Het plan van onderwijsminister Dennis Wiersma om islamitische weekendscholen onder streng toezicht te plaatsen, leidt tot grote zorgen bij moslimorganisaties. Ook islamitische studenten hebben hun twijfels over het plan. Het vergroot hun vaak al bestaande wantrouwen tegen de overheid. ‘Ze vallen constant mijn geloof aan.’
De onderwijsinspectie moet van VVD’er Wiersma toezicht houden op informele religieuze scholen. Aanleiding is onderzoek van Nieuwsuur en NRC uit 2019 waaruit bleek dat vijftig moskeescholen in Nederland ‘radicaal gedachtegoed’ onder de leerlingen verspreiden. De scholen wezen de ‘ongelovige samenleving’ af en leerden leerlingen dat homoseksuelen de doodstraf verdienen.
Met zijn plan wil Wiersma kinderen en docenten ‘beschermen’ tegen ondemocratisch gedachtegoed op moskeescholen. Het is volgens hem daarom van belang dat de inspectie de mogelijkheid heeft in te grijpen op de weekendscholen. Ook heeft hij een meldpunt opgericht waar mensen zelf misstanden kunnen melden.
Volgens Wiersma gaat het bij een kleine groep van de weekendscholen ‘echt mis’, maar dragen de meeste juist bij aan de ontwikkeling van jongeren. Desondanks leidde het besluit om deze scholen onder toezicht te stellen al snel tot ophef bij islamitische organisaties.
Begin december deden honderden moskeeën en islamitische organisaties aangifte, omdat ze menen dat de overheid zich schuldig maakt aan groepsbelediging en discriminatie. Ook diverse juristen vinden het plan problematisch en waarschuwen dat hiermee de vrijheid van godsdienst wordt ingeperkt. Wiersma negeerde adviezen van ambtenaren die hem erop wezen dat zijn voorstellen onuitvoerbaar en ongrondwettelijk zijn.
De website van het meldpunt noemt als voorbeeld een docent die zegt dat je niet mag gaan stemmen of ‘dat man en vrouw niet gelijk zijn’. Wiersma zei dat bepaalde islamitische weekendscholen onderwijzen dat je homo’s van flatgebouwen moet gooien, maar dat is eigenlijk een anekdote uit 2004 – die bovendien niet gaat over weekendscholen.
Kliklijn
Ebrar Kaya (27), student Midden-Oostenstudies aan de Universiteit Leiden, reageert verbaasd op de voorbeelden die Wiersma noemt. ‘Ik heb twee jaar lang onderwijs genoten aan een Koranschool en ik ben, in mijn herinnering, nooit zulke radicale ideeën tegengekomen. Ik vind Wiersma’s voorbeelden heel heftig. Ook vandaag de dag ken ik nog leraren van dergelijke scholen en in mijn kring zijn dit empathische en progressieve burgers.’
Kaya vraagt zich af of het plan van Wiersma wel de oplossing is. ‘Stel dat blijkt dat een leraar inderdaad de democratie wil ondermijnen en oproept tot discriminatie, iets wat natuurlijk heel kwalijk is. Los je dan het probleem op met een simpel meldformulier of een kliklijn? Zullen er geen ‘verkeerde’ meldingen zijn, die tijd, energie en vertrouwen zullen wegnemen? Ik vind Wiersma’s plan wel erg kort door de bocht.’
Kaya vindt het kwalijk dat alle Koranscholen op deze manier verdacht worden gemaakt, terwijl er slechts enkele rotte appels zijn. ‘Bovendien benader je met dit plan het hele fenomeen van Koranscholen vanuit wantrouwen in plaats van dat je je richt op de mensen die dergelijk gedachtegoed dragen.’ Hij wijst op het gebrek aan zelfreflectie bij het kabinet: ‘Wat we nodig hebben is een overheid die consequent optreedt tegen ongelijkheid en ondemocratisch gedachtegoed. Het kan niet zo zijn dat een politieke partij als Forum voor Democratie discriminerende en antidemocratische ideeën verspreidt, maar wij ons enkel richten op de al gemarginaliseerde ‘ander’. We moeten intolerant zijn tegen alle vormen van intolerantie. Hoe paradoxaal dat misschien ook klinkt.’
Discriminatie tegen moslims
Kaya vervolgt: ‘Politici en ambtenaren hebben te vaak het signaal afgegeven dat moslims en ‘de ander’ niet welkom zijn in Nederland. Kijk naar het nieuws over Buitenlandse Zaken, waar blijkt dat medewerkers te maken hebben met discriminatie en institutioneel racisme. En vergeet niet de beruchte toeslagenaffaire, waaruit bleek dat de Belastingdienst zich schuldig had gemaakt aan systematische discriminatie. En nu dus dit voorstel van de minister van Onderwijs. Mijn vertrouwen in het kabinet is op een historisch dieptepunt, en dit plan zorgt niet tot verbetering. Het kabinet brengt de Nederlandse samenleving steeds verder in een dal van ongelijkheden en hypocrisie. Maar ik blijf hopen dat het beter zal gaan.’
Volgens de 22-jarige Alihan Uzun, die Technische Bestuurskunde aan de TU Delft studeert, tast het plan van Wiersma niet alleen het vertrouwen van moslims in de overheid aan, maar ook het gelijkheidsbeginsel. Uzun was tot vorig jaar actief als jongerenambassadeur bij het Overlegorgaan Joden, Christenen en Moslims (OJCM) en werkt sinds kort naast zijn studie als vrijwilliger bij Moslimstudenten Associatie Nederland.
‘Dit beleid mikt in eerste instantie op islamitische weekendscholen’, legt hij uit. ‘Het plan van Wiersma beschrijft uiteraard alle vormen van informeel onderwijs, waardoor het in eerste instantie neutraal oogt, maar in het verkiezingsprogramma van de VVD kunnen we lezen dat het plan geldt voor ‘onder andere Turkse weekendscholen en informele scholen die grotendeels betaald worden vanuit het buitenland’.’ Het plan is dus discriminerend, vindt Uzun.
PVV-corvee
Ook Uzun heeft vroeger les gehad op een Koranschool. ‘Het onderwijs dat ik kreeg was gericht op het leren lezen van de Koran en hoe je de islam in de praktijk moest brengen’, vertelt hij. ‘Dat is buitengewoon waardevol geweest voor mijn ontwikkeling. Het is belangrijk dat kinderen bij formele en informele scholen adequaat pedagogisch en didactisch onderwijs krijgen. Dit is iets wat weekendscholen primair zelf moeten waarborgen.’ Met andere woorden: de overheid mag zich hier volgens Uzun niet mee bemoeien.
Het is niet de eerste keer dat de overheid discriminatie tegen moslims verpakt in een ogenschijnlijk juridisch kloppend beleid, vervolgt Uzun. ‘Ook bij het niqaab-verbod werden de integraalhelmen en bivakmutsen er bij de haren bijgesleept. Je zou het PVV-corvee of concurreren op rechts kunnen noemen.’
‘Voor jonge moslims als ik, die opgroeiden na 9/11, helpt dit niet mee’
Daarnaast zijn moskeeën, kerken en synagogen vrije plekken in de samenleving, waarmee de overheid zich niet mag bemoeien, vindt Uzun. ‘Niet alleen de vrijheid van religie wordt aangetast als de overheid over de schouder meekijkt bij het informeel onderwijs, maar ook de vrijheid van vereniging, de vrijheid van meningsuiting en het principe van de scheiding van kerk en staat.’
De moslimgemeenschap wordt continu door de overheid benaderd vanuit wantrouwen, vindt hij, in plaats van vanuit vertrouwen. ‘Die benaderingen gaan altijd over integratie en veiligheid, en niet over hoe we Nederland inclusiever kunnen maken en maatschappelijke participatie laagdrempeliger. Het plan van Wiersma is inmiddels een nieuw onderdeel van de collectie overheidsschandalen.’
Minder vertrouwen
Voor de 21-jarige bouwkundestudent Nur, die niet met haar volledige naam in dit artikel wil komen, voelt de meldlijn als een aanval op de islam, op haar identiteit.
‘Eigenlijk zijn mijn ervaringen met de Koranlessen alleen maar positief. Er zijn mij nooit extremistische dingen opgelegd, geen ongelijkheid tussen vrouwen en mannen, geen haat tegen homo’s en geen propaganda tegen de Nederlandse staat.’
Volgens Nur is het juist andersom. ‘Het zijn altijd weer de moslims die de schuld krijgen en onder extra toezicht worden gesteld. Dit is niet de eerste maatregel tegen ons en waarschijnlijk ook niet de laatste. Hoe kan ik de overheid vertrouwen, als ze constant mijn geloof aanvallen?’
Nur gaat nog steeds naar lezingen waar ze geïnformeerd wordt over de interpretatie van de Koran. Ze begrijpt niet waarom de overheid met de ‘kliklijn’ is begonnen. ‘De lezingen en lessen gaan over onze religie, en wat er in de heilige Koran staat. Het is erg feitelijk, je kan het zelf achterhalen. Het voelt alsof je niet meer mag praten over religie met zo’n kliklijn.’
Ook Uzun heeft felle kritiek op het meldpunt. ‘Jonge moslims zoals ik groeiden op na 9/11 en studeren, werken en leven in een klimaat waarin het constant problematiseren van onze religie helaas normaal is. Moslims hebben al weinig vertrouwen in de overheid. Dit terwijl de overheid er juist is om problemen te voorkomen. Dit plan ondermijnt de fundamentele rechten en vrijheden van moslims. Bovendien lost dit het lang bestaande wantrouwen in de overheid niet op. Integendeel: het duwt dat vertrouwen van Nederlandse moslims nog dieper de afgrond in.’
Indoctrinatie
Wat moet de overheid dan doen als op sommige weekendscholen ondemocratisch gedachtegoed wordt verspreid? Kaya antwoordt dat leerlingen, niet alleen in het islamitisch onderwijs maar in iedere onderwijsvorm, lessen horen te krijgen in kritisch denken.
‘Wiersma ziet alleen een grote groep moslimkinderen die gevoelig is voor indoctrinatie, maar alle kinderen zijn hier gevoelig voor. Jonge kinderen hebben nog geen vaardigheden om die eventuele indoctrinatie tegen te gaan.’
Kaya vindt het daarnaast belangrijk dat Nederlandse kinderen kennis opdoen over de verschillende religies. ‘Kinderen die religieus onderwijs vormen moeten juist kritisch leren kijken naar hoe religie werkt, leren over de verschillende uitingen van geloof, en hoe religies worden beoefend. Dit zou een enorme begripsachterstand in de Nederlandse samenleving ten opzichte van religie en religieuze mensen oplossen. Dat zou pas een goed ‘antilichaam’ tegen indoctrinatie en radicalisering zijn.’
Radicaliseringshoogleraar Tahir Abbas (Universiteit Leiden) waarschuwt dat deze beslissing van Wiersma het zoveelste voorbeeld is waarbij moslims als ‘de ander’ worden gezien. Dat kan voor een breuk in de vertrouwensband zorgen: ‘De vertrouwensrelatie tussen de Nederlandse moslimgemeenschappen en de overheid is al gespannen’, zegt hij. Oorzaak is een cultuur bij delen van de overheid die voor een sfeer zorgt waarbij Nederlandse moslims steeds de ‘ander’ in de samenleving zijn. ‘In die manier van denken zijn ze alleen maar een risico, nooit een aanwinst.’
Abbas vraagt zich bovendien af of de Nederlandse overheid wel echt bezorgd is over het wel en wee van moslims, of dat het vooral om onbegrip gaat. Ook zet hij zijn vraagtekens bij het ‘gevaar’ dat radicale weekendscholen zouden vormen voor Nederland. ‘De vraag is of er echte zorgen zijn of dat het hier gaat om een heksenjacht, die zonder goede reden een bepaalde kant opgaat?’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!