18.7 C
Amsterdam

‘De band tussen Nederland en Polen gaat verder terug dan we denken’

Ewout Klei
Ewout Klei
Journalist gespecialiseerd in politiek en geschiedenis.

Lees meer

Al sinds de zeventiende eeuw vestigen Polen zich in Nederland, vertelt wetenschapper Iwona Gusz. Er was hier meer godsdienstvrijheid dan in andere landen.

De Poolse wetenschapper Iwona Gusc is inmiddels al twee decennia een vertrouwd gezicht in de Nederlandse academische wereld. Ze woont sinds het begin van deze eeuw in Nederland, waar ze in 2012 promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen op Poolse avant-garde filmmaker, Andrzej Kondratiuk, en zijn gevecht met de censuur tijdens de Koude Oorlog.

Geboren en opgegroeid in Polen, studeerde ze Nederlands aan een van de grootste universiteiten van het land, in Wroclaw. Als uitwisselingsstudent kwam ze in Groningen terecht – en bleef. De liefde voor taal en cultuur bracht haar naar Nederland, maar het is de geschiedenis die haar hier houdt. Gusc is niet alleen een academicus die zich verdiept in film en cultuurgeschiedenis, maar ook een kenner van de migratiegeschiedenis tussen Polen en Nederland – een onderwerp dat persoonlijk én politiek is.

Oude banden

‘De band tussen Polen en Nederland is ouder dan de meeste mensen beseffen’, vertelt ze. ‘Al in de zeventiende eeuw kwamen Poolse studenten naar Franeker en Leiden om te studeren.’ Het waren vaak protestantse jongeren, maar ook religieuze minderheden als de arianen vonden hun weg naar Amsterdam na 1658, toen het katholieke Polen strengere geloofswetten invoerde. De arianen ontkenden de drie-eenheid en werden gezien als gevaarlijke ketters. In het zeventiende-eeuwse Nederland was er, in vergelijking met andere Europese landen, relatieve godsdienstvrijheid.

Na de arianen volgden Asjkenazische Joden. Ze waren op de vlucht voor antisemitische pogroms en de chaos, die het resultaat waren van de Kozakkenopstand van Bohdan Chmielnicki. Tussen de 50.000 en 100.000 Asjkenazische Joden werden tijdens de pogroms vermoord. In Nederland, waar al een bloeiende Sefardische Joodse gemeenschap bestond, waren ze wel veilig. Via kettingmigratie groeide de Pools-Joodse gemeenschap gestaag in de achttiende eeuw.

De Poolse communistische regering voerde een felle antizionistische campagne tegen Israël

In de late negentiende en begin twintigste eeuw verschoof het beeld. Polen kwamen vooral als arbeidsmigranten, op doorreis naar Amerika – maar sommigen bleven hangen. Zoals Abraham Tuschinski, een Poolse jood die een bioscoopimperium opbouwde, eerst in Rotterdam, later in Amsterdam. ‘De bioscopen in Rotterdam zijn helaas allemaal, samen met de rest van de mooie binnenstad tijdens het bombardement van mei 1940 weggevaagd, maar zijn beroemde bioscoop in Amsterdam bestaat nog steeds. Hij was een echte pionier die Hollandse, calvinistische afkeer van deze opkomende vermaakindustrie deed wankelen.’

Iwona Gusc

De laatste Joodse exodus uit Polen waar Nederland bij betrokken was vond in 1968 plaats. De Poolse communistische regering voerde een felle antizionistische campagne tegen Israël, die ook tegen Poolse Joden was gericht. Nederland was in die jaren erg pro-Israël. Mede dankzij de Nederlandse ambassade konden tussen de 20.000 en 30.000 Joden Polen ontvluchten, die deels in Israël terecht kwamen, maar de meerderheid ervan vluchtte naar Scandinavische landen of Canada en de Verenigde Staten. Slechts enkelen werden toen in Nederland opgenomen, zoals hartchirurg en emeritus hoogleraar van Radboud Universiteit, Stefan Skotnicki. Zijn turbulente levensverhaal werd onlangs door half-Poolse Dore van Duivenbode opgetekend.

De Poolse bevrijders in Breda

Een cruciale episode in de Poolse aanwezigheid in Nederland begint met de Tweede Wereldoorlog. De Eerste Poolse Pantserdivisie vocht onder de Canadezen en bestond uit zo’n 16.000 Poolse soldaten. Zij hielpen bij de bevrijding van Nederland, met name in het zuiden en het noorden. In Breda werd een groep van ongeveer 300 veteranen na de oorlog een hechte gemeenschap. ‘Ze bleven daar, toen de oorlogsfront in 1944 stopte, enkele maanden hangen en werden bij Nederlandse gezinnen ingekwartierd’, zegt Gusc. ‘Ze kregen verkering, maakten vrienden. Ze konden na de oorlog terug naar Polen, maar de meesten deden dat niet – uit angst voor vervolging door het communistische regime.’ Sommigen die het wel deden eindigden in de gevangenis.

‘Ze waren de eerste echte arbeidsmigranten’

In Breda ontstond een van de eerste duurzame Poolse gemeenschappen in Nederland. Het stadsarchief Breda heeft hier ook prachtige foto’s van. Anders dan in Vlissingen, waar Poolse arbeiders in barakken woonden, leefden de Polen in Breda vaak bij hun schoonfamilie en bouwden een sociaal netwerk op. ‘Die gemeenschap heeft echt wortel geschoten. Er zaten naast fabrieksarbeiders ook veel ondernemers tussen die een eigen zaak openden’, aldus Gusc. In Heerlen en andere steden in Limburg werkten Polen in de mijnbouw, in Hengelo in de textielindustrie. Vlak na de Tweede Wereldoorlog ging de Nederlandse overheid actief op zoek naar arbeidskrachten onder de ontheemden die na 1945 niet meer naar hun thuislanden, achter het IJzeren Gordijn, terug wilden. Op die manier zijn er veel Poolse slachtoffers van het naziregime naar Nederland gehaald. ‘Ze waren de eerste echte arbeidsmigranten, nog voor de Italianen, Turken en Marokkanen.’

Solidariteit in de jaren tachtig

Nederland toonde in de Koude Oorlog warme solidariteit met vluchtelingen uit Hongarije en Tsjechoslowakije, die waren gevlucht voor de communistische dictatuur. Poolse vluchtelingen bleven lang op de achtergrond. Alleen in plaatsen met een relatief grote Poolse gemeenschap, zoals Breda, was er betrokkenheid bij Polen.

Dit alles veranderde in de jaren tachtig, met de opkomst van de vakbond Solidarność van Lech Wałęsa. ‘Wat weinig mensen weten’, zegt Gusc, ‘Is dat de Poolse gemeenschap waaronder die in Breda een belangrijke rol speelde in het aanwakkeren van solidariteit in Nederland.’ Een van de leidende figuren in de Nederlandse solidariteitsbeweging was Jan Minkiewicz nota bene de zoon van een Poolse veteraan die zich in Vlissingen vestigde.’

Nederlanders verzamelden massaal voedselpakketten, legden contacten met Polen en ook De Telegraaf toonde zich betrokken. De geschiedenis van de Poolse bevrijders kwam iets beter in beeld.

Na het communisme

Na de val van het IJzeren Gordijn in 1989 kwam er een nieuwe stroom migratie op gang. Polen met Duitse wortels kregen een Duits paspoort en konden zo in Nederland werken. In 2004 werd Polen EU-lid, en drie jaar later ging de Nederlandse arbeidsmarkt open voor Polen. Sindsdien groeide het aantal Poolse arbeidsmigranten explosief. Officieel zijn het er zo’n 250.000, maar het werkelijke aantal ligt vermoedelijk hoger, denkt Gusc.

De meeste Polen wonen in het westen van het land, met name rond Den Haag en in het Westland, waar ze werken in de tuinbouw, maar in andere gemeentes met veel agrarische gebieden. Maar de omstandigheden zijn vaak schrijnend. ‘We praten hier al vijftien jaar over’, verzucht Gusc. ‘Over malafide uitzendbureaus, over ‘Polenhotels’, maar de politiek doet niets en de uitbuiting blijft bestaan. Een belangrijke reden hiervoor is dat Poolse arbeiders van het platteland worden geplukt. Ze spreken de Nederlandse taal niet, kennen ook nauwelijks Engels en weten niet wat hun rechten zijn. Een ander probleem is dat hun arbeidscontract en hun huurcontract aan elkaar verbonden zijn. Verliezen ze hun baan dan belanden ze ook op straat. Er zijn veel Poolse daklozen in Nederland.’

‘De politiek doet niets en de uitbuiting blijft bestaan’

Toch is er ook vooruitgang. De tweede generatie is hier geboren, tweetalig opgegroeid en vaak goed geïntegreerd. Gusc ziet hen nu ook in haar werkgroepen op de universiteit. ‘Ze zijn vrij onzichtbaar, vanwege hun witte huidskleur’, zegt ze. ‘Dat maakt integratie soms makkelijker. Maar tegelijkertijd zoeken ze elkaar wel op – via studentenverenigingen, via culturele initiatieven. Een eigen identiteit blijft belangrijk.’

Opmerkelijk is dat veel Poolse Nederlanders nog steeds geen Nederlands paspoort hebben. Ze stemmen bij lokale verkiezingen, maar landelijk blijven ze buiten beeld. ‘Dat zegt iets over de plek die Polen in de Nederlandse samenleving innemen’, aldus Gusc. ‘Altijd dichtbij, maar zelden erkend als echt onderdeel van het verhaal en vooralsnog met nog onvoldoende daadkracht om de politiek te beïnvloeden.’

De laatste cijfers laten overigens zien dat het aantal beschikbare arbeidskrachten uit Polen daalt. Dit komt vooral omdat de Poolse lonen al een aantal jaren stijgen, waardoor het werken in het buitenland niet meer zo aantrekkelijk is.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -