Bij een groeiende groep Nederlanders ontbreekt het besef over de Jodenvervolging en de Holocaust, met de recente rel rond een Volkskrant-cartoon over Maurice de Hond als pijnlijke herinnering.
Op de cartoon was De Hond te zien als marionettenspeler met een grote neus, dikke lippen en met een blik die weinig goeds in de zin verraadt. De cartoon verwijst naar een Volkskrant-artikel over de Deventer moordzaak van 1999. Daarin wordt verteld hoe De Hond destijds de theorie in de media pushte dat de veroordeelde Ernest Louwes niet de dader kon zijn.
De stijlfiguur van de marionettenspeler wordt vaak gebruikt in antisemitische cartoons van George Soros, de Hongaars-Amerikaanse miljardair en filantroop van Joodse afkomst. Ook de nazi’s gebruikten de stijlfiguur van de marionettenspeler: Winston Churchill, Jozef Stalin en Franklin Delano Roosevelt zouden slechts marionettenpoppen zijn van het ‘wereldjodendom’.
Dus hoe heeft de cartoon van De Hond, wiens ouders Auschwitz hebben overleefd, in de krant kunnen komen? Hoofdredacteur Pieter Klok ging diep door het stof. Volgens hem was de cartoon er in het weekend doorheen geglipt, omdat er dan minder mensen op de redactie werken.
‘En de mensen die het wél hebben gezien, waren zich niet bewust van de gevoeligheden. Een vreselijke blunder’, vertelde hij tegen NRC. Cartoonist Joost Halbertsma zei zich ook van geen kwaad bewust te zijn geweest. ‘Dit is een fout van mij, het historisch besef van de Joodse poppenspeler in nazipropaganda had ik niet paraat’, zei hij tegen diezelfde krant.
Veel Joodse Nederlanders, waaronder ook belangenorganisatie Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), vielen over de cartoon. Het incident deed denken aan een artikel van de NOS over de Joodse filantroop George Soros uit 2018. De titel luidde ‘George Soros: invloedrijke bemoeial met tentakels ver in de wereldpolitiek’. Nazi-retoriek, merkten veel commentatoren toen op. Dat het onbedoeld was maakte het niet minder erg, aldus critici.
Volgens het CIDI doet de intentie van de auteur er zelfs helemaal niet toe. Sommige antisemitische stereotypes zijn zó diep geworteld in de samenleving, aldus het CIDI, dat deze ook onbewust omhoog kunnen borrelen. Wat ons daarom rest is dit soort cartoons ‘breed en ten stelligste’ veroordelen, opdat het niet nog een keer gebeurt.
Ook Parool-columniste Natascha van Weezel heeft zich enorm gestoord aan de cartoon over Maurice de Hond. ‘Mede vanwege mijn Joodse achtergrond ben ik enorm op dit soort kwesties gebrand’, zegt ze tegen de Kanttekening. ‘Ik zat bij het Radio1-programma Spraakmakers, toen een journalist opeens met het weekendkatern van de Volkskrant kwam zwaaien, met die cartoon van De Hond erop. Ik schrok. Het was een hele onaangename cartoon.’
Van Weezel gelooft niet dat de Volkskrant antisemitisch is – alleen hele rechtse Joodse mensen geloven dat omdat de krant te kritisch zou zijn over Israël, aldus de columniste – maar ze vindt het wel een hele domme fout. ‘Mijn angst is: ‘Weten de mensen straks nog wel dat dit fout is, dat zo’n cartoon met antisemitische symboliek dus echt niet kan?’’
Historicus Bas Kromhout, gespecialiseerd in de geschiedenis van de NSB en Nederland in de Tweede Wereldoorlog, maakt zich ook zorgen. ‘Als historicus ben ik haast elke dag bezig met het thema antisemitisme en die foute symboliek zag ik meteen. De mensen die heel kritisch op de Volkskrant-cartoon reageerden, hebben die historische kennis ook. Maar bij een groeiende groep Nederlanders ontbreekt dit besef.’
‘Onze multiculturele samenleving kent veel verschillende culturele codes. Dat we op elkaars tenen staan is onvermijdelijk’
Kromhout denkt niet dat er bij de Volkskrant antisemitische redacteuren en journalisten werken. Het heeft, zo vermoedt Kromhout, met een generatiekloof te maken.
‘Als ik even ongenuanceerd generaliseer: oudere generaties zijn gevoeliger met betrekking tot het onderwerp antisemitisme; jongere generaties hebben hun antenne scherper afgesteld als het gaat om homodiscriminatie, moslimhaat en racisme tegen zwarte mensen. Nederland is een multiculturele samenleving met veel verschillende codes en taboes. Dat er dan ongelukken gebeuren en ophef ontstaat, is niet te voorkomen. Toch is het belangrijk dat we bewust worden van elkaars gevoeligheden, culturele codes en taboes, zodat je je bewust bent wat bepaalde beelden en bepaalde woorden en uitdrukkingen kunnen oproepen.’
Dat de jongere generaties misschien gevoeliger zijn voor moslimhaat en racisme, maar zich minder bewust zijn van antisemitisme, noemt Van Weezel ‘een interessante stelling’. In de progressieve Amsterdamse kringen waarin ze zich dikwijls begeeft worden Joden niet zelden als ‘wit’ en ‘geprivilegieerd’ bestempeld. Ze staan, net als de ‘witte man’, aan de kant van de onderdrukkers. Van Weezel heeft moeite met deze gedachtegang. Antisemitisme is volgens haar een reëel probleem dat je niet met dit soort theorieën kunt bagatelliseren.
‘Ik voel mij helemaal niet ‘wit’. Ik ben de laatste die moslimhaat of racisme tegen zwarte mensen zal ontkennen, maar ik vind dat er ook aandacht moet zijn voor antisemitisme. Want dat is er gewoon in onze samenleving. In sommige linkse kringen is er weinig aandacht voor antisemitisme, omdat dit onderwerp door rechts gekaapt zou zijn, maar ik vind dat we dit probleem moeten erkennen en niet mogen politiseren.’
Van Weezel geeft namens het Comité 4 en 5 mei regelmatig gastcolleges op middelbare scholen en mbo’s. Ze komt veel antisemitische vooroordelen tegen, vertelt ze.
‘Niet alleen van Turkse en Marokkaanse leerlingen die heel erg tegen Israël zijn, en de Joden daarvoor collectief de schuld geven, maar ook van autochtone leerlingen. ‘Joden hebben veel geld’, hoor ik leerlingen dan zeggen. Of: ‘Joden hebben veel invloed in de media.’ Maar ook: ‘Joden zijn heel intelligent.’ Dat laatste lijkt misschien een compliment, maar het past wel bij het idee dat Joden buitenproportioneel veel invloed in de wereld hebben, en achter de schermen aan de touwtjes trekken. Ik ben niet heel blij met dit ‘compliment’.’
Kromhout twijfelt of meer aandacht voor de Jodenvervolging en de Holocaust in de geschiedenislessen wel de juiste oplossing is.
‘Als historicus ben ik – vanzelfsprekend – voor veel geschiedenisonderwijs. Maar ik denk ook: het is te gemakkelijk wanneer we na elk incident moord en brand schreeuwen en eisen dat er meer aandacht voor de Holocaust moet komen tijdens de geschiedenislessen. Nogmaals: onze multiculturele samenleving kent veel verschillende culturele codes. Dat we op elkaars tenen staan is onvermijdelijk. Daarnaast: het curriculum besteedt al relatief veel aandacht aan de Jodenvervolging en de Holocaust. Meer aandacht hiervoor zal ten koste gaan van andere onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de slavernij. Dat willen we ook niet.’
En de journalisten en redacteuren van de Volkskrant dan? Kromhout: ‘Zij zouden een extra cursus geschiedenis goed kunnen gebruiken.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!