Is de manier waarop we de tijd van de Grieken en Romeinen bestuderen doordrenkt van Eurocentrisme, witte suprematie en racisme? Moeten we de Klassieken dekoloniseren? Het is een discussie die steeds meer leeft onder historici en classici. ‘Als we willen dat ons vak deze eeuw overleeft, dan moeten we onze blik verruimen en ook biculturele Nederlanders betrekken bij de Klassieken.’
Deze week vindt de Week van de Klassieken plaats, georganiseerd door onder meer het Rijksmuseum van Oudheden, museum Allard Pierson en uitgeverij Athenaeum. Dit jaar is het thema ‘de inclusieve oudheid’. Deze discussie over het dekoloniseren van de Klassieke Oudheid begon met een valse start.
De zwarte studente Emma-Lee Amponsah was in 2015 na een week gestopt met de minor Antieke Cultuur aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Haar studie zou een ‘onvolledige, eurocentrische en racistische kijk op de geschiedenis’ geven. Naar aanleiding van haar kritiek organiseerde de VU in juni dat jaar een debat met de zwarte publicisten Sandew Hira en Djehuti Ankh-Kheru tegenover oudheidkundigen Jaap-Jan Flinterman en Gerard Boter. Hira en Ankh-Kheru zijn aanhangers van het afrocentrisme: de overtuiging dat de menselijke beschaving in Afrika is begonnen, dat het oude Egypte een zwarte beschaving was en dat Europa haar beschaving aan Afrika heeft te danken.
Dit VU-debat bleek een onvruchtbare discussie. Aanhangers van Hira en Ankh-Kheru vielen de argumenten van de afrocentristen bij met instemmende geluiden, terwijl de argumenten van de oudheidkundigen werden begroet met verontwaardigde geluiden en zelfs een toeter. Hira en Ankh-Kheru gingen frontaal in de aanval en beschouwden de hele westerse geschiedenis als een van kolonialisme en onderdrukking. Ook zouden westerse denkers en filosofen onverbeterlijke racisten zijn, wat ze illustreerden met pijnlijke citaten van filosofen als Immanuel Kant en Georg Hegel over zwarte mensen. Bovendien is de bestudering van de klassieke oudheid doordrenkt met witte suprematie en racisme, betoogden zij.
Flinterman en Boter kregen er ook van langs. Zij zouden geen wetenschap beoefenen, maar de ideologie van witte suprematie verkondigen. Dit kwam onder meer omdat ze het geschiedenisboek Een kennismaking met de Oude Wereld gebruikten, dat racistisch zou zijn. Zo wordt Alexander de Grote in het boek ‘Alexander de Grote’ genoemd en niet ‘Alexander de Verschrikkelijke’. Dit, terwijl de Macedonische koning en legeraanvoerder een agressieve aanvalsoorlog tegen Perzië was begonnen en zich aan allerlei wreedheden had schuldig gemaakt. Ook zou het verkeerd zijn om het oude Egypte te zien als een beschaving die bij het Midden-Oosten hoort.
‘Professor Boter en doctor Flinterman krijgen net als veel witte Europeanen buikpijn en darmklachten bij het idee dat Afrika een hoge beschaving had. (…) Dus wat doen ze? Ze halen Egypte uit Afrika en plaatsen het in Azië, om precies te zijn in de Oriënt. (…) Dit is geen wetenschap. Dit is witte suprematie, de weigering om te erkennen dat Egypte in Afrika ligt en Afrikanen een hoge beschaving hadden.’
Classicus Miko Flohr is geen aanhanger van het afrocentrisme, maar vindt wel dat ons perspectief op de Klassieke Oudheid te eurocentrisch is. Flohr ging na het gymnasium Latijn en Grieks studeren, promoveerde in de archeologie en zit nu bij de vakgroep Oude Geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Flohrs roots liggen in Indonesië, hij beschouwt zichzelf ook als een ‘classicus van kleur’.
‘Vroeger waren de Klassieken echt witte mannenbolwerken’, vertelt hij, ‘maar dat is nu aan het veranderen.’ Als voorbeeld noemt hij Ineke Sluiter, hoogleraar Griekse literatuur en letterkunde aan de Universiteit Leiden en president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Of neem Emily Hemelrijk, hoogleraar Oude Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, die veel publiceert over Romeinse vrouwen. ‘Omdat er meer vrouwen zich verdiepen in de Klassieken verandert het vakgebied. Dat gebeurt ook als er meer mensen van kleur voor de Klassieken kiezen.’
De classicus is daarom voor verbreding van het perspectief. ‘Bij archeologie kijken we wel naar Mycene (de stad van de legendarische koning Agamemnon, de leider van de Griekse expeditie naar Troje, red.), maar niet naar de Perzische hoofdstad Persepolis. Nog steeds geloven we dat de Grieken en de Romeinen dé bakermat van onze beschaving zijn. Dat beeld ligt veel genuanceerder. Dat moeten we veranderen.’
‘We geloven ten onrechte soms dat Rome cultureel gezien superieur was’
Zo’n verbreding is bovendien van levensbelang voor het vakgebied, stelt Flohr. ‘Nederland wordt steeds multicultureler. Als we willen dat ons vak deze eeuw overleeft, dan moeten we onze blik verruimen en ook biculturele Nederlanders betrekken bij de Klassieken.’
Zo maakten Marokko en Turkije ook onderdeel uit van het Romeinse Rijk, legt Flohr uit. ‘Als we Marokkaanse en Turkse Nederlanders bij ons vak willen betrekken, moeten we ook meer aandacht hebben voor de Noord-Afrikaanse provincie Mauretania Tingitana en de verschillende Romeinse provincies in Anatolië. Ook moeten we beseffen dat de Grieken en de Romeinen minder Europees waren en dachten als we nu denken. Griekenland en Rome maakten deel uit van groot cultureel gebied, dat zich uitstrekte van de Perzische hooglanden naar Noord-Afrika.’
Flohr verzorgt op dit moment een serie hoorcolleges over Rome en de contemporaine rijken in Eurazië: het China van de Qin-dynastie en de Han-dynastie, het rijk van de Khusans in Noord-India, en de Parthen en Sassaniden in Perzië, het huidige Iran en Irak. Deze beschavingen zijn in de westerse geschiedschrijving een ondergeschoven kindje, stelt Flohr.
‘We geloven ten onrechte soms dat Rome cultureel gezien superieur was. Die andere beschavingen bereikten echter ook een hoog beschavingsniveau. Denk aan het terracottaleger van de eerste keizer van China, of aan een perfecte ronde stad die door de Sassaniden werd gebouwd. Rome was anders. Er werden buiten de Romeinse wereld geen theaters gebouwd, en geen badgebouwen, en er was nergens een vergelijkbare sculptuurtraditie. Er zijn meerdere redenen aan te wijzen, en het zegt niets over culturele superioriteit of inferioriteit, maar het is wel een significant verschil. Alleen moet je dat verschil dus veel nadrukkelijker dan vroeger gebeurd is onderwerp van onderzoek maken, in plaats van ‘oh’ en ‘ah’ roepen over die Grieken en die Romeinen. Waarom wél in Rome, en niet in China?’
Het curriculum besteedt wel aandacht aan de Parthen en de Sassaniden, maar vanuit het Romeinse perspectief. ‘We zien hen als een bedreiging voor Rome. Terwijl de Romeinen de werkelijke agressoren waren en probeerden Perzië te veroveren, om zo Alexander de Grote te evenaren.’ Flohr vindt het daarom belangrijk dat we de Romeinse en Griekse beschaving meer gaan bekijken vanuit de context van de wereldgeschiedenis.
‘Rome en China wisten van elkaars bestaan af. En handelden ook met elkaar, zij het indirect. In Rome ging de elite kleding van Chinese zijde dragen, wel de Romeinse mode, en in China en Korea is veel Romeins glaswerk gevonden. Ook toen was het wereldwijde handelsnetwerk heel groot.’ Toch zal het nog wel even duren voordat de wereld van de Romeinen en Grieken helemaal is geïntegreerd in de wereldgeschiedenis. ‘We moeten dan ook aan vergelijkende literatuurstudies doen. Het zal ontzettend veel tijd kosten om die literaire tradities helemaal te doorgronden.’
De Kanttekening sprak voor dit artikel ook met Sandew Hira, maar de Surinaams-Nederlandse publicist besloot zijn citaten voor het artikel in te trekken.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!