‘Nu de gevolgen van te veel immigratie zonder integratie zich op allerlei, vooral negatieve manieren laten zien, is het politieke zelfmoord om nog langer niets te doen. Letten we op, Nederlandse ‘linkse’ partijen?’
De Deense regering introduceerde onlangs een nieuw integratiemodel om segregatie te bestrijden en integratie te bevorderen. De maatregelen zijn gericht op Denen met een niet-westerse migratieachtergrond. De nadruk ligt op het ontmantelen van bestaande en het voorkomen van de vorming van nieuwe probleemwijken. De regering spreekt van ‘kwetsbare gettogebieden’ en ‘parallelle gemeenschappen’. Het adagium is ‘geen getto’s meer in 2030’.
Het integratieplan bestaat uit tweeëntwintig maatregelen, waaronder sterkere politie-inspanningen leveren in probleemwijken, zwaardere straffen opleggen in deze wijken voor misdaden zoals vandalisme en diefstal, criminelen uit deze wijken zetten, mensen met een uitkering ontmoedigen in deze wijken te wonen door onder meer te korten op hun uitkering als ze dat toch doen, gemeenten die extra integratie-inspanningen leveren, zoals mensen aan een baan of opleiding helpen, financieel belonen, gerichte taaltesten afnemen in het eerste leerjaar, sancties opleggen aan slecht presterende basisscholen en vroegtijdige detectie van kwetsbare kinderen.
‘Te veel mensen met een niet-westerse achtergrond dragen niet bij aan de Deense samenleving en de regering is niet langer bereid om dat te accepteren’, verklaarde de premier van Denemarken, Lars Løkke Rasmussen, onlangs in de Kopenhaagse probleemwijk Mjølnerparken.
De Deense PvdA, de Socialdemokratiet, die met zesenveertig zetels de grootste oppositiepartij is, is akkoord gegaan met de verplichtende integratiemaatregelen. De sociaaldemocraten breken daarmee radicaal met hun beleid van ‘vrijblijvende integratie’.
De minderheidsregering van het Scandinavische land wordt gevormd door de conservatief-liberale partij Venstre (vierendertig zetels), de liberale Liberal Alliance (dertien zetels) en de conservatieve Det Konservative Folkeparti (zes zetels), met gedoogsteun van de extreemrechtse Dansk Folkeparti (zevenendertig zetels).
In tegenstelling tot Denemarken is er in Nederland geen coherent nationaal beleid tegen segregatie. Er zijn wel lokale initiatieven, zoals de Tien voorstellen tegen segregatie en gettovorming, die de SP in Den Haag in 2008 presenteerde, en de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, beter bekend als de Rotterdam-wet, uit de koker van Leefbaar Rotterdam, die na goedkeuring door de Eerste en de Tweede Kamer in juli 2006 werd ingevoerd in de havenstad en later ook in onder meer Schiedam, Vlaardingen en Tilburg.
Is het bestrijden van segregatie ook belangrijk voor Nederland? Is het Nederlandse integratiebeleid mislukt? Is de integratie van Turkse en Marokkaanse Nederlanders mislukt?Moet Nederland à la Denemarken verplichtende integratiemaatregelen toepassen? Wat betekent het feit dat de Deense sociaaldemocraten een scherpe koerswijziging hebben gemaakt? Hoe moet het Nederlandse immigratiebeleid eruitzien? De Kanttekening vroeg dat en meer aan vijf waarnemers, uit de politiek, de wetenschap en het maatschappelijk middenveld.
‘Langs-elkaar-heen-leving’
Annabel Nanninga kan zich goed vinden in het Deense integratiemodel. ‘Ik zou haast zeggen: beter laat dan nooit. Van mij mogen we die maatregelen hier morgen invoeren. West-Europese overheden hadden meteen moeten inzien dat hoge, harde eisen stellen aan immigranten in het voordeel is van zowel de nieuwkomers als de autochtonen’, laat de fractievoorzitter van FvD Amsterdam weten. ‘Zo’n model, aangepast naar de Nederlandse situatie, zou hier zeer bruikbaar zijn. FvD is sowieso voor meer handhaving, zwaarder straffen, bij dubbel paspoort het Nederlands paspoort innemen als er een misdrijf wordt gepleegd en inzet op remigratie als verregaande integratie niet kan of lukt.’
Nanninga vindt dat het bestrijden van segregatie hoog op de agenda moet staan. ‘Gettovorming is onwenselijk, het is de doodsteek voor participatie en integratie. Mensen kunnen naar school gaan, winkelen, wonen en werken zonder ooit uit hun etnische bubbel te komen. Trots zijn op je afkomst, daar is niets mis mee, maar als je toekomst hier is, dan moet je hier wortelen en integreren’, aldus Nanninga. ‘Het is van levensbelang voor ons als samenleving; een vrije, westerse maatschappij is de samenlevingsvorm waarin mensen het beste tot hun recht komen. Mensen wagen hun leven om ons land te bereiken, het laatste wat we moeten willen is onze vrijheden, normen, waarden en cultuur laten omvormen en mensen veroordelen tot een bestaan in parallelle samenlevingen. Sowieso is ‘parallelle samenleving’ een oxymoron, we zitten met een ‘langs-elkaar-heen-leving’.’
De FvD’er pleit voor actieve sturing door de overheid. ‘Ook in Nederland zou de overheid, uiteraard binnen de mogelijkheden van de wet, actief moeten sturen in wijken die vergettoïseren of dreigen te vergettoïseren. Er zijn nu al hele straten in de grote steden waar je bij wijze van spreken alleen nog aan de straatnaambordjes kunt zien dat je in een Nederlandse stad bent en niet in Ankara of Tanger. Kwalijk, omdat zo ook de volgende generaties meer een band met het land van herkomst kunnen onderhouden dan met Nederland.’
‘Je vangt meer vliegen met stroop dan met azijn’
Han Entzinger ziet weinig in het Deense integratiemodel. Hij is positief over sommige maatregelen, zoals het afnemen van gerichte taaltesten en het financieel belonen van gemeenten die mensen aan een baan of opleiding helpen. Zulke maatregelen kunnen volgens hem gunstig uitpakken. Maar maatregelen zoals zwaardere straffen opleggen in de probleemwijken en mensen met een uitkering ervan weerhouden in deze wijken te wonen, noemt hij ‘te dwingend en agressief’.
Entzinger is emeritus hoogleraar Migratie- en Integratiestudies (Erasmus Universiteit Rotterdam) en voorzitter van het wetenschappelijk comité van het Bureau voor de Grondrechten van de Europese Unie in Wenen. Hij is lid van de redactieraad van Idee, het tijdschrift van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, de denktank van D66. Van 1993 tot 1997 was hij bestuursvoorzitter van de Stichting Wetenschappelijk Bureau D66, de voorloper van de Mr. Hans van Mierlo Stichting.
‘Bepaalde groepen mensen zwaarder straffen zal niet alleen geen positief effect hebben op het bevorderen van integratie en het bestrijden van segregatie, het zal zelfs averechts werken, want als je niet constructief te werk gaat duw je de groep mensen die je vooruit wil helpen juist alleen maar nog meer in de marge van de samenleving. Daarnaast is deze maatregel discriminerend en juridisch onmogelijk. Het is onacceptabel, dit heeft zelfs de PVV nooit geroepen. Je vangt meer vliegen met stroop dan met azijn’, poneert Entzinger. ‘Het ontmoedigen van mensen met een uitkering om niet in bepaalde wijken te wonen is ook geen oplossing is. Waar moeten deze mensen wonen dan?’ Hij geeft als voorbeeld de Rotterdam-wet. Veiliger of leefbaarder zijn wijken door de wet niet geworden, volgens een onderzoek (2015) van drie wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
De hoogleraar is ook kritisch over het gebruik van de term ‘getto’ door de Deense regering. ‘Ik schrik ervan dat ze in Denemarken zonder enige terughoudendheid dit woord gebruiken. Het is overdreven een wijk met problemen in Denemarken of Nederland aan te duiden als een ‘getto’. Deze term moet voorzichtig gebruikt worden, bijvoorbeeld om te verwijzen naar de wijken met verkrotte huizen waarin vooral Joden leefden in zeer barre omstandigheden in Oost-Europese landen tijdens de Tweede Wereldoorlog of de verwaarloosde en vervallen wijken in Amerikaanse steden zoals Chicago. Dat is toch echt andere koek dan de ‘achterstandswijken’ in Denemarken of Nederland.’
‘Ondoenlijk’
Zeki Arslan is het eens met Entzingers bezwaren. ‘Terechte kritiek op een model dat gebaseerd is op angst en wantrouwen. Daarmee bouw je geen leefbare samenleving op. Het lijkt erop dat dit model mensen met een migratieachtergrond alleen maar ziet als een veiligheidsrisico’, verklaart Arslan. ‘De kern van het probleem is dat de armoede en de werkloosheid aangepakt moeten worden. Goede scholen, meer ambachtelijke beroepen in de buurten en de jongeren betere begeleiding bieden om met succes een opleiding af te ronden, zorgen ervoor dat mensen hun brood kunnen verdienen. Meer maatschappelijk werk, beter betaalde professionals. Zo stimuleer je de leefbaarheid in wijken.’
Arslan is onderwijskundige, zelfstandig integratie-expert en lid van GroenLinks. Hij was programmamanager bij het opgeheven integratie-instituut Forum en voorzitter van de eveneens opgeheven Samenwerkende Turkse Organisaties.
‘Het toepassen van het Deense of een soortgelijk integratiemodel in Nederland is sowieso irreëel’, meent Arslan. ‘In Nederland is deze aanpak van de migrantenwijken ondoenlijk en onhaalbaar. Dat heeft te maken met hun inkomsten en economische vitaliteit en het toewijzingsbeleid van woningen door onder andere de gemeenten en de woningcorporaties. Mensen hebben een eigen sociaal netwerk. Ze hebben de vrijheid om zich elders te vestigen. En stel dat het zover komt dat de migrantenwijken aangepakt worden, wie gaat dat betalen? Conclusie: niet haalbaar.’
‘Erdogan is mijn president’
Nanninga reageert scherp op de kritiek van Entzinger en Arslan. ‘Als we nu niet doen wat we bij de massa-immigratie van de jaren zeventig hebben nagelaten, dan zijn we hele stadswijken en generaties kinderen voorgoed kwijt’, waarschuwt de politica. ‘Mensen die piepen dat deze broodnodige, maar zeer verlate maatregelen ‘te dwingend’ zijn, moeten zich afvragen waarom derde, vierde generatie kinderen die hier geboren zijn, teksten uitkramen zoals ‘Marokko is mijn land’ en ‘Erdogan is mijn president’. Waarom hier geboren tieners naar hun ‘broeders’ van IS afreizen. Waarom allochtonen steeds conservatief-religieuzer worden met alle gevolgen voor homo- en vrouwenrechten van dien. Alleen zeer dwingende maatregelen kunnen het tij van de segregatie nog keren en dat is in het belang van zowel autochtone als allochtone Europeanen.’
De FvD’er is ook kritisch over de invloed van de islam op Turkse en Marokkaanse Nederlanders en constateert dat de politieke partij Denk bewust segregatie bevordert. ‘Onder Turken en Marokkanen in Nederland is islam de grootste godsdienst en die ideologie staat op gespannen voet met het vrije woord en de rechten van vrouwen, homoseksuelen, Joden en andersdenkenden. In Amsterdam zijn er spanningen tussen groepen allochtonen die te maken hebben met conflicten in het ‘thuisland’. Er is hier in Amsterdam, en in meer gemeenten, zelfs politieke segregatie in de vorm van de Turks-nationalistische partij Denk in de gemeenteraad, die allochtone Amsterdammers bewust segregeert. Vooralsnog is er weinig reden tot optimisme.’
‘De nieuwe verzuiling dient zich aan’
Entzinger is overwegend positief over de sociaalculturele integratie van Turkse en Marokkaanse Nederlanders. ‘Grosso modo is de sociaalculturele integratie van deze groepen in mijn ogen aardig gelukt. Ik begrijp dat het feit dat sommige Turkse Nederlanders bijvoorbeeld de straat opgaan om steun te betuigen aan Turkse leiders mensen afschrikt. Maar feit is dat maar een deel van de Turkse Nederlanders zich sterk blijft identificeren met Turkije en dan vooral de Turkse regering. Op de lange termijn zal dat teruglopen, maar dan moeten ze zich wel voldoende geaccepteerd voelen als medeburgers in Nederland.’
De hoogleraar gelooft niet in het verplicht stellen van integratie. ‘Als overheid kun je integratie niet opleggen. Je kunt de voorwaarden aangeven en verbeteren waaronder mensen kunnen integreren, zoals beter onderwijs en goede huisvesting bieden en bijdragen aan het realiseren van een stevige rechtspositie, maar écht verplichten en afdwingen, dat kan niet.’
Over de sociaalculturele integratie van Turkse en Marokkaanse Nederlanders zegt Arslan: ‘Mensen zijn nog steeds onderweg naar een volwaardig burgerschap in een nieuw land. De ervaren ongemakken zullen op korte termijn niet helemaal voorbij zijn. De toekomstige discussie zal gaan over diversiteit en identiteit. De nieuwe verzuiling dient zich aan.’
Wat vindt Arslan ervan dat bepaalde partijen erop hameren dat Turkse en Marokkaanse Nederlanders beter moeten integreren in samenleving? ‘Politici moeten met een realistisch en haalbaar verhaal komen. Als ze bedoelen dat mensen bijvoorbeeld de Nederlandse taal moeten leren om hier te kunnen werken en een opleiding te volgen en bijvoorbeeld de grondslagen van de rechtsstaat onderschrijven, dan is daar niets op tegen.’
‘Conflicterende waardensystemen’
Jan van de Beek is net als Nanninga sceptisch over de sociaalculturele integratie van Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Van de Beek is cultureel antropoloog en wiskundige. Hij promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam met zijn onderzoek Kennis, macht en moraal: de productie van wetenschappelijke kennis over de economische effecten van migratie naar Nederland, 1960-2005.
‘Als je afgaat op de onderzoeksresultaten van Ruud Koopmans (hoogleraar Sociologie aan de Humboldt Universiteit in Berlijn en directeur van de afdeling Migratie, Integratie en Transnationalisering van het Duitse sociaalwetenschappelijke instituut WZB, red.) onder moslims in Nederland, dan is de sociaalculturele integratie van Turken en Marokkanen volgens het waardensysteem dat nu in Nederland als mainstream geldt, eerder mislukt dan geslaagd’, constateert Van de Beek. ‘Ga maar na, 70 procent van de Nederlandse moslims vindt dat religieuze regels belangrijker zijn dan seculiere wetten. Verder wil 74,4 procent geen homo’s als vrienden, vindt 40,4 procent dat de Joden niet te vertrouwen zijn en meent 52,4 procent dat het Westen erop uit is de islam te vernietigen. Ook vindt 54,5 procent dat de moslims terug zouden moeten keren naar de wortels van de islam en meent 74,3 procent dat er maar één interpretatie van de Koran is waar alle moslims zich aan moeten houden. Dat zijn opvattingen en zienswijzen die erg ver afstaan van het waardensysteem van de doorsnee Nederlander. Maar ook de identificatie met Nederland is laag. Bij de tweede generatie Turken en Marokkanen is er maar 10 respectievelijk 11 procent dat zich meer met Nederland identificeert dan met het herkomstland. Bij de Surinamers en Antillianen ligt dat veel hoger, 51 respectievelijk 67 procent. Bij gemengd huwen zie je tussen deze vier groepen dezelfde grote verschillen. De Turken en Marokkanen zijn duidelijk meer gericht op de eigen groep en segregatie dan bijvoorbeeld de Surinamers en Antillianen.’
Van de Beek onderstreept het belang van het bestrijden van segregatie. ‘Segregatie in Nederland is een groot probleem, vooral als het gaat om groepen die er conflicterende waardensystemen op na houden of gemiddeld genomen de liberale democratie niet steunen. Als dergelijke groepen grote minderheden worden, dan is de stabiliteit van de liberale democratie in gevaar.’
Ook Arslan ziet het belang in van het aanpakken van segregatie. ‘Nederland is nog steeds verzuild. Dat de segregatie aangepakt moet worden spreekt voor zich. Als we kijken naar het onderwijs, dan zijn we in de afgelopen dertig jaar er niet in geslaagd om gemengde scholen te realiseren. Het systeem dat de segregatie veroorzaakt, wil men niet veranderen.’ Anti-segregatie-beleid als onderdeel van een coherent langetermijn integratiebeleid is de oplossing volgens Arslan. Hij pleit net als Entzinger voor ‘constructieve’ in plaats van ‘dwingende’ maatregelen. ‘Nederland heeft nooit een duurzaam, constructief en goed doordacht integratiebeleid gevoerd, maar er is steeds alleen sprake geweest van losse projecten. Het overnemen van het Deense integratiemodel is onder de huidige omstandigheden daarom überhaupt niet mogelijk. Daarnaast hebben we te maken met een derde en vierde generatie van kinderen met een migratieachtergrond voor wie de term integratie niets zegt. Waar wij op zoek naar moeten gaan is de sociale binding met het land, de stad en de buurt en met elkaar. Verschillen moet je aanvaarden. Het verleden draag je altijd met je mee.’
‘Je moet grenzen trekken’
Arslan vindt het merkwaardig dat de Deense sociaaldemocraten akkoord zijn gegaan met dwingende integratiemaatregelen. ‘Dat laat zien in welke mate het gebrek aan inspiratie en historisch besef bij de sociaaldemocraten in Denemarken is zoekgeraakt.’
Nanninga vindt de U-turn van de Socialdemokratiet too little, too late. ‘Het is opmerkelijk dat de sociaaldemocraten, één van de hoofdverantwoordelijken voor de demografische ramp van de massa-immigratie, nu ook hun eigen kapitale fout beginnen in te zien. Deze draai zal vermoedelijk deels strategie zijn om de kiezersgunst terug te winnen.’
Jacques Monasch reageert enthousiast op de koerswijziging van de Socialdemokratiet. ‘Dat de Deense sociaaldemocraten nu besluiten andere standpunten in te nemen op het gebied van immigratie en integratie is in lijn met wat ik de afgelopen jaren geschreven en gezegd heb. Ik juich het besluit van de Denen zeer toe. Een open samenleving kan niet open zijn voor iedereen. Je moet grenzen trekken, in je verzorgingsstaat, dus in je economische arrangementen, maar ook in je normen en waarden. Als je niet bereid bent grenzen te trekken, dan sta je toe dat de samenleving en de solidariteit uitgehold worden. Dan gaan mensen zich niet meer vertrouwd voelen in de samenleving waarin ze zijn opgegroeid, dat is desastreus voor samenlevingen.’
Monasch was van 2010 tot 2017 lid van de Tweede Kamer namens de PvdA. Hij verliet de PvdA vanwege onder meer de in zijn ogen ‘onrealistische’ immigratie- en integratiekoers van de partij. Hij is consultant bij GKSV, de Nederlandse affiliate van Interel, een internationaal bureaunetwerk gespecialiseerd in strategische communicatie en public affairs.
Monasch is niet de enige sociaaldemocraat die de koerswijziging van de Socialdemokratiet toejuicht. Prominente PvdA’er René Cuperus bijvoorbeeld reageerde ook positief in een interview met journalist Wierd Duk (de Telegraaf). Cuperus pleit voor een ‘herstart van de integratie’ en een ‘deltaplan voor integratie om onze Europese middenklassesamenlevingen te redden en de voortschrijdende islamisering tegen te gaan’.
Cuperus was kandidaat namens de PvdA bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009 en was van 1996 tot 2017 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Wiardi Beckman Stichting, de denktank van de PvdA.
Cuperus: ‘De prijs die wij betalen voor het feit dat Nederland een immigratiesamenleving is geworden, is veel te hoog. Immigratie zet druk op de verzorgingsstaat van de PvdA, want te veel nieuwkomers eindigen in de bijstand. Immigratie zet druk op het bijzonder onderwijs van de christelijke partijen, want islamitische scholen zijn een garantie voor een parallelle samenleving. En immigranten verdringen de blanke onderklasse op de flexibele arbeidsmarkt van de VVD. Dat is totaal onderschat.’
Monasch denkt niet dat de PvdA in staat is een koerswijziging te maken. ‘Er gaan ook intern gelukkig steeds meer geluiden op voor een koerswijziging, maar om dat te verwezenlijken moet Lodewijk Asscher (partijleider van de PvdA, red.) de achterban echt forceren. Ik weet niet of hij daartoe bereid is. Ik hoop het ten zeerste, maar ik denk niet dat de huidige PvdA de stap durft te maken die de Deense sociaaldemocraten hebben gemaakt’, verklaart Monasch. ‘De PvdA heeft gekozen voor een enge benadering van integratie en immigratie, zonder de mogelijk gevolgen te overzien. Met een immigratiebeleid gekarakteriseerd door het motto wir schaffen das zet je de samenleving hevig onder druk. Daarmee beschadig je de samenleving, want je kunt niet op zo’n roekeloze manier immigranten opnemen. Dat zei ik ook in de Tweede Kamer-fractie van de PvdA, men was het er totaal niet mee eens.’
‘Het Deense model is een aardig voorzetje’
Monasch is voorstander van selectieve immigratie. Daarvoor diende hij meerdere moties in, in de Tweede Kamer. Het vormde één van de speerpunten van zijn partij De Nieuwe Wegen waarmee hij meedeed aan de Tweede Kamer-verkiezingen van 15 maart 2017, maar geen zetel wist te behalen. ‘Natuurlijk hoor je als samenleving solidair te zijn met mensen die op de vlucht zijn. Maar de meeste vluchtelingen moeten opgevangen worden in kampen van de UNHCR (de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, red.). Je kunt immers niet iedereen opnemen. Selecteer dan mensen in UNHCR-kampen van wie je weet dat ze zich goed, snel kunnen aanpassen in onze samenleving. Als je zegt dat je niets moet hebben van homo’s, dat mannen en vrouwen niet gelijk zijn, enzovoorts, dan is er gewoon geen plek voor jou in onze samenleving. Maar ik ben en blijf overtuigd sociaaldemocraat en mijn visie is: als je hier eenmaal bent als immigrant, dan gaan we wel om je heen staan, dan gaan we ervoor zorgen dat je meedraait in onze samenleving. Door paal en perk te stellen aan immigratie kunnen we meer doen voor de integratie van de immigranten die we wel hebben opgenomen.’
Ook Van de Beek ageert tegen niet-selectieve immigratie. ‘In hoeverre het integratiebeleid lukt of niet lukt vind ik van ondergeschikt belang. Natuurlijk moet de overheid geld en energie investeren in de geslaagde integratie van immigranten. Echter, integratiebeleid zoals wij dat in Nederland kennen is feitelijk het paard achter de wagen spannen. Het is veel beter immigranten te selecteren op hun kansen op sociaaleconomische en sociaalculturele integratie. Als je dat goed doet heb je dat integratiebeleid veel minder nodig. Want integratiebeleid is maar heel beperkt mogelijk. Sociaalculturele integratie is natuurlijk helemaal niet van bovenaf op te leggen. Als een orthodoxe moslim de Nederlandse cultuur geperverteerd, seksueel losbandig en inferieur vindt, los je dat echt niet op met een cursusje ‘Nederlandse waarden en normen’. Dat is gewoon ontzettend naïef gedacht. Het is daarom veel beter om alleen immigranten toe te laten van wie je verwacht dat ze vanzelf sociaalcultureel integreren.’
Hetzelfde geldt volgens Van de Beek voor sociaaleconomische integratie. ‘Neem bijvoorbeeld de zogenaamde gastarbeid. Laaggeschoolde arbeiders werden naar Nederland gehaald om werk te doen dat voor een belangrijk deel vanaf de jaren zeventig uit Nederland verdween. De gastarbeiders raakten massaal werkloos, wat vele miljarden euro’s heeft gekost. Bovendien blijken ook de kinderen van de gastarbeiders zelf gemiddeld laaggeschoold. Omdat in het algemeen het opleidingsniveau van ouders heel bepalend is voor het opleidingsniveau van kinderen, bestaat de kans dat die achterstanden ook bij de volgende generaties nooit helemaal weggewerkt zullen worden. En het opleidingsniveau is allesbepalend voor de sociaaleconomische positie. Ook dat laat al zien dat je veel beter kunt selecteren op een goed gemiddeld opleidingsniveau in plaats van te proberen achteraf met integratiebeleid hardnekkige achterstanden te repareren. Vanwege voorgaande overwegingen ben ik dan ook erg tegen niet-selectieve immigratie. Het recht op asiel bijvoorbeeld moet beperkt worden tot geografisch Europa, zodat de potentiële aantallen kleiner zijn en de kansen op sociaalculturele en sociaaleconomische integratie groter. Ook de immigratie voor arbeid, studie en gezin moet veel restrictiever en selectiever.’
Volgens Nanninga is het Nederlandse integratiebeleid faliekant mislukt. ‘De derde generatie na de ‘gastarbeiders’ is nog steeds niet geïntegreerd, oververtegenwoordigd in uitkeringen, misdaad en radicalisme en ziet vaak Marokko of Turkije nog steeds als vaderland, met alle gevolgen van dien. Het Deense model is een aardig voorzetje. Daarnaast moet beslist een halt worden toegeroepen aan de immigratie. Nu de gevolgen van te veel immigratie zonder integratie zich op allerlei, vooral negatieve manieren laten zien, is het politieke zelfmoord om nog langer niets te doen. Letten we op, Nederlandse ‘linkse’ partijen?’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!