8.4 C
Amsterdam

‘FvD en Denk kanaliseren de onvrede’

Ewout Klei
Ewout Klei
Journalist gespecialiseerd in politiek en geschiedenis.

Lees meer

‘Het is ook goed dat Nederland een systeem van evenredige vertegenwoordiging kent en geen hoge kiesdrempel. Hierdoor kunnen nieuwe partijen relatief gemakkelijk in de Tweede Kamer belanden.’

In 2019 bestaat het algemeen kiesrecht in Nederland honderd jaar. Democratie is vanzelfsprekend in ons land. Toch zijn er zorgen. De kloof tussen burger en politiek lijkt steeds groter te worden. Populisten spinnen garen bij de onvrede die onder een deel van het electoraat heerst. Kan de kloof worden gedicht? En helpen de voorstellen uit het rapport van de Staatscommissie parlementair stelsel (beter bekend als de commissie-Remkes) ons daarbij? De Kanttekening ging hierover in gesprek met voormalig D66-parlementariër Boris van der Ham, parlementair journalist Piet de Jong van het Nederlands Dagblad en opiniemakers Joris Canoy van Sargasso en Teunis Dokter van de Dagelijkse Standaard.

Kanaliseren van de onvrede
In zijn diagnose van de Nederlandse democratie stelt Dokter vast dat de kloof tussen burger en politiek iets natuurlijks is. ‘Er wonen meer dan zeventien miljoen mensen in ons land. Dit zijn allemaal verschillende individuen. Het is een hele opgave om deze mensen goed te vertegenwoordigen als volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer. Hoe weet je wat de mensen willen? Er worden onderzoeken gedaan naar de opinies van kiezers. Wat ze bijvoorbeeld vinden van de kilometerheffing. De PvdA pakt het heel professioneel aan met rondetafelgesprekken. Men gaat met burgers in gesprek, de verslagen gaan naar Den Haag en de fractie probeert hier vervolgens wat mee te doen. Niettemin is de Haagse vertegenwoordiging nooit helemaal perfect. Er zal altijd een kloof blijven bestaan.’

Het grote probleem is volgens Dokter dat Den Haag op een aantal belangrijke onderwerpen twijfelachtig omgaat met de zogenoemde volkswil. ‘Denk aan het referendum over de Europese grondwet in 2005. De meerderheid van de kiezers was tegen die grondwet, maar de regering besloot de uitslag te negeren en uiteindelijk toch de grondwet te steunen. Ook ten aanzien van migratie wordt de volkswil genegeerd. Daar komt het populisme voor een groot deel vandaan. Populisme heeft als doel de politiek wakker te schudden.’ Dat de kloof tussen burger en politiek tegenwoordig zo groot is, komt volgens Dokter door de gevestigde partijen. ‘Als Mark Rutte helder communiceert over de Europese Unie, neemt hij de PVV en het Forum voor Democratie wind uit de zeilen. Maar Rutte doet dat niet, kan dat ook niet doen, omdat hij Brussel niet voor de voeten wil lopen.’

Van der Ham vindt het – los van de inhoud – goed dat protestpartijen in de Tweede Kamer komen. ‘Partijen als FvD en Denk geven mensen in de samenleving een stem en kanaliseren de onvrede. Het is ook goed dat Nederland een systeem van evenredige vertegenwoordiging kent en geen hoge kiesdrempel. Hierdoor kunnen nieuwe partijen relatief gemakkelijk in de Tweede Kamer belanden. In Groot-Brittannië zijn de frustraties veel erger. De UKIP kreeg bijvoorbeeld in 2015 meer dan 3,5 miljoen stemmen, maar kreeg vanwege de rigide vorm van hun districtenstelsel toen slechts één zetel in het Lagerhuis. Dit soort politieke systemen is bedacht om de status quo te beschermen, maar dat is gevaarlijk. Je dwingt kiezers om hun boosheid tot zo’n kookpunt te laten brengen dat het uiteindelijk een veel radicalere breuk met de status quo forceert. Door ons meer open systeem heeft stemmen altijd zin, boosheid krijgt al snel een plek.’

Toch maakt Van der Ham zich zorgen. ‘Het nadeel van ons systeem is meteen ook dat gebrek aan radicaliteit. De middenpartijen – VVD, D66, CDA, PvdA en GroenLinks – verschillen op dit moment niet heel erg van elkaar. Dus als er echt iets mis zit in de samenleving, waar echt een fundamentele keuze nodig is, dan lijkt zo’n omslag niet echt te komen. Mensen die echt verandering willen, nemen een gecalculeerd risico en stemmen dan op een partij op de flanken. In sommige andere landen zie je dat veel extremer. In Brazilië slaat Jair Bolsonaro verschrikkelijke taal uit, maar hij wil de criminaliteit keihard aanpakken. De partijen van het midden hebben dat niet goed gedaan en kiezers die dat belangrijk vinden nemen zijn taal voor lief, omdat ze echt andere dingen willen. Trump in Amerika, Erdogan in Turkije, Duterte op de Filipijnen – daar is hetzelfde gebeurd door het falen van het midden. In Nederland zie je dat Wilders al jaren vrij stabiel populair is. Kiezers van hem zeggen ook vaak dat ze het niet met alles eens zijn, maar het ‘signaal’ belangrijk vinden. Ze halen het turfschip Breda binnen vanwege de turf en nemen op de koop toe dat daarmee ook allerlei extremistische opvattingen worden ingevoerd. Dat moeten middenpartijen zich aantrekken. Laat zien dat ook noodzakelijke grote verandering vanuit het midden kan plaatsvinden.’

Hoog- en laagopgeleiden
Volgens Dokter is de kloof tussen burger en politiek ook een kloof tussen hoog- en laagopgeleiden, tussen de Randstad en de provincie. ‘Uit een peiling van Maurice de Hond over het rapport van de commissie-Remkes bleek dat de kiezers van VVD, D66 en GroenLinks het meest tevreden waren over de status quo. Ze zijn minder bereid om te luisteren naar pleidooien voor politieke vernieuwing, omdat ze tevreden zijn met hoe het nu is. Dat staat vernieuwing in de weg.’ Een ander punt is volgens Dokter dat de coalitie bewust debatten wil blokkeren. Denk aan het debat over het Marrakesh-pact, dat Thierry Baudet had aangevraagd. Dit debat is er uiteindelijk gekomen, maar de coalitiepartijen hadden aanvankelijk helemaal geen zin in dit debat. Ook zaten de coalitiepartijen niet te wachten op een debat over discriminatie op de arbeidsmarkt, dat Denk had aangevraagd. Deze opstelling versterkt de kloof.’

Van der Ham maakt zich zorgen dat academici zich afkeren tegen het openbreken van ons politieke systeem. ‘Dankzij het Oekraïne-referendum zijn veel academici bijvoorbeeld tegen het referendum geworden. In hun ogen waren allerlei onzinfiguren hiermee aan de haal gegaan en werd een campagne op basis van leugens gevoerd. Los van dat ik vind dat het juist een heel nuttig debat was, wordt ook het zelfreinigend vermogen van de democratie onderschat. GeenStijl, de initiatiefnemer van het Oekraïne-referendum, slaagde er het afgelopen jaar niet in om voldoende handtekeningen op te halen om een referendum over de donorwet te organiseren. Dat kwam mede omdat ze het bij het Oekraïne-referendum er te veel een kermis van hadden gemaakt. Maar kijk ook naar hoe goed het tweede referendum ging, over de wet inlichten en veiligheid (wiv, beter bekend als de sleepwet, red.). Een genuanceerd debat, met een genuanceerde uitslag. Kortom: kiezers zijn niet gek.’ Van der Ham keert zich tegen counterpopulisme, een anti-volks sentiment dat bij een deel van de elite leeft. ‘Ze gaan eigenlijk mee in het frame van ‘volk’ tegenover ‘elite’ en zien zichzelf als verheven boven de rest. De ervaringen en kennis van andere mensen wordt dan als minderwaardig en irrationeel gezien. Ik vind dat zowel moreel als feitelijk onjuist.’

De Jong is sceptischer. ‘Goede politici moeten soms de moed hebben populisten tegen te spreken. Populisten zijn sinds 2002 best invloedrijk in de Nederlandse politiek, maar het is onmogelijk met ze te regeren. Denk aan het debacle met de LPF in 2002 en met de PVV in 2010. Debatteren met populisten heeft vaak ook geen zin. Weerman Gerrit Hiemstra heeft groot gelijk dat hij geen discussie wil met Thierry Baudet en andere klimaatontkenners.’ Canoy is het hiermee eens, maar roept de tegenstanders van het populisme op tot matiging. ‘We moeten oppassen voor hyperpartisanship (hyperpartijschap, het fenomeen dat mensen zo diametraal tegenover elkaar staan dat ze niet meer bereid zijn om naar de argumenten van de tegenpartij te luisteren, red.). Natuurlijk heeft Baudet ongelijk over klimaatverandering en ook over een heleboel andere zaken, maar soms zegt hij wel dingen die waar zijn of waar een kern van waarheid in zit. De gevestigde partijen moeten de populisten niet negeren en ook niet napraten, maar de wind uit de zeilen nemen. De Democratische president Bill Clinton deed dat heel goed bij zijn Republikeinse tegenstanders. Hij voerde een deel van het verkiezingsprogramma van de Republikeinen uit. Hierdoor won hij zijn herverkiezing.’

Politieke vernieuwing
Op donderdag 13 december werd het rapport Lage drempels, hoge dijken van de Staatscommissie parlementair stelsel, die onder leiding stond van VVD-coryfee Johan Remkes, gepresenteerd in Den Haag. De Jong en Canoy reageren voorzichtig, als ze de vraag wordt gesteld of de voorstellen van de commissie-Remkes ook echt zullen leiden tot grondwetswijzigingen. De Jong: ‘In het verleden hebben de Staten-Generaal de ambitieuze voorstellen van de Staatscommissie-Cals/Donner (1967-1971) en de Staatscommissie-Biesheuvel (1982-1985) afgeschoten. Wel heeft de Eerste Kamer de gekozen burgemeester in november een stapje dichterbij gebracht, door in te stemmen met het D66-voorstel om de burgemeestersbenoeming uit de grondwet te halen. Maar er is ook veel mislukt. Denk aan de Nacht van Wiegel in 1999 (hierbij sneuvelde het correctief referendum, red.) en het Avondje van Van Thijn in 2005 (waarbij de gekozen burgemeester niet doorging, red.).’ Canoy denkt dat sommige voorstellen, waar slechts een kleine grondwetsaanpassing voor vereist is, misschien wel doorgang kunnen vinden. ‘Partijen van links tot rechts vinden het gek dat wetten wel aan internationale verdragen getoetst worden maar niet aan onze eigen grondwet. Een apart constitutioneel hooggerechtshof is te ambitieus, normale rechters die wetten toetsen aan de grondwet zijn dat niet.’

In het correctief referendum zien De Jong en Canoy allebei wel iets. De Jong: ‘Oud-hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad, J.P. de Vries, die namens het Gereformeerd Politiek Verbond in de commissie-Biesheuvel zat, was voor het correctief referendum. Zo’n referendum kan namelijk wetgeving corrigeren die tot stand is gekomen door toevallige meerderheden in de Kamers, maar waar de meerderheid van Nederland tegen is. Het correctief referendum dat de commissie-Remkes voorstaat is een noodventiel en pas als meer dan vier miljoen mensen tegen zijn, is het referendum geldig.’ Volgens Canoy kan een correctief referendum ook tegenstellingen in de samenleving overbruggen. ‘De tegenstelling tussen Randstad en provincie valt best mee, maar wordt door de media enorm opgeklopt. Het correctief referendum, maar bijvoorbeeld ook een Eerste Kamer die wordt gekozen op basis van districten, helpt om die tegenstelling te overbruggen. Politici moeten dan toch meer rekening houden met de provincie.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -