veronderstellen dat vrouwen gedwongen worden.’ En al zou het zo zijn, wat is dan de logica van die vrouwen die wél buiten komen de toegang tot bepaalde plekken ontzeggen met dit verbod?, vroeg ze zich retorisch af. Ze kon op bijval rekenen van een groot deel van de zaal, waarin nog eens twee niqaabs en een boerka werden gedragen.

Ook Rahmani kon zich vinden in de kritiek van Moors. ‘Dit is selectief opkomen voor vrijheden.’ Daarbij, zo stelde ze: ‘Vrouwen die gedwongen worden, die zijn er niet’. Ze hekelde dat ze ‘in verband wordt gesteld met IS en aanslagen’, louter en alleen omdat ze een niqaab draagt.

Yucel ontkende dat ze Rahmani in verband zou stellen met IS. Wel zei ze een verband te zien tussen het kledingstuk an sich en ‘gedachtegoed dat in alles intolerant is.’ Bilic viel haar bij door te stellen dat het hier niet ging om privélevens maar om ‘excessen’. Ze wilde er ‘geen emotionele discussie van maken.’

Hier zat duidelijk de kink in de kabel: waar Yucel en Bilic hamerden op symboliek, een link met radicaal gedachtegoed en ratio, daar herhaalde Rahmani met passie dat zij beperkt werd in haar keuzevrijheid en dat zij en haar mede-niqaabdraagsters hinder ondervinden van het verbod. Het zal dan ook niet verbazen dat de dames in het verdere verloop van de avond niet bepaald nader tot elkaar kwamen.

Enige poging tot dialoog was er allang niet meer, toen Yucel besloot nog een rekening te vereffenen met Moors. Yucel vindt haar ‘meer een activist dan een wetenschapper.’ ‘En ook nog eens op kosten van de staat’, vulde Bilic aan.

Moors verdedigde zich door te herhalen dat ze burgerrechten belangrijk vindt. En ze ‘zou graag willen horen wat er mis is met mijn wetenschappelijk werk’.  Ze ‘minimaliseert het aantal verborgen vrouwen’, aldus Yucel. ‘Ik zie je daar niet voor op de barricaden gaan’, verweet ze de hoogleraar.

De sfeer werd nog een stuk verhitter, toen de vrouw met boerka in het publiek haar persoonlijke ervaring deelde met het panel. Ze stelde afhankelijk te zijn van het openbaar vervoer, haar kinderen naar school te moeten brengen en met de zorg te maken hebben – allemaal plekken waar ze nu niet meer mag komen met haar boerka aan. Ook wordt ze agressief bejegend op straat, vertelde ze, zowel verbaal als fysiek.

‘Welk doel dient dit?’, vroeg deze boerkadraagster zich af. ‘We betalen vrouwen die zich achter een raam uitkleden, maar bestraffen degenen die zich aankleden.’ Yucel antwoordde dat ‘de radicale islam niet genormaliseerd’ moet worden. En daarbij: ‘Er zijn veel plekken op de wereld waar het wél kan’, een boerka dragen.

Rahmani diende Yucel van repliek: ‘U douwt uw eigen seculiere opvattingen door mijn strot. Het gaat om mij, niet om u’ – wat zomaar eens een betere titel had kunnen zijn voor deze avond.

De stemming werd er niet beter op toen Yucel – ‘Ik heb het salafisme niet ontworpen, sorry hoor’ – de vergelijking maakte tussen het dragen van de boerka en van het hakenkruis. ‘Dan sta je toch ergens voor?’ Een groot deel van de zaal reageerde wederom verontwaardigd, en Yucel haastte zich te zeggen dat ze net zo goed een ‘PvdA-pet’ als voorbeeld had kunnen nemen. Het kon de sfeer niet redden.

De afsluitende woorden waren voor Rahmani en Mouna. Rahmani constateerde: ‘Er ontstaat een tweedeling hierdoor, maar we moeten in gesprek blijven.’ Mouna beaamde: ‘We moeten in gesprek blijven met de vrouw, niet over de vrouw.’

Daarop volgde nog wat geruzie. Want waarom gaf de gespreksleidster nu juist aan hun twee het laatste woord?, protesteerden Yucel en Bilic. Exemplarisch voor dit – en misschien wel voor het hele – ‘boerkadebat’.

- Advertentie -