De onderdrukking van de Oeigoeren staat, zeker nu de Winterspelen gaande zijn, torenhoog op de agenda. Dat geldt minder voor de Chinese onderdrukking van de spirituele Falun Gong-beweging. Kampen, martelingen en, eenmaal gevlucht, alsnog in de gaten worden gehouden en vreemde telefoontjes krijgen: China hanteert dezelfde tactieken als bij de Oeigoeren om de ooit zo bloeiende Falun Gong-beweging uit te roeien en op te jagen, tot in het buitenland aan toe. Wij spraken (Chinees-)Nederlandse Falun Gong-aanhangers. ‘Er zijn mensen die ons in de gaten houden als we flyeren.’
Een aantal Westerse landen – ook Nederland – heeft geen politieke afvaardiging naar de Winterspelen in Beijing gestuurd. Nederland beroept zich officieel op corona, maar onder meer Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Australië en Canada stellen onomwonden: dit komt door de Oeigoerenkwestie. De onderdrukking van de Falun Gong-beweging, een spirituele beweging die door miljoenen Chinezen werd aangehangen, is minder bekend.
Falun Gong-beoefenaars worden ruim twintig jaar vervolgd en geïntimideerd door het communistische regime, in China en daarbuiten. ‘De vervolging is even erg als in 1999, toen het allemaal begon’, zegt de Nederlandse mensenrechtenactivist en Falun Gong-beoefenaar Peter Houben, ‘maar je leest er tegenwoordig bijna niets meer over in de kranten. Terwijl wij als Falun Gong-beoefenaars buiten China vrijwel dagelijks berichten krijgen over mensen die worden doodgemarteld.’
In 1992 werd Falun Gong, ook wel bekend als Falun Dafa, voorgesteld aan het Chinese publiek door geestelijk leider Li Hongzhi. De beweging zegt te staan voor waarachtigheid, mededogen en verdraagzaamheid. Falun Gong, het praktische gedeelte, bestaat uit vijf qi-gongoefeningen – lichaamsoefeningen om lichaam en geest te verfijnen en zo met jezelf in balans te komen. Falun Gong verschilt nauwelijks van andere qi-gongoefeningen, zoals Tai Chi. De belangrijkste verschillen: Falun Gong is gratis – een reden waarom China eind jaren negentig tussen de 70 en 80 miljoen Falun Gong-beoefenaars telde-, en de Falun Dafa-filosofie die mensen er gratis bij krijgen.
Toenmalig partijleider Jiang Zemin maakte zich eind jaren negentig grote zorgen om de grote populariteit van Falun Gong, ook bij sommige leden in de top van de Communistische Partij. Hij beschouwde de beweging als een gevaar voor de staat. In China kun je christen, moslim of andersgelovige zijn, maar met mate. Zodra de Communistische Partij het gevoel heeft dat een religie of filosofie te invloedrijk wordt, of mogelijk leidt tot disloyaliteit of separatisme, grijpt de overheid in. Het feit dat de spirituele filosofie van Falun Gong niet strookt met de materialistische communistische leer is ook een reden waarom het regime de beweging keihard de kop probeert in te drukken.
‘Eén van de pijlers van het communisme is om alles wat naar religie riekt te onderdrukken, want dat is volgens Karl Marx immers opium van het volk’, vertelt Houben. ‘Mensen die zich verdiepen in het spirituele worden als een bedreiging gezien. Daarom is het doel van de partij ook om mensen die er een ander geloof dan het communistische geloof op na houden, te breken. Ze moeten hun geloof feitelijk verloochenen. Falun Gong-beoefenaars worden net als Oeigoeren en christenen naar heropvoedingskampen gestuurd, waar ze worden gebrainwasht. Je kunt vrijkomen als je een verklaring ondertekent waarin je je geloofsovertuigingen verloochent.’
‘We krijgen vrijwel dagelijks berichten over mensen die worden doodgemarteld’
Sinds 1999 zijn honderdduizenden Falun Gong-beoefenaars in China opgesloten in gevangenissen, heropvoedingskampen en andere detentiecentra. Volgens een schatting van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken bestond de helft van de ongeveer 250.000 werkkampgevangenen in 2008 uit Falun Gong-aanhangers, waarmee ze veruit de grootste groep gewetensgevangenen vormden. Nu zijn de islamitische Oeigoeren dat, waarvan er meer dan een miljoen in heropvoedingskampen opgesloten zitten.
China maakt zich volgens critici bovendien schuldig aan het roven van organen van Falung Gong-aanhangers. China-deskundige en mensenrechtenonderzoeker Ethan Gutmann schat dat er tussen 2000 en 2014 meer dan 64.000 Falun Gong-gevangenen slachtoffer zijn geweest van orgaanroof.
De Falun Gong-beweging in China is als gevolg van de zware vervolging nu ondergronds gegaan, zegt socioloog en Chinadeskundige Eric C. Hendriks. ‘In Hong Kong kom je hen regelmatig tegen, want daar is meer vrijheid. In China zelf ben ik wel eens aangeklampt door Falun Gong-aanhangers, die mij vertelden dat ze van de beweging waren. Maar dit deden ze altijd stiekem, uit angst dat andere mensen hen zouden horen.’
Hendriks geeft aan dat de beweging in China weliswaar enorm verzwakt is, maar niet compleet vernietigd. ‘Nu, 25 jaar later, bestaan ze nog steeds. De meeste aanhangers tref je nu aan in Hong Kong en in de Verenigde Staten, onder de Chinese diaspora.’
Houben schat dat er in Nederland tussen de vijftig en honderd Falun Gong-aanhangers zijn. Sommigen zijn Chinese Nederlanders, anderen zijn vluchtelingen uit China, en weer anderen zijn witte Nederlanders zoals hemzelf. Ze hebben bijna allemaal te maken of te maken gehad met de ‘lange arm van Beijing’, zegt hij.
‘In de beginjaren van de vervolging in China werd de Falun Gong-beweging in Nederland ook lastiggevallen’, vertelt Houben. Het ging onder meer om ‘vreemde telefoontjes’. Houben heeft de indruk dat deze intimidatie nu minder is geworden. ‘Ik hoor er mensen niet meer over.’ Maar dit betekent niet dat alles nu koek en ei is.
‘Ik kom China niet meer in. Enkele jaren geleden was ik op reis naar de Filipijnen, via Beijing. Maar op de luchthaven van Beijing werd ik er – als Falun Gong-sympathisant – uitgepikt door de douane. Ik mocht niet doorreizen naar mijn bestemming, maar werd op het eerste vliegtuig terug naar Nederland gezet.’
Van toeristentrekker naar banneling
Ook de Chinees-Nederlandse Ping Baas (64) was slachtoffer van de lange arm van Beijing. Ze is een Falun Gong-beoefenaar uit Amsterdam en getrouwd met een Nederlandse man. Baas werkte voor een Nederlands reisbureau, gespecialiseerd in China-reizen. Maar in 2009 kwam hier plots een einde aan, toen de Chinese geheime dienst haar ontvoerde in Beijing.
‘Ze stonden voor mijn kamerdeur. Ik probeerde de deur dicht te doen, maar ze duwden hem met kracht open. Ze namen mij mee het hotel uit. We vertrokken in een zwarte Audi en reden naar hotel Lu Hong in het zuidelijke deel van Beijing. We gingen door de zijdeur naar binnen.’
Baas moest in een grote kamer zitten. De agenten vertelden haar allerlei dingen over haarzelf. ‘Ze lieten zien dat ze alles wisten en wilden me daarmee intimideren. Ze zeiden: ‘Als je ons niets vertelt, moet je niet denken dat je nog naar China terug kan komen.’ Ze wilden dat ik alles zou vertellen, ook over Falun Gong. Toen ik zei dat ik echt een geestelijk en lichamelijk voordeel had door het beoefenen van Falun Gong, vertelden zij mij hoe zij dachten over de beweging. Hierna volgde allerlei zwartmakerij, leugens en negatieve dingen. Ze proberen je door dingen te vertellen je te laten twijfelen over de goedheid van Falun Gong. Ook wilden ze dat ik toegaf de Chinese wet te overtreden. Ik ontkende, want in de Chinese grondwet staat dat vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geloof het recht is van iedereen.’
Baas werd tot vijf uur in de ochtend wakker gehouden. ‘Zij wisselden elkaar af en sliepen wel. Ze verhoorden mij per tweetal, zelfs als ik naar het toilet wilde ging er iemand mee.’ Pas toen Baas een verklaring ondertekende, waarin ze beloofde dat ze de komende tijd niet over Falun Gong zou praten in China, werd ze vrijgelaten. Dat was om half zeven in de ochtend.
‘Nu kan ik niet meer naar China’
Nog geen twee weken later werd Baas in Shanghai opnieuw lastiggevallen door de geheime dienst. ‘Bij een toeristische attractie zag ik iemand met een kaart van een gids, maar ik kon zien dat het geen gids was’, vertelt ze. Baas besloot bij een Nederlandse collega in de hotelkamer te overnachten, maar werd alsnog opgepakt.
‘Mijn collega vroeg wat ze voor mij kon betekenen, maar de politie zei dat ze zich er niet mee mocht bemoeien.’ Baas werd naar een hotel gebracht in de buurt. Ze kwam dezelfde agenten weer tegen. ‘Wat vind je ervan, dat je ons terugziet?’, vroeg een van de agenten. Baas antwoordde dat ze teleurgesteld was dat ze speciaal voor haar van Beijing naar Shanghai waren gereisd. De agenten wilden dat ze hen zou vertellen wie ze allemaal had gesproken over Falun Gong, en ze moest alweer toegeven dat ze de Chinese wet had overtreden. Baas weigerde opnieuw, waarop de agenten opeens haar broer en nichtje, die in China wonen, lieten binnenkomen.
‘Zij waren speciaal vanuit Beijing naar Shanghai gekomen om met mij te praten. Zij moesten met mij spreken om me over te halen mee te werken. In China doen ze dat vaker. Ze laten familie komen om op je gevoel in te spelen en je zo over te halen. Ik heb met hen gesproken. Maar dit had geen effect. Zij gingen de kamer uit en drie agenten gingen verder met me praten. Toen ook dit niet het gewenste resultaat had, werd ik alleen gelaten met mijn nichtje. Uiteindelijk gaven ze het op, ze konden niet bereiken wat ze wilden. Ik zei: ‘Ik begrijp het niet. Ik ben zo’n klein vrouwtje. Waarom zijn jullie bang voor mij? Ik ben maar een beoefenaar van Falun Gong. Waarom zijn jullie bang voor Falun Gong?’
Uiteindelijk werd Baas om vijf uur in de ochtend opnieuw vrijgelaten. Een dag later vloog ze terug naar Nederland. ‘Nu kan ik niet meer naar China’, vertelt Baas verdrietig, ‘en kan ik de toeristen niet meer laten zien hoe China is.’
In Nederland, maar geknakt door China
Mona Zhimin Tang (52) kan hierover meepraten. De Chinese emigreerde in de jaren negentig naar Nederland en woont nu sinds enkele jaren in België, maar heeft alleen een Chinees paspoort. In 2005 reisde Tang naar China, samen met twee mensen van de Empowerment Foundation, een Nederlandse ontwikkelingsorganisatie. Op de eerste avond in Guiyang werd ze in de lobby van het hotel klemgezet door twee mannen en vrouwen.
‘We verlieten het hotel via een geheime tunnel, waarna ze mij in een auto duwden. Vervolgens werd ik naar een onbekende plek gebracht waar ik werd ondervraagd. Ze vertelden dat ze mij al jaren in de gaten hielden, toen ik in Beijing studeerde eind jaren tachtig. Ze noemden ook de namen van mijn kinderen.’ Om zes uur in de ochtend werd ze vrijgelaten. De ondervragers boden Tang een telefoon aan, maar ze weigerde deze aan te nemen. ‘Hier was vast mee geknoeid, om mij te traceren.’
Later die maand werd Tang in Beijing opnieuw opgepakt door de geheime dienst. Ze werd geblinddoekt in een auto geduwd. Ze kwamen in een ondergrondse ruimte terecht vlak achter de Verboden Stad, waar allerlei mannen haar stonden te filmen. Ze werd in een kamer achter tralies gezet, op een metalen stoel. ‘Mijn ondervragers hadden elektrische kabels waarmee ze mij konden martelen, maar gelukkig deden ze dat niet. Ik werd 24 uur lang door verschillende mensen verhoord.’
Een van de agenten die haar ondervroeg, sprak ook een beetje Nederlands. Hij had haar bespioneerd in Nederland en foto’s van haar kinderen gemaakt. De vrouwelijke ondervragers waren het gemeenst, aldus Tang. ‘Ze zeiden dat ik dom was omdat ik van het platteland kom. Ook was ik slecht omdat ik getrouwd was met een Nederlandse man.’ Na 24 uur werd Tang vrijgelaten. ‘De vrienden die met mij waren meegereisd hadden de Nederlandse ambassade ingelicht. Nederlandse journalisten, waaronder mijn vriend Frénk van der Linden, oefenden druk uit op de Nederlandse regering, die die vervolgens er bij China aandrong om mij vrij te laten. Ook mijn nu ex-man zette zich voor mij in.’
‘Ik werd 24 uur lang door verschillende mensen verhoord’
Terug in Nederland werd Tang nog steeds in de gaten gehouden door de Chinese geheime dienst, vertelt ze. ‘Vermoedelijk werden we afgeluisterd, want er gebeurden allemaal vreemde dingen met onze telefoons.’ Tang en haar gezin verhuisden daarop naar België. Maar het redde haar huwelijk niet. Nadat het consultancybedrijf van haar man failliet ging werd hij depressief en besloot hij van haar te scheiden. Tang verloor zelf haar zzp-contract bij de Fontys Business School in Eindhoven.
‘Eerst werd er door de Chinese ambassade in Den Haag druk uitgeoefend op de school om de samenwerking met mij te verbreken. Dat wilde het schoolbestuur niet, maar uiteindelijk moest ik toch vertrekken omdat er opeens geen Chinese studenten meer kwamen.’
Er waren ook openlijke bedreigingen. In 2016 demonstreerden Tang en andere Chinese Nederlanders in Den Haag tegen de Chinese Communistische Partij. ‘Opeens werden we lastiggevallen door handlangers van de regering, die waren opgestookt door de Chinese ambassade. Ze worden betaald om mensen zoals ik lastig te vallen. Een van hen dreigde mij om mijn organen eruit te halen. Waarmee hij feitelijk toegaf dat de verhalen over de illegale orgaanhandel waar zijn, dat China handelt in de organen van Falun Gong-beoefenaars.’
Sinds 2016 zoekt Tang de confrontatie met het Chinese regime niet meer op. ‘Ik demonstreer niet meer in Nederland en België, ik praat ook niet meer met de media. Jij bent de eerste met wie ik weer wil praten, omdat mijn verhaal belangrijk is om verteld te worden.’
Overlever van de Chinese kampen-hel
Yen Zaho (50), die in 2014 naar Nederland is gevlucht, heeft bijna tweeënhalf jaar in een communistisch heropvoedingskamp gezeten. In 1995 begon ze met het beoefenen van Falun Gong. ‘Aanvankelijk wist ik weinig van de ideeën van Falun Dafa. Die ontdekte ik pas toen de beweging werd vervolgd.’
In 2008 werd Zaho gearresteerd. Toen ze een geprint boek over Falun Gong aan een bewaker had gegeven, werden op dat moment camerabeelden van haar gemaakt. De autoriteiten stuurden Zaho eerst naar de gevangenis, daarna belandde ze in een werkkamp.
‘Het was een verschrikkelijke tijd in dat kamp. Ik ben daar mentaal en fysiek gemarteld. Ik had geen slaap. Ik mocht niet naar het toilet gaan. Ik werd vernederd. Het doel was dat ik mijn geloof in Falun Gong vaarwel zou zeggen, dat ik de communistische partij als ‘God’ zou zien.’
In het werkkamp werd Zaho dag en nacht gemonitord. ‘We zaten er samen met andere gewetensgevangenen. Christenen vooral. Ik geloof niet dat er toen al veel Oeigoeren in ons kamp zaten. Ik was mij er toen in ieder geval niet van bewust.’
Door haar verblijf in het werkkamp, twee jaar, vier maanden en tien dagen, is haar geloof in de leer van Falun Gong alleen maar sterker geworden, vertelt Zaho. ‘De Communistische Partij hoopte dat we door martelingen ons geloof zouden verloochenen, maar bij mij en veel andere gevangenen hebben ze juist het tegenovergestelde bereikt.’
Zaho is ook geslagen, vertelt ze, met elektrische kabels. Ook werd ze vastgeketend aan de poot van een bed. ‘Ik kon niet staan, ik kon niet slapen, het was een hel.’ Daarnaast werd Zaho voor enkele dagen in een kleine isoleercel gesmeten en werd ze gedwongen lange tijd op een bankje te blijven zitten, met als gevolg dat haar benen enorm opzwollen.
‘Ik kon niet staan, ik kon niet slapen, het was een hel’
Vlak na haar vrijlating besloot Zaho naar Thailand te vluchten. Via een vriend die bij de douane werkte kreeg ze een visum. Ze kon zonder gedoe China verlaten, omdat het systeem haar nog niet als voormalige gevangene had geregistreerd. ‘Er gaat altijd een tijdje overheen voordat het ene overheidsdepartement de gegevens over iemand doorgeeft aan andere overheidsdepartementen. Dit heeft mij gered, want ik stond nog niet in het systeem van de douane.’ Aangekomen in Thailand klopte Zaho aan bij een kantoor van de Verenigde Naties. Uiteindelijk kreeg ze asiel aangeboden in Nederland.
Hoewel Zaho in ons land veilig is, wordt ze nog steeds door China in de gaten gehouden, vertelt ze. ‘Sommige Falun Gong-beoefenaars krijgen vreemde telefoontjes. Hier zitten mensen van de inlichtingendienst achter.’ Ook worden Falun Gong-sympathisanten, als ze demonstreren op de Dam in Amsterdam, dikwijls bespioneerd door agenten, denkt ze. ‘Er zijn mensen die ons in de gaten houden als we flyeren.’
‘Er is een groot verschil tussen mijn vaderland en het communistische regime’, besluit Zaho. ‘China is een prachtig land, maar het communisme is kwaadaardig. De Chinese beschaving is meer dan vijfduizend jaar oud, de Chinese Communistische Partij bestaat amper honderd jaar. Het communisme is een kwaadaardige ideologie. Het is een duivelse leer en moet verdwijnen van deze wereld’, zegt ze vurig.
De Falun Gong heeft in de diaspora een sterke organisatie opgebouwd. Chinadeskundige Eric C. Hendriks noemt in dit verband The Epoch Times, een veel gelezen rechts online medium dat sympathiseert met Donald Trump, maar ook verbonden is met de Falun Gong-beweging.
Hendriks: ‘Veel Chinezen in de diaspora – Falun Gong-aanhangers, maar ook kunstenaar Ai Weiwei – vinden links veel te slap tegenover het communistische gevaar. Vandaar hun sympathie voor rechtse politiek.’
In Nederland zijn het niet de linkse of rechtse partijen die het meest kritisch zijn over China, maar D66. Tweede Kamerleden Jan Paternotte en Sjoerd Sjoerdsma pleitten sinds 2020 voor een parlementair onderzoek naar de lange arm van Beijing.
Sjoerdsma herhaalde zijn pleidooi voor een parlementair onderzoek onlangs nog. Aanleiding was de onthulling dat Chinezen het Cross Cultural Human Rights Centre (CCHRC) aan de Vrije Universiteit financierden, terwijl het CCHRC vraagtekens zette bij de veronderstelde onderdrukking van de Oeigoeren in China. Vanwege zijn kritiek op de mensenrechtenschendingen in China staat Sjoerdsma op de Chinese sanctielijst. Hij komt het land niet meer in.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!