6.1 C
Amsterdam

Einde Bouterse, begin van een nieuw tijdperk voor Suriname

Dave Ensberg-Kleijkers
Dave Ensberg-Kleijkers
Voorzitter College van Bestuur van Stichting Zonova in Amsterdam Zuidoost.

Lees meer

Mijn wijlen vader was een verzamelaar van veel spullen, soms bruikbaar en soms minder bruikbaar. Maar wat mijn vader het meest verzamelde, waren herinneringen. Eén van de belangrijkste dragers voor deze herinneringen was oude, Surinaamse kranten. Als kind liep ik wel eens spontaan zijn ‘rommelkamer’ binnen en daar trof ik oude edities van De Ware Tijd of De West. Hij verzamelde specifiek artikelen die te maken hadden met Desi Bouterse. Veel wilde hij niet over deze land- en generatiegenoot kwijt en hij deed ernstig zijn best om Bouterse’s naam niet uit te spreken. ‘Hij-die-niet-genoemd-mag-worden’ domineerde desondanks een groot deel van mijn jeugd. Het laatste hoofdstuk van deze ‘Surinaamse Voldemort’, dat zich voltrok in de kerstdagen van 2024, maakte mijn vader helaas niet meer mee. Maar ik weet bijna zeker dat hij vanuit de hemel met genoegen de Surinaamse kranten tot zich neemt.

Desi Bouterse heeft op mijn familie een enorme impact gemaakt. Na de onafhankelijkheid van hun geliefde thuisland Suriname in 1975, keerden mijn ouders met mijn oudere broer en zus terug naar ‘Mama Sranan’. Ze hadden beiden een mooie baan, kochten in Paramaribo hun eerste koopwoning en verrijkten hun gezin met een hond en een kat. Het leven lachte hen tegemoet. Totdat een groep militairen onder leiding van Desi Bouterse het heft in eigen handen nam, een staatsgreep pleegde en Henck Arron afzetten. Arron was de eerste premier van Suriname, terwijl Johan Ferrier de eerste president en staatshoofd van het postkoloniale Suriname was. Mijn grootvader Emile Ensberg diende het land als de eerste vicepresident. De oudste broer van mijn moeder was de lijfarts van Arron, zijn goede vriend en tevens politiek adviseur. Dat bezorgde hem op initiatief van de militairen een plek in de gevangenis. Zonder proces, zonder contact met de buitenwereld en zonder een humane behandeling. Hij werd slachtoffer van militair geweld en kreeg nauwelijks te eten, laat staan eetbaar voedsel. Daar bleef het niet bij. Vrienden van mijn ouders werden vermoord door de militairen. Datzelfde lot trof ook de hond en kat van mijn ouders; ze werden met kogelgaten tussen hun ogen aangetroffen op het woonerf. Verder werd de telefoon van mijn ouders door de militairen afgeluisterd. Ze voelden zich niet meer veilig in hun eigen huis, noch in hun eigen land en besloten te vluchten naar Nederland. Het trauma van de gedwongen vlucht uit hún Suriname zijn ze nooit te boven gekomen.

In plaats van het spreken met anderen over wat deze vlucht met hem deed, zocht mijn vader in Surinaamse kranten onvermoeibaar naar antwoorden. Antwoorden op vragen als ‘Hoe kon Bouterse überhaupt succesvol een staatsgreep plegen?’, ‘Welke rol heeft Nederland gespeeld bij de staatsgreep?’ of ‘Waarom pakt niemand die duivel van een Bouterse aan?’. Zijn zoektocht naar antwoorden werd mijn zoektocht. Op de middelbare school schreef ik samen met een goede vriend een uitgebreid profielwerkstuk over Fred Derby, de enige man die de Decembermoorden op miraculeuze wijze overleefde. Ik was gefascineerd door alles dat met Bouterse te maken had. Van de staatsgreep tot de Binnenlandse Oorlog. Van zijn drugshandel tot de genocide die hij in het Marrondorp Moiwana liet voltrekken. Van zijn onzalige presidentschap tot het langdurige rechtsproces voor zijn rol als hoofdverdachte van de Decembermoorden. En nu ook zijn dood, gestorven als een op de vlucht geslagen laffe hond en als een veroordeelde moordenaar. Zo stierf Duistere Desi in de schaduw en in een anonieme schuilplaats, ver weg van het machtscentrum Paramaribo. Voor sommigen van zijn devote volgelingen, Boutisten, is hij een martelaar en een held. De grote leider van de ‘revolutie’ en de personificatie van de Surinaamse droom. Ze eisen een ‘staatsuitvaart’ voor hun Surinaamse Messias. Verschillende oud-presidenten en oud-vicepresidenten ontvingen eveneens deze laatste eer van de Surinaamse Staat. Maar géén van hen was een veroordeelde moordenaar en veroordeelde drugshandelaar. Het zou een smet zijn op het blazoen van de Rechtsstaat Suriname als de president meegaat in dit sentiment van Boutisten, uit ijdele hoop het land op deze manier richting de verkiezingen van 2025 te verenigen. Want één ding blijkt duidelijk uit Bouterse’s rol in die Surinaamse politiek en samenleving: hij was altijd een garantie voor verdeeldheid, nooit voor saamhorigheid. Met een staatsuitvaart zou Bouterse ook postuum de rol van splijtzwam vervullen. Die eer moet hem niet worden gegund. President Santokhi dient, wat mij betreft, te handelen in de geest van de Surinaamse Grondwet en dus Bouterse door zijn nabestaanden te laten begraven in eigen kring. De Surinaamse kranten die verslag doen van zijn uitvaart, zou ik graag verzamelen. Als laatste eerbetoon aan mijn vader. De cirkel is rond. Het nieuwe tijdperk van Suriname kan beginnen.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -