Hamid Lala (51) is al dertig jaar ongedocumenteerd. Hij leefde lange tijd op straat in Rotterdam, maar vond uiteindelijk steun bij de bed-bad-broodregeling in de Pauluskerk. Voorlopig mag deze nog blijven bestaan en dat is goed nieuws, zegt Lala. ‘Het geeft je veiligheid, geruststelling, je kunt even helder nadenken. Dit heeft me beschermt tegen alles wat negatief is, zowel van buitenaf als van mijzelf.’
We ontmoeten elkaar in de Pauluskerk, in een zaaltje dat aan het einde van ons gesprek zal worden opgeëist voor yogales. Het is een komen en gaan van mensen die afhankelijk zijn van de voorzieningen die de Rotterdamse kerk biedt namens de Landelijke vreemdelingen voorziening (LVV). Sommigen komen voor een maaltijd, anderen worden even snel bijgeknipt. Lala was aan het bijslapen in een van de bedden, voordat hij aan dit gesprek begon.
Lala duikt de afgelopen maanden steeds vaker op in de media, als vertegenwoordiger van de LVV’ers die de hulp van instanties als de Pauluskerk niet kunnen missen. Want de LVV zou per 1 januari 2025 niet langer worden gefinancierd door de staat. Samen met 22 anderen voerde hij eind vorig jaar wekenlang actie tegen dit besluit, met succes. De voorzieningenrechter besloot dat de bed-bad-broodregeling in Rotterdam voorlopig moest blijven, omdat kwetsbare mensen anders op straat zouden belanden.
Maar daarmee is de strijd nog niet gestreden, want het gaat om een voorlopige uitspraak. Bovendien heeft Lala nog een doel voor ogen. Hoewel hij zelf momenteel een tijdelijke slaapplek heeft in de Pauluskerk vanwege zijn slechte gezondheid en daardoor nu geen gebruik maakt van de LVV, wil hij de LVV’ers een gezicht geven. ‘Ik wil niet dat de verhalen anoniem het graf ingaan, ik wil laten zien wat het systeem in werkelijkheid met mensen doet.’
Je bent een soort ambassadeur van de LVV’ers geworden, toch?
‘Nou ja, veel mensen in deze positie durven zich niet echt uit te spreken. Ze zijn bang dat ze herkend en opgepakt worden door de politie. Dan belanden ze in vreemdelingendetentie.’
Gebeurt dat ook?
‘Ja. Ik heb zelf meerdere keren in vreemdelingendetentie gezeten. Daarvoor hoef je niets te doen. Gewoon het feit dat je ongedocumenteerd bent, is genoeg. De vreemdelingenpolitie stelt geen vragen. Je hebt geen papieren, dus je moet mee.’
Maar je kwam er ook steeds weer uit?
‘Je mag maar een maximaal aantal maanden in vreemdelingendetentie zitten. Vroeger was dat elf maanden en drie weken. De rechter verlengt je aanhouding steeds met vier weken en vraagt daarbij aan Immigratiedienst IND of er al nieuws is in je zaak. Zo niet, dan komt er weer een verlenging. Uiteindelijk word je ontslagen, omdat je er te lang zit. Dan moet je eigenlijk het land binnen 48 uur verlaten. Als dat niet gaat, omdat je niet terug kan of durft, beland je op straat. In mijn geval gaat dit al dertig jaar zo. Steeds hetzelfde liedje. Dan beland ik weer op straat, en dan word ik weer opnieuw opgepakt.’
Is dat in jouw geval ook zo? Dat je niet terug kunt of durft?
‘Ik ben politieagent geweest tijdens de Algerijnse burgeroorlog van de jaren negentig. Hier heb ik echt verschrikkelijke dingen meegemaakt. Ik moest elke dag afscheid nemen van een vriend of kennis. Dan stond ik in het mortuarium om iemand te identificeren, terwijl ik nauwelijks kon zien welk lichaamsdeel bij welk lichaam hoorde. De politie liep tijdens de oorlog veel gevaar. Ik ben zelf ook eens beschoten, geraakt in mijn linkerarm. Op een gegeven moment kreeg ik de hersenen van mijn collega’s in een plastic zakje. Dat was het moment dat ik besloot dat ik weg wilde uit Algerije.
Je zult misschien denken, dat is dertig jaar geleden. Maar in de ogen van de Algerijnse regering ben ik een deserteur. Een landverrader, iemand die het land in de steek heeft gelaten tijdens de oorlog. Dus voor mij is het echt geen optie om terug te gaan. Ik ben gevlucht voor de dood. Toch word ik in Nederland gezien als een gelukzoeker, alsof ik op zoek ben naar het Eldorado.’
Je leefde op straat. Kan je hier iets over vertellen?
‘Het leven op straat is harteloos. Daar is geen medelijden, niemand geeft om je. Het is er echt erg. Daar krijg je negatieve gevoelens. Je denkt: ik heb gefaald, ik ben waardeloos. En dan het buitenslapen: je hebt geen moment rust. Eigenlijk slaap je niet, want je wil de hele nacht alert zijn. Dus na de tweede, derde nacht word je moe. Dan denk je niet meer helder na. Op een gegeven moment kan het je niet meer schelen.’
Wat gebeurt er dan?
‘Dan krijg je te maken met criminaliteit, prostitutie of een vorm van verslaving. En die boeven, de echte boeven, die maken misbruik van die zwakke positie waar je in bent beland. Die zeggen dan tegen je: de regering heeft je in de steek gelaten, jouw naasten hebben je in de steek gelaten, maar wij gaan van wat voor je regelen. Wij regelen onderdak voor je, als jij even dit van A naar B kunt brengen, bijvoorbeeld.’
‘Of het breekt je, of het maakt je sterker. Als het jou breekt, dan word je een slachtoffer’
Is dat bij jou ook gebeurd?
‘Ja. Alles wat ik zeg is uit eigen ervaring.’
Hoe ben je daar weer uitgekomen?
‘Dat pokkengeweten. Ik moet dat geweten eigenlijk heel dankbaar zijn. Ik dacht, zo ben ik niet opgevoed. Ik had een hele strenge moeder die een hekel had aan liegen en stelen. Maar het was ook een programma dat ik jaren geleden op Veronica zag. Het ging over een man die vroeger een inbreker was geweest. In het programma ging hij naar mensen toe waar hij eerder had ingebroken om excuses aan te bieden.
Ik zag twee voorbeelden die ik niet meer kon vergeten. Een was bij een jong gezin met twee kinderen. De moeder vergaf het de man, maar vertelde hem dat de kinderen anderhalf jaar lang elke nacht bij hun ouders in bed kropen omdat ze bang waren dat ‘de boeven’ terugkwamen. Dat was de schade die hij had veroorzaakt en die is niet meer te herstellen. Het andere voorbeeld was een vrouw van in de tachtig. Ze vertelde dat de inbreker de trouwring had gestolen van haar overleden man, en vroeg hoeveel hij ervoor had gekregen. Daarna zei ze: ‘Ik had je er 1000 euro voor gegeven. Het was het enige dat ik nog had van mijn man, we waren zestig jaar getrouwd.’
Toen ik dit zag dacht ik: wacht even, zo creëer je dus nog meer slachtoffers. Vanaf toen – dit was in 2012 – dacht ik: ik slaap liever onder de brug, ik hoef dit leven niet. Dit is niet de oplossing.’
Je bent er wel wijs van geworden.
‘Je hebt twee mogelijkheden: of het breekt je, of het maakt je sterker. Als het jou breekt, dan word je een slachtoffer. Dan ga je leven in negativiteit en zelf ook weer slachtoffers maken. Of het maakt je sterker. Dan zeg je: tot hier en niet verder. Ik haal hier een dominosteentje weg.’
Is dat gelukt bij jou?
‘Ja, maar het is niet makkelijk hoor. Soms heb je geen zin meer om te leven. Want je strijdt tegen onzichtbare machten en deze strijd is vanaf het begin af aan al verloren. In feite wordt er gezegd: schijt aan jou. Dat is gewoon zo. Het heeft mij eerst wel gebroken. Maar toen dacht ik, wacht eens even, jullie hebben mij kapot gemaakt en ik geef jullie het bewijs dat ik niet goed ben. Nou, mooi niet.’
Ben je die strijd nog steeds aan het leveren?
‘Ja, elke dag. Maar hoop is wel een groot woord voor mij geworden. Want na dertig heb ik wel een beetje het gevoel van: het boeit mij niet meer, de mooiste jaren van mijn leven zijn in rook opgegaan, van mij afgepakt. Straks ben ik zestig en krijg ik een verblijfsvergunning met een rollator erbij. Ik wil nu iets betekenen. Het feit dat ik ongedocumenteerd ben is echt een handicap. Zowel administratief als geestelijk. Ik moet me altijd afvragen: kan dit, mag ik daar zijn? Het houdt je constant tegen, het is een barrière die er steeds is. En je hebt het gevoel dat je niks waard bent.’
Wat heeft de bad-bed-broodopvang voor jou betekend?
‘Dat ik geen eten meer hoefde te stelen in de supermarkt. Dat ik mijn medicijnen gerust kan innemen. Want als je ‘s avonds buiten slaapt, durf je je medicijnen niet in te nemen, bang om in slaap te vallen. Ik sliep eens onder de brug. Toen ik wakker werd zag ik opeens op tien centimeter van mijn gezicht de twee ogen van een hond die aan het grommen was. Een andere keer ben ik door een paar jongens bekogeld met een baksteen, gewoon voor de rol. Mijn sleutelbeen en mijn enkel werden gebroken. Er is niemand die je komt helpen op straat.’
Dus dat gebeurt vaker, daklozen met een baksteen bekogelen?
‘Je bedoelt Benjamin, ja die ken ik al jaren. Ja, het is erg, je snapt gewoon niet waarom mensen dat doen. Maar in mijn ogen zijn hier twee slachtoffers: zowel Benjamin als de man die de baksteen gooide. Want hij was misschien psychisch niet in orde en zou dus niet op straat moeten rondlopen maar in behandeling moeten zijn. Dan kunnen dit soort dingen voorkomen worden.’
‘Rotterdam is mijn stad, mijn hart. Behalve toen ik in vreemdelingendetentie zat, was ik altijd in Rotterdam’
Wat krijg je precies van de LVV?
‘Een slaapplek. Een maaltijd, in de avond rond 18.00 uur. En in de ochtend koffie en thee. Het is een soort overlevingspakket. Je zal in ieder geval niet van de honger sterven, of van de dorst of van kou. Er zijn ook verplegers aanwezig die zorgen dat je je medicijnen op tijd krijgt. Maar het geeft je ook vooral tijd om verder te denken. Mensen die wel terug willen en kunnen worden hierbij geholpen, of je wordt geholpen om uit te zoeken wat je zou willen doen.’
Wat zou jij willen doen?
‘Mijn steentje bijdragen aan de maatschappij. Als ervaringsdeskundige, tips geven, werken bij jeugdbescherming. De jeugd waarschuwen voor criminaliteit. Maar ik wil ook laten zien en horen hoe het systeem te werk gaat, wat het met mensen doet. Hoe het slachtoffers creëert, die vervolgens gezien worden als monsters, waarvan mensen vervolgens zeggen: zie je nu wel, dat zijn geen mensen. Ik wil het imago van daklozen veranderen.’
Hoe zou dat imago er uit moeten zien?
‘Niemand is veilig voor dakloosheid. Het kan iedereen gebeuren, of je nu diploma’s hebt, een vast contract, rijke ouders of een erfenis. Maar wanneer mensen het woord dakloos horen, gaat er onbewust een rood lampje bij ze branden. Ze denken dat die persoon gevaarlijk voor ze is, een besmettelijke parasiet. Maar een dakloos persoon had ook ooit een leven. Misschien is zijn vrouw wel overleden, is hij ziek geworden of is er een andere reden waarom hij zijn huis kwijtraakte. Ik wil mensen meegeven om stigma’s uit de weg te gaan en een keer gewoon naar een dakloze te glimlachen. Dat kan zijn leven redden.’
Wil je in Rotterdam blijven?
‘Ja, Rotterdam is mijn stad, mijn hart. Behalve toen ik in vreemdelingendetentie zat, was ik altijd in Rotterdam. Ik heb de stad zien veranderen. De mensen die ik hier heb leren kennen, behandelen mij als gelijke. Ik ben echt een trotse kakkerlak.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!