‘Thuis zijn’ was het thema van de Anil Ramdas Essayprijs, een tweejaarlijkse wedstrijd ter ere van de Surinaams-Nederlandse intellectueel Anil Ramdas (1958–2012). De uitreiking vond plaats in debatcentrum De Balie. Daar werd ook een nieuwe documentaire over Ramdas leven vertoond.
Het is inmiddels alweer zeven jaar geleden dat Anil Ramdas zijn tragische zelfmoord beging, maar zijn herinnering is nog lang niet uitgedoofd. Ter ere van de Hindoestaanse schrijver (o.a. De Groene Amsterdammer, NRC en de roman Badal), televisiepresentator en voormalige Balie-directeur is de tweejaarlijkse Anil Ramdas Essayprijs uitgeschreven, waarvan de winnaar bekend wordt gemaakt in De Balie. 18 april was het zover en de Kanttekening trok naar het Amsterdamse debathuis voor een avond waarin ‘thuis zijn’ centraal stond.
Dit thema past helemaal bij de uit Suriname afkomstige Ramdas. Hij stond, als een van de eerste bi-culturele intellectuelen van Nederland, bekend om zijn worsteling met zijn dubbelzijdige identiteit: Nederlander, maar onherroepelijk ook migrant die hier zijn plek probeerde te vinden. ‘Je probeerde aan een Surinaamse identiteit te werken, omdat Nederland je met de vraag confronteerde: wie ben je, wat is je positie in de wereld?’, zei Ramdas hierover in een interview in Trouw (1995). Maar: ‘Eerlijk gezegd is zo’n Surinaamse identiteit gedoemd te mislukken. Een van de vormen die ze aannam, heeft mij altijd benauwd: de anti-Nederlandse identiteit als Surinaamse identiteit.’
Niet thuis in de wereld
De Surinaams-Nederlandse schrijfster Karin Amatmoekrim, die werkt aan een biografie over Ramdas, bijt in De Balie het spits af. Ze legt deze worsteling uit aan de hand van – letterlijk – een portret van een jong en tenger ogende Ramdas, een portret dat hangt in een gang onder De Balie: ‘Zoals Ramdas zich niet thuis voelde in zijn lichaam, voelde hij zich niet thuis in de wereld.’ Hij ‘zocht de breedte op in woorden’ en daardoor ‘schreef hij geschiedenis’ als ‘een van de scherpste en humaanste essayisten van Nederland.’ Maar Ramdas is niet alleen geschiedenis, benadrukt Amatmoekrim, nee, Ramdas heeft de tijdsgeest nu mee. Want na een periode van onbeschaafdheid ‘is het weer tijd voor zelfkritiek.’ Ramdas heeft volgens Amatmoekrim dat pad geëffend, nu is het aan anderen om dat te volgen: ‘Anil was nooit thuis, maar door zijn werk heeft hij een huis neergezet voor debat, twijfel, intellectuele groei en waar we kunnen schuilen, en voor wie dat nodig heeft ook een plek om thuis te komen.’
Nooit meer thuis
Na de inleiding door Amatmoekrim is het tijd voor de voorvertoning van de documentaire Nooit meer thuis, gemaakt door cineast Paul Cohen, deze week te zien op televisie. Wie daarin veel informatie verwacht over Ramdas’ achtergrond, zijn werk, zijn succes, zijn falen, zijn strijd tegen vooroordelen en racisme, die komt bedrogen uit. Anders dan de aankondiging impliceert (‘Hoe heeft het zover kunnen komen?’), wordt er ook geen nieuw, definitief antwoord op de redenen van Ramdas’ dood gegeven. Zijn teleurstellingen als NRC-correspondent in India (‘Ik heb niets met het land van mijn voorouders, hoegenaamd niets’), de drankzucht die hij daar opbouwde en meenam naar Nederland, de vervreemding van het Nederland dat hij toen aantrof (het land van Theo van Gogh, Pim Fortuyn, later Rita Verdonk en Geert Wilders) en de erkenning die hij tevergeefs zocht met zijn mislukte roman Badal (2011) – ze maakten zijn toon harder (PVV-stemmers waren ‘white trash’) en zijn mentale toestand instabieler, maar dit zijn geen nieuwe feiten.
Het gebrek aan nieuwigheid heeft te maken met de korte duur van de documentaire (50 minuten), maar ook met de opzet. Zoals documentairemaker Paul Cohen zelf aangeeft bestaat de film voor de helft uit oude fragmenten, en voor tien minuten uit oud radiomateriaal van Ramdas. Daarbij is te zien hoe Ramdas’ vertrouwelingen – zoals Xandra Schutte, Stephan Sanders (allebei oud-collega’s van Ramdas bij de Groene Amsterdammer) en Amatmoekrim – weg zwijmelen bij de woorden van hun oude vriend. Voor de links-intellectuele kring die bijeen was in De Balie is dit beeld wellicht herkenbaar en onderhoudend. Het valt echter te bezien of dit voor mensen buiten deze kring ook zo is, zeker voor diegenen die onbekend zijn met Ramdas en diens werk.
Een van de weinige interessante fragmenten uit Nooit meer thuis is Ramdas’ Zomergasten-optreden uit 1992, dat hem tot nationale ster bombardeerde. In dit fragment komt Ramdas verrassend uit de hoek wanneer hij stelt: ‘Alleen westerlingen kunnen het zich veroorloven om het Westen te haten.’ Presentator Peter van Ingen slikt en stamelt even, waarna Ramdas vervolgt dat het Westen niet alleen voor uitbuiting en uitsluiting, maar ook voor zaken als democratie en zelfontplooiing staat. ´Er wordt te veel nadruk gelegd op de destructieve kant van kolonisatie.’ Cohen heeft dat fragment niet voor niets uitgekozen voor zijn documentaire. Aan de hand van dit fragment zegt hij: ‘Een verrassend geluid als Ramdas mist nu.’
Het Zomergasten-interview, zo memoreert Xandra Schutte in Nooit meer thuis, deed iets met het zelfvertrouwen van Ramdas. ‘Hij leek opeens breder, hij werd een mooie jongen’. Ramdas was nu eenmaal op slag ‘de beroemdste allochtoon van Nederland.’ Maar die roem en dat zelfvertrouwen sijpelden weg toen hij voor NRC correspondent werd in India. Ramdas’ oude vriend Pieter Hilhorst, figurerend in de documentaire, zegt daarover: ‘In India was Ramdas een nobody, geen bekende intellectueel. Hij was daar alleen maar aan de drank.’ Het was diezelfde drankzucht die Ramdas’ aansluitende dienstverband als directeur van De Balie (2003 – 2005) tot een flop maakte. Ook zag Ramdas volgens Stephan Sanders tot zijn afgrijzen hoe Ayaan Hirsi Ali inmiddels ‘de nieuwe troetelallochtoon’ van Nederland was geworden.
De sterk autobiografische roman Badal, uitgebracht een jaar voor Ramdas’ dood, was misschien wel zijn grootste teleurstelling. In Nooit meer thuis herinnert Stephan Sanders ons er overigens aan dat Ramdas dat autobiografische zelf anders zag – of wilde zien, wellicht? Sanders: ‘Badal (de hoofdpersoon, die aan het einde van het boek de zee in loopt, red.) pleegt immers zelfmoord’, zo zou Ramdas hem hebben gezegd. Toch geeft Sanders aan dat Ramdas wel degelijk zijn hele wezen in Badal had gestopt: ‘Badal was het grote boek dat hij wilde schrijven, het was een afrekening met alle mismatches van voorheen. Het boek moest veel goedmaken, zijn leven goedmaken. Maar dan had het zo ongeveer de Nobelprijs moeten krijgen – en dan nog weet ik het niet, hoor.’ Die Nobelprijs kwam er uiteraard niet, wel viel het boek slechte kritieken en verkoopcijfers ten deel. Badal was Ramdas’ laatste grote wapenfeit, en het einde van het boek bleek een ijzingwekkende link naar het echte leven.
De nieuwe Ramdas
De uitreiking van de Anil Ramdas Essayprijs vormt het sluitstuk van de Balie-avond. Het was Münise Yavuz, afgestudeerd filosofe, die de eer en de 2500 euro mocht komen ophalen. Het thema ‘over thuis zijn’ kwam volgens de jury mooi naar voren in Yavuz’ essay over haar Turkse roots, die ze zelf zo goed als verdrongen had – totdat ze op een hipsterfestival geraakt werd door de klanken van Turkse muziek die ze van huis uit meekreeg. Ze had zich hiervoor eerst altijd geschaamd, zo geeft ze aan. ‘In Nederland kon dit eerst niet. Maar nu blijkt Turkse muziek opeens bij de smaak-elite te horen’, aldus Yavuz. Ze zegt te zijn geschrokken van wat ze hierbij voelde: ‘Ik ben zo Nederlands, ik voel me zo thuis in deze culturele omgeving’, dit vermengd met gevoel dat ze Turkse muziek nu ineens wél leuk mag vinden, nu dit onder de Nederlandse culturele elite blijkbaar ook bon ton is.
Yavuz’ essay is titelloos, omdat ze zelf ‘telkens al wordt betiteld’ zonder dat ze daar zelf erg in heeft. Maar waar Ramdas nooit wilde kiezen tussen zijn verschillende identiteiten, daar doet Yavuz dat wel: ze is in cultureel opzicht op en top Nederlandse. Yavuz wijdt dit aan de ‘beperkte tijd’ voor cultuur die je kunt nemen, en die tijd was nu eenmaal voor het overgrote deel in Nederland. Een cruciaal verschil met Anil Ramdas, die de eerste twintig jaar van zijn leven in Suriname doorbracht – en misschien wel symbolisch voor het verschil tussen de eerste generatie bi-culturele intellectuelen en de generaties van daarna.
Paul Cohens documentaire ‘Nooit meer thuis’ wordt op 2 mei uitgezonden tijdens Het Uur van de Wolf (NTR), om 22.55 op NPO 2.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!