Wat waren de belangrijkste ontwikkelingen voor Nederlandse moslims in het afgelopen decennium? En zullen we de twenties later herinneren als de tijd waarin acceptatie van de islam hier een feit werd? We vroegen het aan vier trendwatchers met kennis van de islam en moslims in Nederland.
Farid Tabarki is journalist, trendwatcher en medeoprichter van Studio Zeitgeist. Al twintig jaar doet hij onderzoek naar de tijdgeest. Tabarki heeft een wekelijkse column in het Financieele Dagblad en werd uitgeroepen tot ‘Trendwatcher of the Year 2012-2013’. Volgens Tabarki staat er een behoorlijke druk op de samenleving door tal van economische en technologische veranderingen.
‘Mensen met een islamitische achtergrond hebben vaak een economische achterstand. De veranderingen hebben vooral invloed op economisch kwetsbare groepen’, vertelt hij. ‘Aan de andere kant gaat het de goede kant op met de emancipatie van jonge moslims. Ze krijgen steeds vaker toegang tot hoger onderwijs. Daardoor is hun positie de afgelopen tien jaar beter geworden.’
Tabarki geeft toe dat toegang tot hoger onderwijs niet altijd toegang tot de arbeidsmarkt met zich meebrengt. ‘De middenklasse heeft het moeilijk en moslims gaan steeds meer tot de middenklasse behoren. Bovendien hebben moslims bovenmatig last van discriminatie op de arbeidsmarkt. Onlangs bleek nog dat uitzendbureaus opdrachten accepteren waarbij geen sollicitanten met een ‘vreemde naam’ geselecteerd mochten worden.’
Aan de andere kant ziet Tabarki dat bedrijven en organisaties wel degelijk een diversiteitsbeleid hanteren. ‘Dat stuit soms op onwennigheid, want het is een opgave voor beide partijen. Nieuwe gebruiken moeten een plek krijgen binnen een organisatie, terwijl het voor de nieuwkomer soms lastig is om aansluiting bij nieuwe medewerkers te vinden.’
‘De positie van jonge moslims is de afgelopen tien jaar beter geworden’
Tabarki’s indruk is dat de discriminatie op de werkvloer de afgelopen tien jaar gelijk is gebleven, maar dat de acceptatie de komende tien jaar zal stijgen. ‘Mensen komen steeds vaker in aanraking met andere culturen, ook met de moslimcultuur. Op het werk, op televisie. Hoe vaker dat gebeurt, hoe meer men er op zal reageren. We krijgen meer inzicht in elkaars gebruiken als we meer met elkaar omgaan.’
In grootstedelijke gebieden is dit al gaande, zegt hij. ‘Jongeren van verschillende culturen hebben bij elkaar in de klas gezeten. Kijk naar de hiphop en rap. Daarin hebben islamitische en niet-islamitische artiesten hun strepen verdiend.’
Polarisatie en vooruitgang
Ewoud Butter werkt als zelfstandig onderzoeker en adviseur. Hij doet onder meer onderzoek naar moslimdiscriminatie en institutionalisering van de islam in Nederland. Ook is hij oprichter van de website Republiek Allochtonië. Het islamdebat heeft al sinds dertig jaar geleden zijn onverminderde aandacht. Butter denkt dat het leven voor Nederlandse moslims het afgelopen decennium in sommige opzichten lastiger is geworden. Hij wijt dit onder andere aan ongenuanceerde beeldvorming in een gepolariseerd debat.
‘Sinds de eeuwwisseling praten we over de islam in het frame van een ‘Clash of Civilizations’, waarbij vaak ‘de westerse’ en ‘islamitische cultuur’ als elkaars tegenpolen worden gepresenteerd. Dit heeft onder meer tot gevolg dat alle moslims op één fundamentalistische hoop worden gegooid en er te weinig oog is voor de grote diversiteit aan islamitische stromingen.’
Daarnaast ziet Butter dat onderwerpen vaak ‘geïslamiseerd’ worden, ook als dit volgens hem volstrekt irrelevant is. ‘Een islamitische achtergrond van Nederlanders wordt dan onnodig tot probleem gemaakt. Dat heeft allemaal negatieve gevolgen voor de beeldvorming van moslims. Er wordt moslims gevraagd afstand te nemen van groepen waarmee ze zich niet verwant voelen. Ze worden geconfronteerd met vooroordelen en discriminatie. Deze trends hebben zich het afgelopen decennium voortgezet.’
Volgens Butter is er ook vooruitgang geboekt. ‘De tweede generatie moslims in Nederland is inmiddels groter dan de eerste. Deze generatie is meer geëmancipeerd, veel hoger opgeleid en komt steeds vaker op sleutelposities terecht. Deze jongeren zijn hier geboren en beschouwen zichzelf, volkomen terecht, als Nederlandse burgers met dezelfde rechten en plichten als andere Nederlanders.’ Het islamitische weblog Wij blijven hier, opgericht in 2005, heeft volgens Butter een naam die kenmerkend is voor deze nieuwe generatie. ‘Wij, moslims, blijven hier. Wen er maar aan.’
Mede dankzij deze generatie wordt moslimdiscriminatie sinds 2010 vaker geagendeerd, merkt Butter op. ‘In dat jaar trad het eerste kabinet Rutte aan met de PVV. Er kwam meer aandacht voor moslimdiscriminatie, ook dankzij initiatieven als het Collectief tegen Islamofobie & Discriminatie en de stichting Meld Islamofobie, opgezet door islamitische academici.’
Butter ziet dat Nederlandse moslims weerbaarder zijn geworden, ook tegen radicalisering. ‘Sinds de moord op Theo van Gogh, maar vooral vanaf 2014-2015, zijn er veel initiatieven gekomen uit de eigen gemeenschap om radicalisering tegen te gaan. Er is meer alertheid op radicalisering.’
Of de acceptatie van moslims is toegenomen? Butter: ‘Mogelijk, omdat steeds meer moslims op invloedrijke posities komen. We hebben bijvoorbeeld in Rotterdam en Arnhem islamitische burgemeesters. Ook in het bedrijfsleven, hoger onderwijs en in de media komen steeds meer kundige professionals met een islamitische achtergrond. Ik heb geen keiharde bewijzen, maar ik hoop dat dit bijdraagt aan toenemende acceptatie van moslims.’
‘Vooral vanaf 2014-2015 is er meer alertheid op radicalisering’
In het nieuwe decennium zullen de tweede generatie en een groep bekeerlingen zich nog nadrukkelijker melden, denkt Butter. Tot nu toe hadden ouderen in moskeeorganisaties nog veel te zeggen, maar de eerste generatie is aan het uitdunnen. ‘Deze ouderen zijn vaak 24/7 bestuurder en verwachten van hun opvolgers ook volledige toewijding, terwijl de jongere generatie geen fulltime vrijwilliger kan of wil zijn. Hun leven ziet er anders uit: ze organiseren zich vaker in losse verbanden en hebben naast het vrijwilligerswerk nog veel andere verplichtingen.’
Ook voorspelt Butter dat groepen moslims uit nieuwe landen, zoals Syrië, zich gaan organiseren en een plek zullen opeisen in islamitische organisaties. ‘In vergelijking met moslims van Turkse en Marokkaanse afkomst wonen Syriërs meer verspreid over Nederland. Hier en daar zullen ze misschien hun eigen moskeeën opzetten. Maar ik verwacht dat ze relatief vaak naar Marokkaanse moskeeën zullen blijven gaan. Ook verwacht ik dat ze bijvoorbeeld meer eisen gaan stellen aan de kwaliteit van de organisatie of de preek.’
Butter verwacht dat er weer een serieuze poging gedaan zal worden om een officiële Nederlandse opleiding voor imam te starten. ‘De roep om goed opgeleide imams die de Nederlandse samenleving kennen wordt steeds groter. Tot nu toe was er te weinig animo voor in Nederland opgeleide imams, ook omdat moskeeën een salaris op minimaal hbo-niveau moeilijk kunnen betalen. Maar bemoeienis vanuit het buitenland zal door de tweede en derde generatie moslims minder geaccepteerd worden, dus er moet iets gebeuren.’
In tegenstelling tot Tabarki denkt Butter dat het islamdebat voorlopig niet milder wordt. ‘Ik ben bang dat het nog even zo doorgaat. Het debat over de islam wordt voor een belangrijk deel bepaald door ontwikkelingen in het buitenland, vooral in het Midden-Oosten. De ontwikkelingen daar bieden me weinig hoop voor een mildere toon in het debat hier.’
Wel wortelt volgens Butter steeds breder het besef dat de islam meerdere stromingen kent en dat moslims een onlosmakelijk onderdeel van Nederland zijn geworden. ‘Dat zal de discussie, hoop ik, op den duur genuanceerder maken.’
Onveiligheid en zwarte schapen
Minne Buwalda is schrijver in opdracht en momenteel werkzaam als storyteller bij organisaties, met als inzet het hogere doel van een organisatie voor het voetlicht te brengen. In 2006 schreef hij samen met Adjiedj Bakas het boek De toekomst van God. Daarin voorspelde hij – in tegenstelling tot wat velen dachten – dat religie, waaronder de islam, nog lang niet op zijn retour is.
Onrustige tijden als de onze zijn volgens Buwalda gunstig voor religie, juist omdat mensen iets zoeken dat hen beschermt. ‘De eerste generatie moslims in Nederland voelde zich hier niet prettig, deels als gevolg van discriminatie. Dan zoek je het heel snel bij de eigen parochie.’
Buwalda denkt dat het fenomeen discriminatie niet uit te bannen valt. Het zit in de mens en het is nooit anders geweest, zegt hij. ‘In de jaren zeventig waren de Surinamers die naar Nederland kwamen het mikpunt. De laatste groep binnenkomers krijgt het altijd te verduren. Discriminatie kunnen we niet uitbannen, net als het gevoel bedreigd te worden door nieuwkomers. Ook de komende tien jaar niet. Zelfs de komende vijftig jaar niet.’
Volgens Buwalda dienen moslims door economische tegenspoed nog eens extra als zondebok. ‘Neem bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeurs die concurrentie ervaren van Oost-Europese collega’s. Als het economisch tegen zit, wordt er een zwart schaap gezocht. Het meest recente voorbeeld daarvan zijn moslims.’
Aan de andere kant voelen veel Nederlanders zich bedreigd, aldus Buwalda. ‘Veiligheid, het veiligheidsgevoel vooral, speelt een belangrijke rol. Veel Nederlanders voelen zich bedreigd door moslims en met name moslimterrorisme.’
‘Discriminatie kunnen we niet uitbannen, net als het gevoel bedreigd te worden door nieuwkomers’
Zullen niet-moslims de islam dan ook niet meer gaan accepteren de komende tien jaar? Buwalda geeft aan dat we deze vraag niet los kunnen zien van de staat van de islam in de Arabische wereld. Gaat het in de Arabische wereld economisch goed, of in Noord-Afrika, dan waren veel problemen snel opgelost, zegt hij. ‘Fundamentalisme heeft dan geen voedingsbodem meer. Maar ik zie die economieën niet snel opbloeien.’
Buwalda verwijst naar het boek De geopolitiek van emoties van Dominique Moïsi, een Franse politicoloog en schrijver. ‘Moïsi onderscheidt drie ‘cultuuremoties’. De Westerse cultuur is in staat van angst vanwege het verliezen van de hegemonie. De Oosterse cultuur, vooral de Chinezen, verkeert in een staat van hoop. Ze zijn bezig met een inhaalslag. De Arabische cultuur was tot diep in de middeleeuwen de grootste en belangrijkste. Daarom overheerst bij de Arabische cultuur boosheid en frustratie. Dat ligt niet aan de islam. De geschiedenis heeft hen in deze staat gebracht.’
Acceptatie en een Halal McDonalds
Brahim Bourzik, hoofdredacteur van de Moslimkrant, vindt dat het afgelopen decennium moslims en niet-moslims elkaar begonnen te accepteren. ‘Dat is te danken aan de deelname van de moslims aan het maatschappelijk en politiek debat in ons land. Op het gebied van onderwijs doen moslims het steeds beter. Islamitische scholen zijn met een inhaalslag bezig en krijgen meer grip op het onderwijs en organisaties. Economisch moesten moslims vooral opboksen tegen het gif van discriminatie van uitzendbureaus en werkgevers, die moslims vaak verwarren met de politieke islam.’
Over het islamdebat is hij mild. ‘In het verharde maatschappelijk en politiek debat discussiëren tegenstanders en voorstanders met elkaar en komen zij dicht bij elkaar. In het debat vindt men elkaar. Tegelijk zien we, vooral op de sociale media, dat er twee kleine groepen aan beide kanten van het spectrum met de hakken in het zand gaan. Ze weigeren om naar elkaar over te steken.’
De komende tien jaar zullen Nederlanders met een moslimachtergrond volgens Bourzik steeds meer gaan behoren tot de middenklasse. ‘Moslimorganisaties zullen geen wezenlijke rol spelen en zullen verdwijnen, doordat de overheid deze organisaties zal wegbezuinigen. Het dossier radicalisering en terrorismebestrijding zal verwaarloosbaar zijn. Het zal geen rol meer spelen in het maatschappelijk en politieke debat. Moslims zelf hebben een harde les geleerd uit het Syrië- en kalifaat-syndroom.’
‘Het volgende kabinet krijgt een minister met een moslimachtergrond’
Ook zal het radicaal-rechtse, islamkritische smaldeel in de Tweede Kamer niet groeien, voorspelt Bourzik. ‘In 2021 zal de PVV van twintig naar twaalf zetels kelderen. Forum voor Democratie zal van twee naar acht à tot tien zetels stijgen. Het volgende kabinet krijgt een minister met een moslimachtergrond’, denkt hij zelfs.
En – als toetje – verwacht Bourzik dat de islam ook in culinair opzicht meer geaccepteerd zal worden: ‘Nederland krijgt eindelijk zijn eerste Halal McDonalds.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!