‘Negerzoen’, ‘moorkop’ en de ‘Jodenkoek’: de laatste jaren lagen al deze benamingen onder vuur. Waar komen deze woorden vandaan? En zijn ze voor biculturele Nederlanders een doorn in het oog, of valt het wel mee?
Eerder dit jaar kwam bakker Jurgen Verwoerd uit Monster in het nieuws. Net als veel (banket)bakkers verkoopt hij in zijn bakkerij moorkoppen: een soes met room van binnen, pure chocola erover en een toef slagroom er op. Verwoerd besloot dat het woord ‘moorkop’ niet meer van deze tijd is en zou het voortaan ‘roomkop’ noemen. Dit zorgde voor een stroom reacties, positief én negatief, tot bedreigingen aan toe.
Het resultaat was dat hij om de veiligheid van zijn medewerkers te waarborgen de zaak zelfs even moest sluiten. Uiteindelijk mocht Verwoerd het niet zo noemen omdat hij veganistische producten verkoopt en er dus niet echt room in zit, maar dat is een ander verhaal. De discussie rond de benaming ‘moorkop’ is op gang gekomen.
Het doet denken aan een rel van jaren geleden. Jarenlang hebben consumenten een product uit de schappen gepakt waar met grote letters ‘negerzoenen’ op stond. Ongeveer twee eeuwen geleden ontstond deze traktatie in Denemarken, waarna deze ook de Belgen (‘Negerinnentet’), Duitsers (‘Negerkuss’) en ons land bereikte. Sinds 2010 staat er wat anders op de verpakking: ‘feestzoenen’, ‘schuimzoenen’ of ‘choco(lade)zoenen’.
Dat is voor een groot deel te danken aan de Stichting Eer en Herstel Betalingen Slachtoffers van Slavernij in Suriname, dat er sinds 2005 voor streed om de benaming ‘negerzoenen’te veranderen. Voorzitter Roy Kaikusi Groenberg vertelt er nog steeds vol trots over.
‘We hebben zelfs Van Dale gedaagd voor de Commissie Gelijke Behandeling. Van Dale voerde aan dat het woord onderdeel is van de Nederlandse taal. Dat haal je niet zomaar uit woordenboeken. Maar in de nieuwe editie stond wel vermeld dat dit woord voor sommige mensen kwetsend kan zijn. Wij vonden dit al een hele stap. Van Dale had ons wijsgemaakt dat woorden pas uit woordenboeken verdwijnen als ze niet meer leven in de taalwerkelijkheid. Wij constateren echter dat het woord ‘neger’ niet meer speelt in de taalwerkelijkheid van een heleboel mensen.’
Wat Groenberg betreft beschikt Nederland over genoeg zelfreinigend vermogen, gezien na de ‘negerzoen’ de pijlen nu gericht zijn op Zwarte Piet en de moorkop. ‘Dat ding hoeft helemaal geen ‘moorkop’ te heten’, aldus Groenberg. Hij vind dat veel witte – en andere- Nederlanders er nog steeds van uit gaan dat iets wat zij niet kwetsend vinden ook door de gekwetsten als onschuldig of humoristisch moet worden ervaren. ‘Vrijheid van meningsuiting betekent niet: beuk er maar op los! It takes two to tango. Samenleven doe je samen.’
Zigeunersaus en Jodenkoeken
Wat is, na ‘negerzoen’ en ‘moorkop’, aan de beurt om een andere benaming te krijgen? De zigeunersaus, misschien? Ongeveer zeven jaar geleden kwam er in Duitsland protest op gang tegen de benaming zigeunersaus, een pittige saus die onder andere geproduceerd wordt door Wijko en Remia. Deze pittige saus is vooral populair onder de rivieren en wordt vooral gegeten bij de zigeunerschnitzel. Een woordvoerder van Remia geeft aan nooit klachten te krijgen.
‘Toen destijds de discussie over de negerzoen woedde, is er contact geweest met een organisatie die Roma en Sinti (twee zigeunergroepen, red.) vertegenwoordigen. Het was geen enkel probleem dat deze saus zo genoemd wordt’, aldus de woordvoerder.
Misschien de Jodenkoeken, dan? Het recept voor Jodenkoeken staat al in het Nationaal Kookboek uit 1893. Er doen veel verhalen de ronde over het ontstaan van de naam ‘Jodenkoek’. Een joodse bakker uit Amsterdam zou in de jaren ‘20 zijn eigen zeer geheime recept aan Lotus Bakeries hebben verkocht. Volgens een andere versie zouden de koeken zijn bedacht door een bakker die De Joode van zijn achternaam heette. De derde optie is minder amusant. In vroeger tijden werd alles wat goedkoop was ‘Joods’ genoemd, omdat Joodse mensen gierig zouden zijn.
Bij het CIDI, het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël, komen soms vragen over de Jodenkoek. ‘De leeftijd of andere achtergronden van de mensen weten we helaas niet,’ aldus CIDI-directeur Hanna Luden. Vivien Waszink van het Instituut voor Nederlandse Taal in Leiden weet dat de discussie over de benaming Jodenkoek af en toe even oplaait, maar tot nu toe ging het protest weer liggen.
We vroegen Waszink of ‘moorkop’, ‘negerzoen’ en ‘zigeunersaus’ taalkundig gezien wel kwetsend zijn. ‘De verklaring voor het protest is de onprettige associatie. Dat maakt het voor sommige mensen beladen’, vertelt ze. ‘Bij woorden als ‘negerzoen’ en ‘moorkop’ denken de meesten van ons aan iets lekkers. De woorden ‘moor’ en ‘neger’ erin vallen veel mensen niet eens zo op, maar als ‘neger’ en ‘moor’ los worden gebruikt zijn het wel kwetsende woorden. Zo hoeft de Jodenkoek geen associatie op te roepen met Joden.’
Neem zo ook het woord ‘moorkop’, dat sinds de jaren veertig wordt gebruikt. Waszink: ‘Het woord ‘Moor’ werd oorspronkelijk gebruikt voor een inwoner van Mauritanië. Later werden er donkergetinte mensen mee bedoeld en werd het bovendien ook wel als scheldwoord of in ieder geval als onaardige benaming gebruikt. Verder heeft de term ‘Moor’ geen prominente rol in onze samenleving.’
‘Taal laat zich niet makkelijk veranderen’
In principe is de lading van het woord ‘neger’ een stuk negatiever dan van de term Moor. Helaas wordt ‘moorkop’ volgens Waszink vaak gebruikt als scheldwoord, onder andere door voetbalsupporters. Daarom brengt het een aantoonbare ongewenste associatie met zich mee.
Hoewel het woord ‘negerzoen’ is verdwenen is van de verpakkingen, gebruiken sommigen het woord ‘negerzoen’ nog steeds. ‘Als taalkundige weet ik dat taal zich niet makkelijk laat veranderen’, vertelt Waszink. ‘Op een gegeven moment raakt het echter uit gebruik.’
Of er sprake is van een cultuuromslag, laat Waszink in het midden. Er is in ieder geval tijd voor nodig om dingen te veranderen, zo geeft ze aan.
De mening op straat
Wat vindt men op straat van deze culinaire benamingen? In het centrum van Rotterdam, waar we dit op gepaste afstand vragen, reageren veel witte mensen nogal laconiek. Het is onzin, tijdverspilling, de woningnood is veel belangrijker, gezeik en ‘tegenwoordig kan niks meer’.
Er is ook iemand die vindt dat als ‘ze’ er zo’n last van hadden, ze dan maar naar ‘hun eigen land’ moesten gaan. Eén mevrouw schudt haar hoofd als ze hoort dat ‘moorkop’ door voetbalsupporters als scheldwoord wordt gebruikt. ‘Ach, die lui moet je niet serieus nemen.’
Dan maar eens naar de Rotterdamse West-Kruiskade, een buurt waar veel Chinese en Surinaamse toko’s zijn. Hoe reageren mensen met een Afro-Caraïbische achtergrond op deze discussie? ‘Ik ben niet zo van de chocola,’ zegt Lucy (62). ‘Ik ervaar het niet als kwetsend, maar ik begrijp dat anderen hier op een andere manier in staan. Iedereen vat dit anders op.’
Een andere mevrouw kijkt boos na het horen van de vraag en geeft kort maar krachtig antwoord. ‘Ik vind zulke dingen niet kwetsend. Anders was ik hier geen 45 jaar gebleven!’
Jamila* (55) kan er niet mee zitten. ‘Ik ervaar het niet als kwetsend en ik lust het niet.’
Amayi* (begin twintig) ervaart het wel degelijk als kwetsend. ‘Ik ben erg gepest op school. Er werd onder andere ‘moorkop’ naar me geroepen.’ Ze is blij met het initiatief van bakker Jurgen Verwoerd en vindt het erg dat zijn winkel even moest sluiten vanwege bedreigingen. Verbazen doet het haar niet. Daarvoor zit de haat bij racistische pestkoppen te diep, zegt ze.
‘Op school werd er ‘moorkop’ naar me geroepen’
Nicole (37 jaar, blank) en Natasha (24 jaar, getint) zijn vriendinnen en lopen samen op het Binnenwegplein. ‘Moorkop, dat kan niet meer in deze tijd,’ vindt Nicole. Natasha trekt de discussie breder.
‘Racistische opmerkingen maken mag sowieso niet. Bij Joodse mensen gaat het vaak om verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog, bij donkere mensen met slavernij. Het heeft allemaal met vooroordelen te maken. Sommige blanke mensen beweren dat ze slachtoffers van rassendiscriminatie worden, maar dat kán helemaal niet. Er is namelijk geen blank ras.’
‘We zijn allemaal ménsen’, sluit Nicole af.
*Naam gefingeerd.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!