Vandaag is het twintig jaar geleden dat de grote geleerde Edward Said (1935-2003) overleed. Zijn analyse dat westerlingen ‘het Oosten’ gebruiken om de eigen identiteit te profileren blijft relevant, vindt Tahir Abbas.
De christelijke Palestijns-Amerikaanse literatuurwetenschapper Edward Said wijdde zijn wetenschappelijke carriere aan het bestuderen van het fenomeen van marginalisatie en het portretteren van de ‘ander’ in verschillende contexten. In zijn baanbrekende werk uit 1978, getiteld Orientalism, onderzocht hij kritisch de manier waarop de westerse wereld een negatief beeld van Azië, het Midden-Oosten en Noord-Afrika construeert en in stand houdt.
Said stelde dat geleerden uit de westerse wereld een denkbeeldig beeld van ‘het Oosten’ hebben geschapen. Dat beeld functioneert als een middel om de praktijken van kolonialisme en imperiale hegemonie te rationaliseren en te legitimeren. Het westerse perspectief heeft altijd een oriëntalistisch discours gebruikt om het Oosten af te schilderen als irrationeel, achterlijk, onbeschaafd en inferieur. Dit standpunt presenteert het Westen juist als superieur, gekenmerkt door rationaliteit en beschaving, in vergelijking met deze ‘anderen’.
Demagogen maken misbruik van hardnekkige stereotypen over Arabieren en moslims
Naast het leveren van kritiek op oriëntalistische representaties pleitte Said voor het omarmen van nieuwe benaderingen om cultuur te bestuderen en te begrijpen. Hij pleitte voor de praktijk van kritische zelfreflectie als middel om de oversimplificatie of generalisatie van culturele identiteiten te voorkomen. Said brak bovendien een lans voor de erkenning van menselijke ervaringen die de nationale en territoriale verdeeldheid overstijgen. De concepten die hij introduceerde boden een kans aan gemarginaliseerde bevolkingsgroepen om hun eigen perspectieven te uiten en de productie van hun eigen verhalen te beïnvloeden.
Saids onderzoek naar het oriëntalisme en het proces van ‘anders zijn’ blijft van belang bij de analyse van hedendaagse kwesties zoals extremisme en terrorisme, die vaak in verband worden gebracht met bepaalde landen met een moslimmeerderheidsbevolking. Propagandisten en demagogen maken misbruik van hardnekkige stereotypen over Arabieren en moslims en portretteren hen als primitieve mensen die zich laten leiden door fanatisme en geneigd zijn om tot geweld over te gaan. De aanwezigheid van deze vertekende beelden beïnvloedt mogelijk het beleid en de publieke opinie. Said pleit voor een diepgaander onderzoek naar de onderliggende oorzaken van extremisme. Het fenomeen radicalisering komt vaak voort uit historische gebeurtenissen van imperialisme, bezettingen, sociaal-economische ongelijkheid en machteloosheid. Organisaties als Al-Qaida en ISIS maken misbruik van oprechte grieven, vanwege hun beperkte rekruteringsmogelijkheden. De acties van individuen moeten dus worden opgevat als ingewikkelde politieke acties, in plaats van te worden beschouwd als een uiting van de islam of de Arabische cultuur.
Bij het aanpakken van de kwestie van gewelddadig extremisme is het belangrijk om passende veiligheidsmaatregelen te implementeren. Said benadrukt echter het belang van langetermijnoplossingen die onderwijs, begrip en empowerment omvatten. Extremisme bloeit als mensen zich gemarginaliseerd voelen, het idee hebben dat ze tot zwijgen gebracht worden en verstoken zijn van alternatieve wegen om voor echte verandering te zorgen. Het bevorderen van een open discours, kritisch denken en participatieve politiek heeft het potentieel om radicale boodschappen te ondermijnen. Het respecteren van culturele uitwisseling en het aanpakken van onderliggende onrechtvaardigheden zijn fundamentele aspecten waarmee rekening moet worden gehouden.
Saids werk biedt een wetenschappelijke basis voor het uitdagen van stereotypen en het onderzoeken van de veelzijdige oorsprong van extremisme. De betekenis van zijn werk blijft bestaan in het licht van de aanhoudende spanningen tussen oosterse en westerse landen, naast de aanhoudende dreiging van terrorisme. De blijvende invloed van Said blijft bestaan in het motiveren van hedendaagse generaties die op zoek zijn naar humanistische methoden om mondiale uitdagingen aan te pakken.
In de huidige tijd is er een waarneembare impact van oriëntalistische raamwerken op de perceptie en behandeling van moslimminderheden in westerse landen. De bestendiging van stereotypen – waarin moslims worden afgeschilderd als inherent gewelddadig, vrouwonvriendelijk en gekant tegen westerse waarden – heeft bijgedragen aan de aanwezigheid van islamofobe gevoelens.
Bovengenoemde omstandigheden hebben geresulteerd in de manifestatie van discriminerende praktijken, vijandige houdingen en gevallen van haatmisdrijven die specifiek gericht zijn tegen moslimgemeenschappen in westerse samenlevingen. De analyse van Said geeft inzicht in het proces waarmee moslims zijn onderworpen aan het fenomeen ‘othering’ en racial profiling binnen westerse samenlevingen. Moslims worden door de media vaak afgeschilderd als een bedreiging voor de veiligheid en de beginselen van de liberale democratie. Dit beleid, zoals de implementatie van moskeetoezicht en racial profiling op luchthavens, scheert alle moslimindividuen over één kam, door hen als potentiële radicalen te beschouwen.
Moslims worden door de media vaak afgeschilderd als een bedreiging voor de veiligheid
Deze strategieën verergeren interculturele conflicten en brengen de burgerlijke vrijheden in gevaar, terwijl ze maar beperkt succesvol zijn bij het effectief inperken van extremisme. In werkelijkheid zijn de meeste moslims in westerse landen tegen geweld en willen ze integreren in de samenlevingen waarin ze leven. De oversimplificatie en generalisatie van moslimindividuen in de door rechtse rioolmedia en -journalisten bestendigen stereotypen. Ze slagen er niet in de uiteenlopende ervaringen en progressieve perspectieven binnen de moslimgemeenschap te erkennen. Said pleit voor de perceptie van moslims als medeleden van de samenleving en als houders van rechten, in plaats van hen te zien als een homogene entiteit die gevreesd moet worden of onderworpen moet worden aan onderdrukkende maatregelen. Daarom moeten we genuanceerde perspectieven promoten, toegewijd zijn aan openheid en verregaande generalisaties vermijden. Het werk van de Palestijns-Amerikaanse schrijver blijft relevant in het bieden van inzichten over hoe oriëntalistische verdeeldheid kan worden overbrugd en hoe de ontwikkeling van inclusieve, multiculturele samenlevingen in westerse contexten kan worden bevorderd.
De blijvende relevantie van Edward Saids kritiek op het oriëntalisme en het proces van ‘anders zijn’ kan worden waargenomen in het huidige klimaat van spanningen tussen de westerse wereld en de moslimgemeenschap. De analyse, die al tientallen jaren bestaat, blijft waardevolle perspectieven bieden op het begrip van representatie, radicalisering en racisme die moslimgemeenschappen op mondiale schaal beïnvloeden. Maar het realiseren van Saids visie op een genuanceerder begrip en inclusieve samenlevingen brengt binnen de bestaande omstandigheden aanzienlijke uitdagingen met zich mee. Aanhoudende uitdagingen zoals sociaaleconomische ongelijkheid, geopolitieke conflicten, de opkomst van populistische bewegingen en de aanwezigheid van islamofobie, dragen bij aan het bestendigen van verdeeldheid en het verankeren van stereotypen in verschillende maatschappelijke geledingen. Als we vooruitgang willen boeken moeten we deze systemische uitdagingen oplossen.
Said erkende al deze moeilijkheden, terwijl hij tegelijkertijd bleef vasthouden aan het kritisch bevragen van rigide standpunten en bevorderen van meer wederzijds begrip en inlevingsvermogen. In het licht van de toenemende aanwezigheid van polarisatie en extremisme is het absoluut noodzakelijk dat we onze inspanningen voortzetten om oriëntalistische raamwerken te ontmantelen die angst en vijandigheid bevorderen. Tegelijkertijd lijken de door Saïd geïdentificeerde langetermijnoplossingen – empowerment, rechtvaardigheid, kansen en dialoog – steeds verder weg te liggen. Maar als je simplistische justificaties van onrecht kritisch bevraagd, standvastig weigert om deel te nemen aan demonisering en de waardigheid van het individu vooropstelt, dan is het denkbaar dat er uiteindelijk een betere, harmonieuzere samenleving ontstaat. Hoewel de verwezenlijking van die dag misschien nog ver in de toekomst ligt, moeten we blijven werken aan een betere wereld.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!