Het is in 2023 exact 150 jaar geleden dat er vanuit India een schip met arbeiders naar Suriname vertrok. Met het vierdaagse evenement Eindeloos India – 150 jaar Hindoestaanse immigratie wordt er uitgebreid stilgestaan bij deze mijlpaal. De aftrap was op 26 oktober met een debat in Arminius in Rotterdam, waarbij onderwerpen uit het heden en verleden aan bod kwamen, zoals de geschiedenis van de contractarbeiders.
Valse beloften
Een van de eerste sprekers in Arminius is professor Rosemarijn Höfte. Iedereen kent het begrip slavernij, maar deze enthousiaste historicus vertelt over contractarbeiders. Tussen 1873 en 1916 zijn er naar schatting 30.000 contractarbeiders van India naar Suriname gereisd. Daar kon je vijf jaar werken en heel veel geld verdienen. Natuurlijk moest je daar wel voor werken, maar dat viel reuze mee. Althans, zo luidden de mooie praatjes van de ronselaars die nietsvermoedende mensen van India naar Suriname lokten. ‘Bij het woord ‘India’ moet je in die tijd ook denken aan het huidige Pakistan,’ legt Höfte uit. ‘Overigens vertrokken er mensen uit alle lagen van de bevolking naar Suriname. Landarbeiders, leraren en handelaren, vaak mensen met een stedelijke achtergrond. Of mensen altijd echt bewust konden kiezen voor een reis naar Suriname is de vraag. Soms gingen ze naar Suriname om ellende te ontvluchten. Dit valt niet te vergelijken met bewuste migratie.’
‘Het idee van de slavernij was in de hoofden van de planters nog altijd springlevend’
De mooie verhalen van de ronselaars, zoals dat je binnen vijf jaar rijk was, werden natuurlijk nooit waargemaakt. Het was tien jaar na de afschaffing van de slavernij, maar het idee van de slavernij was in de hoofden van de planters nog altijd springlevend. Om een voorbeeld te geven: de contractarbeiders werden gehuisvest in de woningen van voormalige slaafgemaakten. Eenmaal op de plantages werden de contractarbeiders met hun neus op de feiten gedrukt. Er was sprake van gedwongen arbeid. Indien ze in de ogen van de planters niet hard genoeg werkten, kon dit worden bestraft. Alles ruikt naar de facto slavernij en zo werd het ook ervaren.
‘In het begin werden er uitsluitend mannen geronseld, maar later moest dat van de regering veranderen in een derde deel vrouwen in verband met de seksuele balans op de plantage. De positie van de vrouw was ingewikkeld. Als de contractarbeiders de plantage eenmaal verlieten, dan waren het vaak de vrouwen die het initiatief namen om gewassen te verbouwen en die zelf te verkopen. Ze namen op economisch gebied initiatieven, ze waren cultuurdragers én ze moesten het gezin draaiende houden. Dat maakte hun positie complex.’
Later wijst Höfte op het feit dat contractarbeiders onlosmakelijk verbonden zijn met de Nederlandse geschiedenis. ‘We moeten kijken naar het hele plaatje. Neem bijvoorbeeld het feit dat mensen op Java gedwongen werden om niet alleen rijst, maar ook exportproducten te verbouwen. Dit werd in stand gehouden tot ver in de 20ste eeuw, puur in verband met het economisch belang.’
Hoe lang het ook geleden is, de ronselpraktijken die 150 jaar geleden begonnen, lijken verdacht veel op de aanpak die nu wordt gebruikt om mensen naar een ander land te lokken. Na afloop bevestigt Höfte dit. ‘Op allerlei niveaus nota bene. Onlangs zag ik bij een actualiteitenprogramma een item over verpleegsters uit Indonesië. Die waren naar Nederland gelokt met de belofte dat ze 7.000 euro verhuisvergoeding zouden krijgen. Eenmaal in Nederland kregen ze te horen dat ze dit zogenaamd verkeerd begrepen hadden.’
Tot slot wijst Höfte er op dat de situatie rond de contractarbeiders geïnstitutionaliseerd was. ‘Het ronselsysteem was van oorsprong een Britse uitvinding. Na overleg tussen ‘Den Haag en Londen’ mochten Nederlanders mensen ronselen in India en hadden daarvoor een goudkust in Afrika opgegeven.’
Bromfiets
Een andere gast is Anita Bharos, een filmmaakster die van de gemeente Den Haag de opdracht kreeg om een documentaire te maken voor het onderwijs over 150 jaar Hindoestaanse immigratie, gezien vanuit vrouwelijk perspectief. Er worden in Arminius wat fragmenten getoond van de documentaire, die tot en met 1 november te zien is in het Haags Filmhuis. Er komen veel vrouwen aan het woord, onder wie een oudere Hindoestaanse dame, die vertelt dat ze heel verdrietig was toen ze afscheid moest nemen op wat nu de basisschool heet. Ze wilde graag verder leren, net als haar broers naar de Mulo, (de huidige mavo, red.), maar dat mocht niet. ‘Het afscheid van school deed me pijn. Ik was heel verdrietig.’ Haar vader was conservatief, net als haar broer. ‘Ik neem haar niet mee achter op de bromfiets!’ riep hij. Haar broer vond ook dat meisjes niet naar school hoefden.
‘Ik wil een baan, een carrière en ik wil zelf mijn man uitkiezen’
Bharos vertelt over een andere vrouw die van haar grootouders wel mocht doorleren en zelfs studeren. Toen ze 24 was geworden kreeg ze een onaangename verrassing. Haar familie, inclusief haar grootouders, zei dat het tijd was om te gaan trouwen, terwijl ze zelf andere plannen had. ‘Ik wil een baan, een carrière en ik wil zelf mijn man uitkiezen.’
Ze raapte al haar moed bij elkaar en kondigde aan dat ze voor zichzelf koos. Binnen de Hindoestaanse cultuur was dat, zeker toen, een enorme stap.
Bharos heeft met vrouwen van allerlei leeftijden gesproken. Eigenlijk hoopte ze op verhalen over contractarbeiders die van generatie op generatie waren overgegaan. Dat bleek niet te zijn gebeurd. ‘Een van de oorzaken dat deze verhalen verloren zijn gegaan, is dat in Suriname kinderen vroeger werden weggestuurd als volwassenen wilden praten.’
Volgens Bharos zou er op school veel meer lesgegeven moeten worden over contractarbeiders.
Muziek
Er volgt een prachtig optreden van de Indiase zangeres Nirali Kartik. Aan haar werd gevraagd of het bekend is dat er in Nederland een grote Hindoestaanse gemeenschap woont. Ze liet weten van niet en raadde aan er een Bollywoodfilm over te maken.
Aansluitend zijn zanger Prewien Pandohi-Mishre en danser Rajiv Bhagwanbali te gast. Prewien studeerde Indiase zang aan Codarts Rotterdam (een Rotterdamse hogeschool voor kunstvormen zoals muziek en dans, red.). Met deze Indiase muziek is Prewien opgegroeid, thuis en in de tempel. Later op de avond zong hij een duet met Nirali Kartik.
Kiezen voor een kunstzinnige opleiding is niet vanzelfsprekend binnen Hindoestaanse kringen. Rajiv Bhagwanbali bewandelde braaf het Hindoestaanse pad. ‘Veel Hindoestaanse ouders vinden zaken als sport, kunst en cultuur niet zo belangrijk. Als hobby is het prima, meer niet. Het papiertje van school halen en daarna studeren, zo hoort het. Daarom heb ik eerst mijn opleiding fysiotherapie afgemaakt. Na een jaar werken koos ik voor dansen. Mijn ouders vonden dat het domste wat ik maar kon doen. Toch heb ik mijn weg gevonden. Ik vind dat Hindoestaanse ouders wat meer in hun kinderen moeten geloven.’
Schaamte
Ook te gast is auteur en fotograaf Meera Nankoe. Ze heeft het platform Stage & Stories opgericht, bedoelt om culturele barrières te breken om vrouwen te empoweren. In de Hindoestaanse cultuur spelen schaamte en taboe een pittige rol. Je onzichtbaar maken, of in ieder geval niet op de voorgrond treden. Daar moet volgens sommige bezoekers in de vrijwel volle Arminiuskerk mee worden afgerekend. Een van de aanwezigen verwoordt het als volgt: ‘Ik zit in de wijkraad en ik ben wel zichtbaar als Hindoestaanse moslimvrouw.’ Haar reactie kon rekenen op warm applaus.
Nankoe heeft vijftien Hindoestaanse vrouwen geportretteerd van 9 tot 80 jaar die hun verhaal delen op stageandstories.com. ‘Dat is heel wat, want dit betekent op de voorgrond treden.’
Nankoe vindt dat er meer aan de hand is dan schaamte. De Hindoestaanse roddelcultuur helpt ook niet echt mee als het gaat om taboes doorbreken. ‘We moeten minder oordelen en leed dat nu onzichtbaar is, kenbaar maken.’ Zelf heeft Nankoe een aantal jaren geleden in het openbaar gepraat over slachtoffer worden van seksueel misbruik. Ze was verrast door het grote aantal lieve reacties uit de Hindoestaanse gemeenschap. Ook een paar negatieve, maar de positieve overheersten.
Een bezoekster komt daar na afloop op terug. Ze vindt de avond geslaagd, mede door het ter sprake brengen van taboes. ‘Wat binnen het gezin gebeurt, moet daar volgens de Hindoestaanse cultuur blijven. Niet de vuile was buiten hangen. Daarom zijn avonden zoals deze belangrijk.’
Volgens diverse sprekers, onder wie Ravi Bhagwanbali, moeten Hindoestanen trots zijn op zichzelf en op hun cultuur. Het glas is halfvol, niet halfleeg.
In het kader van Eindeloos India – 150 jaar Hindoestaanse immigratie wordt zaterdagavond in De Doelen Indiase klassieke muziek ten gehore gebracht, onder andere door Nirali Kartik en Prewien Pandohi-Mishre. Op zondag 29 oktober doet De Bijenkorf mee. Vanaf 14.00 uur worden de bezoekers die hier prijs op stellen getrakteerd op (vedisch) koken, hapjes en tekeningen. Het hele programma vindt u op DesiYUP
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!