‘Foute straatnamen en beelden, zoals van Coen en De Ruyter, moeten weg.’
Mag de Coen-tunnel nog wel de Coen-tunnel heten? De discussie over straten, scholen, tunnels, standbeelden en andere dingen met een ‘besmette’ naam is onlangs weer opgelaaid. Het Mauritshuis besloot het beeld van Johan Maurits van Nassau-Siegen (1604-1679), die in slaven handelde, te verplaatsen. De J.P. Coen-school gaat anders heten, omdat Jan Pieterszoon Coen (1587-1629) in Indonesië hele dorpen heeft uitgemoord. Ook Michiel de Ruyter (1607-1676) ligt onder vuur, omdat de zeeheld aan de kust van Afrika het slavenfort Elmina veroverde op de Portugezen. Linkse activisten willen het verleden dekoloniseren. Actiegroep De Grauwe Eeuw schuwt daarbij vandalisme niet en heeft het beeld van Coen in Hoorn beklad. De Kanttekening sprak een Tweede Kamerlid, een activist en experts over deze nieuwe ‘beeldenstorm’.
Uitgummen
Klaas Dijkhoff vindt de ophef overdreven. Op Facebook zette de VVD-fractievoorzitter zijn visie helder uiteen. ‘Nederland heeft als klein land altijd een bizar grote rol op het wereldtoneel gespeeld. Dat was niet altijd schoon. Maar we snappen heel goed dat alles twee kanten heeft. En we herdenken ze allebei. De positieve kanten met trots, de negatieve kanten met het besef dat we het nu gelukkig anders doen.’ Hij hekelt het linkse activisme niet alleen omdat het volgens hem ongenuanceerd is en vooral de negatieve kant belicht, maar ook vanwege het ‘slachtofferschap’ en de ‘georganiseerde gekwetstheid’. ‘Mensen die vroeger nooit moeite hadden met de Coen-tunnel protesteren nu opeens.’ De VVD’er wil niet dat activisten onze geschiedenis uitgummen.
Activist Frank van der Linde neemt een geheel ander standpunt in. ‘Foute straatnamen en beelden, zoals van Coen en De Ruyter, moeten weg. In Duitsland bestaan de Hitler-straße en Stalin-allee ook niet meer.’ Hij steunt de actiegroep De Grauwe Eeuw. ‘Ik ben geen voorstander van vandalisme, maar als men in Nederland niet wil luisteren naar kritiek, dan moet je met harde actie komen. De overheid maakt het actievoeren door gematigde activisten onmogelijk, dan is het logisch dat er agressiever verzet komt.’ Maar wordt de geschiedenis zo niet uitgegumd? ‘Die beelden moeten niet worden vernietigd, maar naar een museumtuin, met context en uitleg erbij. We moeten weten hoe barbaars ons koloniale verleden was.’
De andere kant
Bas Kromhout, historicus en hoofdredacteur van het magazine Haagse Historie, kijkt graag naar het grote plaatje. Hij noemt de discussie in de Verenigde Staten, waar beelden van helden van de Confederatie zijn weggehaald, omdat het Zuiden voor slavernij was. Ook noemt Kromhout Zuid-Afrika, waar apartheidssymbolen worden verwijderd. ‘Het is een internationale beweging, die begonnen is op universiteiten. Activisten bezigen dezelfde dekolonisatieretoriek.’
Kromhout wil alles per geval bekijken. ‘Dat de Coen-tunnel en de J.P. Coen-school een andere naam krijgen is niet erg. Coen heeft duizenden mensen uitgemoord. Hij werd in de negentiende eeuw op een voetstuk gezet, omdat hij het kolonialisme introduceerde in Indonesië. Met De Ruyter ligt het anders. Wij eren hem niet omdat hij slavenforten veroverde maar omdat hij Nederland gered heeft tijdens de Engelse Oorlogen.’ Kromhout heeft een creatieve oplossing voor de beeldenstorm. ‘We kunnen tegenover Coens beeld in Hoorn een standbeeld plaatsen van een Indonesische vrijheidsstrijder, voor het andere perspectief. Dat doet men in Zuid-Afrika ook. Bij een Afrikaner monument over de Slag bij de Bloed-rivier plaatste men na de apartheid een Zoeloe-monument, dat het andere verhaal vertelde.’
Post-modern perspectief
Stads- en erfgoeddeskundige Ankie Petersen, verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, bekijkt de discussie ook als wetenschapper, maar vanuit een post-modern perspectief. ‘Het verleden is een constructie. Wij beslissen wie onze helden zijn, hoe wij onze geschiedenis willen herinneren.’ De vrees van Dijkhoff dat het verleden wordt uitgegumd vindt Petersen onterecht. ‘Een beeld weghalen is absoluut geen geschiedvervalsing. Beelden staan in de openbare ruimte om personen te vieren, niet om geschiedenis te schrijven. Het debat moet gaan over wat we willen vieren en wat niet.’ Ze pleit daarom voor ‘een nieuwe dekoloniserende beeldenstorm’.
Dat betekent niet dat Petersen het met De Grauwe Eeuw eens is. ‘Zij gaan vrij extreem te werk. In Utrecht, waar ik woon, probeerde de gemeente met deze activisten in dialoog te gaan. Dat mislukte vanwege hun niet-constructieve opstelling volkomen. Je moet tijdens een dialoog de verschillende belangen afwegen. Mensen met belangen moeten met elkaar in gesprek. Democratisering van de discussie is zeer belangrijk, want dan kunnen meer mensen meepraten. Niet alleen de Rijksdienst van Cultureel Erfgoed moet zeggenschap hebben, maar er moeten meer initiatieven komen van onderop. Een mooi voorbeeld is Mapping Slavery, een initiatief om locaties die verbonden zijn aan slavernij in kaart te brengen en te etaleren. Degenen achter dit initiatief laten koloniale sporen in de openbare ruimte zien, zodat wij ons er meer bewust van worden. Een ander mooi voorbeeld is F-site. Die groep bestaat uit historici die aandacht vragen voor de vrouwen uit onze geschiedenis, want er zijn nu te veel mannen op een voetstuk gezet.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!