Onder activisten, advocaten en journalisten is onrust ontstaan over het wetsvoorstel ‘Bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties’ waarover de Eerste Kamer op 11 februari zal stemmen. Ze vrezen dat het kabinet-Schoof dit zal aangrijpen om organisaties als Greenpeace en Extinction Rebellion (XR) te verbieden.
De wet zal, indien aangenomen, de minister van Justitie en Veiligheid de bevoegdheid geven om zonder tussenkomst van een rechter ‘ondermijnende organisaties’ te verbieden. Met ‘ondermijnend’ wordt bedoeld: ‘organisaties die een cultuur van wetteloosheid creëren, bevorderen of in stand houden, waardoor zij een ernstige bedreiging vormen voor de veiligheid van burgers en voor het openbaar gezag.’
De initiatiefnemers van het wetsvoorstel uit 2018 stellen dat de huidige procedure om een rechtspersoon te verbieden te traag is. Hierdoor duurt het langer voordat een organisatie daadwerkelijk verboden wordt en voortzetting van haar activiteiten strafbaar is. Dit zou volgens hen de effectieve aanpak van ‘ondermijnende organisaties’, zoals Outlaw Motorcycle Gangs (OMGs), bemoeilijken. In het voorgestelde wetsvoorstel wordt daarom gekozen voor een ministerieel besluit om een verbod op te leggen. Dit besluit treedt direct in werking, waardoor overtreding onmiddellijk strafbaar is.
Daarnaast willen de initiatiefnemers een duidelijk criterium in de wet opnemen, zodat strafbare handelingen van derden eenvoudiger aan de te verbieden organisatie kunnen worden toegerekend. Een voorbeeld hiervan is een verbodsprocedure uit 2009 tegen motorclub Hells Angels Northcoast Harlingen, die strandde vanwege het door de Hoge Raad gehanteerde toerekeningscriterium.
‘Organisaties verbieden is iets wat nu alleen de rechter kan’
Juristen zijn erg kritisch over het wetsvoorstel, omdat dit kan leiden tot machtsmisbruik en willekeur. De Raad van State adviseerde negatief, maar dit was voor de indieners geen reden om van hun voorstel af te zien. Ze zetten in april 2019 het voorstel door, met slechts kleine wijzigingen.
In 2020 schreven Joep Koornstra, Berend Roorda en Jan Brouwer van de Rijksuniversiteit Groningen daarom een paper, waarin ze concludeerden ‘dat het voorstel zoals dit er nu ligt niet in overeenstemming is met fundamentele rechtsstatelijke uitgangspunten’.
Journalist Chris Aalberts, die over het ‘Bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties’ een podcast heeft gemaakt samen met kunstenares Tinkebell (echte naam: Katinka Simonse), is het met deze kritiek eens. ‘De aanleiding van dit wetsvoorstel was om een verbod op de Hell’s Angels te vergemakkelijken, maar de wettekst is heel algemeen. Je kunt ook maatschappelijke organisaties verbieden als minister, omdat je van mening bent dat die voor een ‘cultuur van wetteloosheid’ zorgen. Een rechtse minister zou Greenpeace of Extinction Rebellion kunnen verbieden, of Samidoun. Maar evengoed zou een linkse minister ervoor kunnen kiezen om Schreeuw om Leven, Christenen voor Israël of Farmers Defence Force te verbieden. De rechtsstaat gaat uit van een gelijk speelveld. Maar dit gelijke speelveld komt in gevaar als een minister denkt: ‘Ik ga deze organisatie verbieden, want dat komt mij wel goed uit.’’
Advocaat Sidney Smeets deelt deze zorgen, zo laat hij de Kanttekening weten. ‘Organisaties verbieden is iets wat nu alleen de rechter kan. Als we een minister die bevoegdheid geven dan zorgt dit voor een politieke component. In de Verenigde Staten zie je nu wat de gevolgen hiervan kunnen zijn. Dat is ook een reële zorg, want kerkgenootschappen en politieke partijen worden in dit voorstel ontzien, maar een ‘woke’ organisatie als het COC dus niet. En met een minister van extreemrechtse huize kan dat fout gaan.’
Mensenrechten
Advocaat Willem Jebbink vult aan: ‘Een minister met kwaad in de zin kan Greenpeace of Extinction Rebellion verbieden. De vraag is of dit verbod standhouden zal, want organisaties zullen natuurlijk meteen naar de rechter stappen. Om te betogen dat een verbod in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en op onze grondwet en hoe we die uitleggen. Als een minister te goeder trouw de wet hanteert komt er natuurlijk geen verbod, maar is de minister dat niet dan is er een probleem. Er zit namelijk geen enkele garantie in de tekst van de wet. Een rechter kan het kader van de wet gebruiken om wetten beter te duiden. Maar na verloop van tijd kan zo’n kader vervagen. Dat kan ertoe leiden dat je geen houvast meer hebt, als rechtzoekende.’
‘Er zit geen enkele garantie in de tekst van de wet’
Want hoe zit het precies met de EVRM en deze wet? ‘Artikel 11 van het EVRM garandeert de vrijheid van meningsuiting. Beperkingen van dit recht moeten helder omschreven staan in nationale wetgeving, aldus het EVRM. Maar in het wetsvoorstel ‘Bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties’ staat het dus niet helder. Een goede bestuursrechter zal dit dan ook concluderen en het besluit van de minister naar de prullenbak verwijzen. Maar als een rechter vindt dat artikel 11 EVRM niet is geschonden en met de redenering van de minister meegaat: dan kom je in de gevarenzone. De Nederlandse rechter mag wetten namelijk niet toetsen aan de grondwet. Dat is bij de grondwet verboden.’
Er is echter dan nog steeds een manier om het verbod bij de rechter aan te vechten, namelijk met een beroep op artikel 53 van het EVRM, legt Jebbink uit. ‘Daarin staat dat landen die het verdrag hebben ondertekend altijd méér rechten en vrijheden mogen geven dan het verdrag voorschrijft. Dit artikel zorgt ervoor dat het EVRM een ondergrens is, geen bovengrens. Met andere woorden: het EVRM bepaalt minimale rechten die iedereen moet krijgen, zoals vrijheid van meningsuiting of het recht op een eerlijk proces. Als een land al wetten of verdragen heeft die mensen meer bescherming of meer rechten geven dan het EVRM eist, mogen ze die behouden of invoeren. Het EVRM neemt die extra rechten niet weg. Als een land in zijn eigen grondwet bepaalt dat iedereen recht heeft op een ruimere vrijheid dan het EVRM garandeert, dan zal artikel 11 EVRM moeten worden uitgelegd op de wijze zoals in de grondwet wordt uitgelegd.’
Donald Trump
Toch ziet Jebbink uiteraard liever niet dat deze discussie achteraf wordt gevoerd, nadat een organisatie door de minister verboden is. ‘De vrees dat een bestuurlijk verbod van ‘ondermijnende organisaties’ machtsmisbruik in de hand werkt is reëel. Niet alleen klimaatactivisten en andere demonstranten worden dan in hun rechten geschonden, maar iedereen die een mening heeft.
‘De ontwikkelingen in de Verenigde Staten, waar Donald Trump nu weer president is, laten zien hoe snel een democratische rechtsstaat in de gevarenzone kan belanden. Daarom moet de Eerste Kamer, die wél wetten mag toetsen aan de grondwet, doen waarvoor deze chambre de réflexion is opgericht: kritisch reflecteren op wetten en haar eigen rechtsstatelijke belang zien. De Eerste Kamer is te politiek geworden, maar moet over haar eigen politieke schaduw heen stappen, haar rug recht houden en deze wet integraal naar de prullemand verwijzen.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!