Van dinsdag 27 juni tot zaterdag 1 juli is het Offerfeest. Miljoenen moslims wereldwijd, ook in Nederland, zullen dit feest de komende dagen met familie vieren. Hoewel er een groeiende groep is die zoekt naar een andere invulling, vormt voor veel moslims het offeren van een dier een vast ritueel van deze dagen. Kivilcim Pinar, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in Alkmaar, roept moslims op geen dieren meer te doden voor het Offerfeest.
Deze dieren, vaak schapen of koeien, worden geslacht volgens de islamitische wetten, beter bekend als halal (letterlijk: toegestaan). De regels in Nederland met betrekking tot het slachten van een dier zijn duidelijk: het moet bewusteloos gemaakt worden vóór het doden, ook bedwelmen genoemd. Uitzondering hierop kan worden gemaakt voor halal en koosjer slachten. In de praktijk vindt de halal slacht soms met en soms zonder bedwelming plaats.
Over de interpretatie van de islamitische regels rondom de rituele slacht zijn de meningen verdeeld. In diverse landen noemen islamgeleerden het bedwelmen van een dier voor het slachten halal. Anderen vinden dat juist weer niet. Maar deze discussie verhult in de praktijk andere belangrijke vragen. Hoe worden deze offerdieren gehouden? Hoe zit het met dierenwelzijn? Zijn de dieren afkomstig uit de gangbare intensieve veehouderij, met alle problemen van dien?
Het is moeilijk om exact te achterhalen waar de te offeren dieren vandaan komen. Maar als we naar reguliere vleesstromen kijken kunnen we min of meer vaststellen dat vrijwel alle dieren die halal worden geslacht uit de intensieve veehouderij komen. Hoewel er tegenwoordig biologisch halalvlees bestaat, waarvoor dieren wél eerst bedwelmd worden en in betere omstandigheden zijn gehouden, is dat een heel klein percentage van het geheel. Volgens officiële cijfers worden in de intensieve veehouderij elk jaar ongeveer 500 miljoen dieren onder afschuwelijke omstandigheden gehouden. Ze worden fabrieksmatig vermeerderd, vetgemest, afgeslacht – dagelijks 1.7 miljoen – en verwerkt. Dit wordt ‘vee-industrie’ of soms bio-industrie genoemd. Ik noem het barbarij.
‘Moet ik per se een dier offeren? Dat blijft wel een ritueel, maar is volgens sommige moslims niet verplicht’
Dierenwelzijn is een thema dat expliciet wordt genoemd in de islam en in de heilige Koran. Als het gaat om rentmeesterschap kunnen we de Koran als een ‘progressief heilig boek’ definiëren. Een zin als ‘De aarde heeft Hij voor zijn schepselen in gereedheid gebracht’ (Soera 55:10) – en dus niet alleen voor de mens – wijst op de holistische benadering die geldt in de islam. Dieren hebben volgens de islam hun eigen belangen en een waarde die los staat van hun waarde voor de mens. En via Al-Tabarani is er de volgende bekende overlevering (hadith) van een uitspraak van profeet Mohammed (vrede zij met hem): ‘Hij die medelijden heeft met zelfs maar een mus en zijn leven spaart, voor hem zal Allah genadig zijn op de Dag des Oordeels’.
Dezelfde Koran en islam zijn niet minder holistisch als het over milieu gaat. Wat we als ‘rentmeesterschap’ kennen, is een belangrijk onderdeel daarvan. De aarde, samen met de natuur, is een schepping van Allah en de mens heeft haar in bruikleen. Dit kostbare geschenk in goede staat overdragen aan volgende generaties is van groot belang. En juist hier staat de bio-industrie haaks op. In Nederland alleen produceert de veehouderij 76 miljard kilo mest per jaar. Mede daardoor verkeren we in een biodiversiteitscrisis, met als gevolg het verdwijnen van allerlei soorten insecten, planten en vissen. Daarnaast is de wereldwijde veehouderij verantwoordelijk voor 15 procent van alle uitstoot van broeikasgassen, wat de klimaatcrisis verergert.
De frictie tussen de ruwe realiteit van dierenwelzijn met wereldwijde klimaat- en biodiversiteitscrisis enerzijds en het compassievol fundament van islam anderzijds zou moslims tot denken aan kunnen zetten. Moet ik per se een dier offeren? Of kan ik een dier-, milieu- en klimaatvriendelijke alternatief kiezen? Het antwoord op de eerste vraag is: nee. Het blijft wel een ritueel, maar is volgens sommige moslims niet verplicht. Er is een scala aan alternatieven, van het lokaal ‘offeren’ van geld aan minderbedeelden tot het laten planten van olijfbomen in Palestina. Het antwoord op de tweede vraag is, gezien de eerdergenoemde uitdagingen van deze tijd: ja, graag.
Nederlandse moslims leven sinds 9/11 onder een vergrootglas en ervaren bijna dagelijks aanvallen vanuit xenofobische politieke partijen. Het is begrijpelijk dat sommigen in de verdediging schieten bij het bespreekbaar maken van een onderwerp dat hun identiteit raakt. Toch mogen moslims kritisch kijken naar deze rituelen en gewoontes door een ‘dierenwelzijns- en klimaatbril’ op te zetten. Het leven van de profeet Mohammed (vrede zij met hem), die het zonder bio-industrie uitstekend heeft gered, biedt daarvoor genoeg houvast.
Eid Moebarak!
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!