Moet Keti Koti, de jaarlijkse herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij, een nationale vrije dag worden zoals Bevrijdingsdag? De Kanttekening legt die vraag voor aan Fati Benkaddour, Camiël Kesser en Fazle Shairmahomed. ‘Waarom moet dit überhaupt een discussie zijn?’
Voor deze nieuwe generatie Nederlanders, geboren en getogen in Nederland, is een antikoloniale houding vanzelfsprekend en is de huidige discussie een teken dat Nederland groeit. Antiracismecoördinator Rabin Baldewsingh nam vorig jaar al een voorschot op de discussie. Volgens hem is het moment daar: ‘Er is weinig aandacht voor ons slavernijverleden terwijl er eigenlijk zo veel te vertellen is. Ik wil graag dat heel Nederland betrokken is bij deze herdenking, niet alleen de Afro-Caribische gemeenschap’, zei hij toen.
De Marokkaans-Nederlandse docent en therapeut Fati Benkaddour hield vorig jaar een ‘afscheidsinterview’met Zwarte Piet en schrijft voor opiniesite Joop over racisme en kolonialisme. Voor haar is het antwoord op de vraag, of Keti Koti een vrije dag moet worden, duidelijk. ‘Waarom moet dit überhaupt een discussie zijn? Zijn er mensen onheus bejegend, onmenselijk behandeld, verkracht en vermoord? Is Nederland de dader? Ja. Herdenk dan je fout, punt,’ vertelt ze. ‘Door Keti Koti in de meningenoorlog te sleuren, ontkent men opnieuw de autonomie en waardigheid van de andere mens. Van de slachtoffers in dit geval. Zo blijft de destructieve symbiose van het kolonialisme in stand.’
De Surinaams-Nederlandse podcastmaker Camiël Kesser is actief voor de onderzoeksgroep Sociale Rechtvaardigheid en Diversiteit van de Amsterdamse Hogeschool voor Kunsten. Hij gelooft in ‘openheid voor verandering’ en stoort zich aan de discussie: ‘Soms maken we in Nederland situaties te politiek gekleurd en ingewikkeld. Waarom wordt de vrijheid van de een anders gewaardeerd dan de ander? Vanuit mijn oogpunt delen Nederland en Suriname een gezamenlijke geschiedenis. Net zoals vrije dagen en feesten inzake de Tweede Wereldoorlog, zou Keti Koti als vrije dag niet meer dan terecht zijn.’
Bij zijn vorige werkgever mocht Kesser vrije dagen naar wens inruilen. ‘Had je niet zoveel met Suikerfeest, wissel het dan met Keti Koti. Vond je Bevrijdingsdag niks, wissel die met het Suikerfeest. Dat is in mijn ogen ook een goeie optie. Hierbij faciliteer je de verschillende groepen die samenleven in Nederland.’
De Surinaams-Hindostaanse kunstenaar Fazle Shairmahomed investeert zijn tijd vooral in zijn eigen ‘community’. Voor hem is het evident dat 1 juli een nationale vrije dag moet zijn. De discussie is al lang passé. ‘De mensen met wie ik werk zijn namelijk best woke. Iedereen gaat er zelfs vanuit dat ik heel druk ben rondom 1 juli, en is daar dus ook gevoelig voor. Ik spreek natuurlijk vanuit een hele specifieke beleefde realiteit.’
Dat neemt voor hem niet weg dat hij het ‘geweldig’ vindt dat er zoveel initiatieven zijn met ruimte voor dialoog. ‘Parallel daaraan loopt voor mij ook de 150-jarige migratie van Hindostanen naar Suriname. Terwijl de slavernij eindigde, begon de contractarbeid, de gedwongen arbeidsmigratie van Surinaamse Hindostanen. Hierover zijn mooie events georganiseerd dit jaar, bijvoorbeeld de samenwerking tussen het Sarnami-huis in Den Haag en de Keti-Koti dialoogtafel. In verschillende steden, Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam zijn er specifiek dialoogtafels tussen Afro-Surinamers en Surinaamse Hindoestanen geweest. Ik vind het mooi hoe deze verbindingen steeds meer worden gemaakt. Ja, ik voel maatschappijbreed zeker een groeiende interesse in het onderwerp. Maar nogmaals: ik ben me bewust dat ik vanuit een bepaalde bubbel praat. Ik heb zelf gewoon een strategie gecreëerd, dat ik met mensen wil zijn die voor mijn community zijn, en dat ik ook daar mijn tijd en energie investeer.’
Nederlanders als daders
Shairmahomed heeft ook een mening over de doorwerking van de slavernijgeschiedenis in het heden, die door sommigen wordt ontkend. Hij vindt dat een belangrijke reden om mensen te blijven informeren en ergert zich aan mensen die zeggen dat niet zo te voelen. ‘Zo van: het is al zo lang geleden. Want voor mij voelt dat weer bijna als een ontkenning van de geschiedenis. Hoezo geen doorwerking? Wat is dan de basis van historiciteit en dat we überhaupt over geschiedenis praten? Het is interessant hoe er een soort cognitieve dissonantie optreedt als het aankomt op de koloniale geschiedenis. Bij de Tweede Wereldoorlog spreekt iedereen van een vanzelfsprekende doorwerking in het heden. Er is nog steeds jodenhaat, zegt men. Maar is er dankzij het koloniaal verleden dan geen racisme? Aan sommige mensen moet je uitleggen dat racisme daar een directe uitkomst van is. Als je het aan mij vraagt is het hele concept van de natiestaat, een zeer gewelddadige uitkomst van kolonialisme.’
Kesser denkt dat een afwijzende houding tegenover Keti Koti verbonden is met het ontbreken van blik op onze geschiedenis waarin oog is voor het feit dat Nederlanders soms de daders zijn. ‘Daarom is ook de manier waarop we Dodenherdenking en Bevrijdingsdag vieren mijns inziens hypocriet. Het lijkt op die dagen alsof Nederland en Nederlanders alleen maar slachtoffer waren, terwijl er ook genoeg nazi-sympathisanten hebben meegeholpen en meegewerkt. Omdat veel Nederlanders in de oorlog slachtoffer waren, is deze dadersgeschiedenis makkelijker te verbloemen dan bij de slavernij, waarin het ontegenzeggelijk is dat Nederlanders als dader aangewezen kunnen worden. Daarom is de impact van de collectieve herinnering aan Keti Koti te veel tegen het zere been van de Nederlandse staat.’
Hertraumatisering
Benkaddour denkt dat de meningenstrijd waar de Keti Koti discussie ‘elke keer weer’ op uitdraait een afweermechanisme is. ‘Door achter een rationele discussie te schuilen, blokkeren Nederlanders de toegang tot het diepere emotionele brein dat schuld voelt. Immers, je hebt iets verschrikkelijks gedaan als volk. Dus liever verzanden witte Nederlanders in afweermechanismen en wijzen ze degenen die hen ermee confronteren af, want anders moeten ze dat schuldgevoel doorvoelen. Dat dadertrauma wordt echter niet opgeheven door ontkenning en bagatellisering. Het hertraumatiseert de nazaten van de slachtoffers.’
Ook dat proces van hertraumatisering werkt nog door in Nederland, zegt Benkaddour. ‘Het racistische systeem waarop Nederland haar structuren heeft kunnen bouwen, bestaat nog steeds. De witte gevestigde orde gaat tot op de dag van vandaag op dezelfde voet verder: met segregatie op het gebied van woningen, financiën, stageplaatsen en sollicitaties. En er bestaat ook emotionele en psychologische segregatie. De gevolgen van de het racistische kolonialisme zijn in Nederland voor alle mensen van kleur te voelen.’
Kesser denkt dat er altijd verschil van perspectief zal blijven. ‘De een spreekt vanuit emotie, de ander vanuit ratio, en weer een ander vanuit verkeerde informatie of vanuit activisme. Hierdoor kunnen sommige woorden totaal andere betekenissen krijgen, waardoor men niet naar elkaar luistert en elkaar ook niet begrijpt. Dit komt allemaal door de tijd, en de onwetendheid over welke systemen van de slavernij nog terug te vinden zijn in het hedendaagse leven. Mensen ervaren in Nederland voornamelijk voordelen, maar weten niet meer hoe we hier gekomen zijn. Hierdoor kan het wrang voelen om dat opnieuw te onderzoeken. Maar zelfonderzoek is belangrijk om te weten wie we zijn en waar we vandaan komen. Daarom is Keti Koti belangrijk, als herinnering aan waar we onze welvaart en vrijheid aan te danken hebben – aan ongelijkheid en onvrijheid van anderen dus.’
Benkaddour appt na het interview nog een kritisch meme over witte mensen die vinden dat er te veel aandacht is voor het slavernijverleden. ‘Why do they have to shove it in my face?’, vraagt iemand zich daarin af. Het antwoord: ‘Translation: I like it better when you were invisible and I could pretend that you did not exist.’ Benkaddour vindt dat ironisch. ‘Dit zijn precies dezelfde mensen die willen dat ik een leven lang mijn excuses aanbied voor ISIS en 9/11.’
Keti Koti in Utrecht
De Kanttekening sprak ook Stevie Nolten, fractievoorzitter van Utrecht Bij1. Ook zij wil dat 1 juli een vrije dag wordt voor iedereen: ‘Het gaat immers om de gedeelde geschiedenis van de slavernij. Een vrije dag biedt ruimte voor waardige collectieve herdenking en viering. De fractie van Utrecht BIJ1 heeft van 1 juli al een vrije dag gemaakt. Sowieso is het belangrijk dat we op inclusieve wijze met de vrije dagen omgaan. Ook al loopt het systeem daarin achter. De christelijke feestdagen hoeven daarin niet leidend te zijn, een vrije dag op Keti Koti is dan ook een belangrijke aanvulling. Dit jaar gaan we samen met de fractie op 1 juli naar de onthulling van het Utrechtse slavernijmonument in het Griftpark, want ook in onze stad zijn er talloze sporen van de slavernij te vinden. Het is belangrijk dat we ook een fysieke plek hebben in de stad die ons en volgende generaties hieraan herinnert.
Nolten meldt dat de BIJ1-fractie op 30 juni vorig jaar gezamenlijk bij de Utrechtse Keti Koti herdenking aanwezig was. ‘De dag erna waren we dus vrij.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!