0.6 C
Amsterdam

Moslims over de media: ‘Ze weten niet waar ze het over hebben’

Loïc Michels
Loïc Michels
Journalist gespecialiseerd in Europa en 'nieuwe' Nederlanders.

Lees meer

In de Nederlandse media komt de islam er vaak niet goed vanaf. Voor veel moslims is dat geen nieuws. Niet alleen worden zij vaak genoeg geconfronteerd met ongenuanceerde krantenkoppen die stereotype beelden bevestigen, maar ook is de dagelijkse omgang met de media-consumerende medemens voor een deel vergiftigd. Steelse blikken in de tram, gretige vragen naar opvattingen – het zijn op zich kleine stukjes ongemak, maar bij elkaar kunnen ze impact op de levenskwaliteit hebben.

Historicus Tayfun Balcik, programmacoördinator bij de vredesorganisatie The Hague Peace Projects, voerde een onderzoek uit naar hoe moslims worden gepresenteerd in de vier grootste dagbladen van Nederland over. Of vooral: waar allemaal het etiket ‘moslim’ op geplakt wordt. Hoewel de ene krant het beter doet dan andere, bleek de gedeelde conclusie: in veruit de meeste gevallen van terrorisme is daar direct het woord ‘islam’ aan verbonden.

Maar is enkel aandacht voor media-beeldvorming wel terecht? Balcik onderzoekt niet op welke manier die media-aandacht gevolgen heeft voor het dagelijks leven van moslims. De Kanttekening vroeg daarom vier moslims naar hun ervaringen met de negatieve beeldvorming over de islam. Ook geven zij antwoord op de vraag: hoe zou je de beeldvorming wél willen zien? Met behulp van een portretfoto nemen zij regie over de manier waarop zij geportretteerd willen worden – zo laten zij zien hoe de moslim er volgens hen wél uitziet.

‘Elk moment kan die ontploffen’

‘Ik heb een baard’, zegt fotograaf Esenali. Hij is er zeker van, die baard is waarom hij veel merkt van de beeldvorming in de media. Ook al draagt hij shirtjes van metalbands of comics, in de verste verte niet gerelateerd aan religie: die baard maakt hem verdacht. Dat merkt hij vooral als er recentelijk aanslagen zijn gepleegd. ‘In de metro maakte ik mee dat een vrouw echt op het puntje van haar stoel zat en de hele tijd heel vaag naar mij keek, denkend: ‘Elk moment kan die ontploffen.’

’Het duurde vijf minuten voordat ze besefte dat ik geen terrorist was, maar voor het concert kwam’

Hij herinnert zich nog vele andere incidenten. ‘Ik kwam een keer vooraan staan bij een concert van de rockband Kiss, toen een vrouw zich omdraaide en vol schrik naar mij keek. Het duurde vijf minuten voordat ze besefte dat ik geen terrorist was, maar voor het concert kwam’, vertelt hij. ‘En ik ben al fan sinds 1978!’

‘Ook wanneer ik in het openbaar ben voelt het soms alsof ik moet oppassen met wat ik zeg, want anderen kunnen mij dan verkeerd begrijpen’, zucht Esenali. ‘Het is wel beter geworden hoor’, erkent hij met enige spot in zijn stem, ‘sinds hipsters ook baarden hebben.’

Esenali merkt per incident mensen negatiever worden. Zoals toen PvdA-politicus Lodewijk Asscher impliceerde dat Turkse jongeren veel sympathie hebben voor terreurbewegingen en vervolgens geen excuses maakte toen dat niet waar bleek. ‘Het zijn vooral de lezende mensen die in zulke gevallen negatiever worden – zij lezen immers het nieuws. Dan moet ík elke keer uitleggen dat het toch niet zo is. Bij elke aanslag moet je weer uitleggen aan welke kant je staat. Als je dat niet zegt, is dat ook niet oké.’

Door het eenzijdige beeld wordt Esenali, met zijn voorliefde voor populaire cultuur, tegen wil en dank een wandelende stereotype-breker. Zoals die keer dat hij in het bijzijn van zijn baas in gesprek raakte hierover: ‘Ik legde theorieën uit over de herkomst van zombies uit een van die eerste zombie-films, en hij was stomverbaasd. Hij wist niet dat moslims ook naar zulke dingen konden kijken.

Maar wat is volgens Esenali eigenlijk de bron van die eenzijdige berichtgeving? ‘De top van de media is zó wit’, zegt hij, en hij herhaalt: ‘Zó wit, dat ze niet weten waar ze het over hebben. Bewust of onbewust – al gaan die twee vaak hand in hand. De top van de media staat zo ver van de samenleving af, ze wonen in een bubbel. Ze krijgen niet mee hoe divers Nederland is geworden. Het enige dat ze zien van Marokkanen is wat er in het nieuws staat – dat ze fietsen stelen.’

Media moeten volgens Esenali stoppen met generaliseren en beseffen dat woorden als ‘moslim’ niet toereikend zijn voor de grote diverse groep. Daarnaast ziet hij een oplossing in een gelijke stem in de media. ‘We moeten meerdere perspectieven hebben. Alleen dan komt die gelijkwaardigheid dichterbij.’ Ten slotte hamert Esenali op een mentaliteitsverandering: ‘De media moeten zich realiseren dat wij niet weggaan. Dat we ook onderdeel zijn van de maatschappij.’

’De top van de media is zó wit dat ze niet weten waar ze het over hebben’

Foto: Esnali

Voor de portretfoto heeft Esenali niet veel wensen, behalve: ‘Ik wil gerepresenteerd worden als wie ik ben. Iemand die van veel verschillende muziek houdt, veel verschillende boeken leest.’ De bar waar wij hebben afgesproken is meer dan prima. ‘Ik drink weliswaar geen alcohol, maar we luisteren wel naar muziek die ik leuk vind’, zegt Esenali, terwijl hij wijst naar zijn shirt, waar de uitgestoken tong van de Rolling Stones op afgebeeld staat. Van de kast pakt hij het bordspel Risk, dat hij vaak met vrienden heeft gespeeld. ‘Ik wil op een alledaagse manier gefotografeerd worden’, zegt hij. Al kan hij zelfs bij het spelen van dit strategische spel, met het motto ‘wereldveroverend’, aan zijn baard niet ontsnappen, grinnikt hij: ‘Vaak maakten we de grap: als de AIVD ons zou afluisteren tijdens het spelen van dit spel, zouden we zeker opgepakt kunnen worden.’

‘Wat ik uitdraag islamitisch zijn is heel normaal’

‘Ik heb er eigenlijk geen last van’, zegt Isabel in een telefoongesprek. ‘Is het dan nog wel wat voor jou?’ Als negatief nieuws haar bereikt, schudt ze het snel van zich af. ‘Daar blijf ik niet in hangen, daar ga ik niet in mee. Mijn keuze is mijn leven hierdoor niet te laten veranderen.’

Het is niet dat ze nooit te maken krijgt met vooroordelen, in de media of met mensen waarmee ze praat. Bij mediaberichten gaat ze altijd op zoek naar de andere kant van het verhaal – ‘Het gaat automatisch. Je leest door de regels heen vaak toch nog een bepaalde…’, ze pauzeert even om het juiste woord te vinden, ‘…achterdocht.’

In het dagelijks leven zijn er weinig mensen die Isabel storen – een heel enkele keer wordt er nog wel naar IS gerefereerd, of komt een vooroordeel naar boven. ‘Ik had laatst in de winkel iemand die heel overdreven articuleerde, alsof ik geen Nederlands sprak. Maar dat zijn incidentele gevallen, daar kan ik mijn oordeel niet op baseren.’ Het is voor haar niet moeilijk om de negativiteit achter zich te laten. ‘Dat is denk ik karakter. Ik ben een luchtig persoon, til er niet heel zwaar aan.’

Maar haar onverstoorbare houding heeft grenzen. Onlangs heeft één gebeurtenis die houding doorbroken: de aanslag in Christchurch. Voor het eerst volgde ze het nieuws op de voet. ‘Je leven staat eigenlijk stil – want ik had onder die personen kunnen zijn. Net als daar in Christchurch staat bij onze moskee de deur ook altijd open.’

Die moskee is Centrum de Middenweg, een gebedshuis in Rotterdam-Noord waar moslims van alle etniciteiten bij elkaar komen. Daar is Isabel lid van het kernteam van zo’n twintig mensen en ze brengt er veel tijd door. Als ze zich al eens bezighoudt met media, doet ze dat samen met de andere Middenwegers. Ook hier heeft de aanslag veel losgemaakt. ‘Als je ergens mee zit, is dit de ruimte om het te bespreken.’

Maar normaal gesproken zijn negatieve berichten ook daar geen groot thema – de rest is net zo onverstoorbaar als Isabel zelf. ‘We zijn gewoon heel zeker van onszelf, maar beginnen ook vooral bij onszelf. Concentreren op hoe je zelf in het leven staat, daar ben je al druk zat mee.’ Zeker als het dagelijks leven daar nog eens bij komt: iedereen van de Middenweg heeft ook nog een fulltime baan – Isabel zelf is onderzoekscoördinator bij een ziekenhuis. De wekelijkse sessies van het kernteam zijn dan niet zozeer religieus, maar draaien vooral om ‘het team te optimaliseren, het beste uit jezelf te halen. Dat is ook waar moslim-zijn om draait: het zijn van een goed mens.’

Met het team van de Middenweg probeert Isabel ook een tegengeluid te leveren aan het negatieve beeld van de islam. ‘Als individu ben je best beperkt, maar in dit team voel ik mij gesterkt en kunnen we dingen samen oppakken. We hebben bijvoorbeeld aan minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken een brief over Saoedi-Arabië geschreven.’  Ook hebben ze een goede verstandhouding met journalisten aangeknoopt, die weten dat ze elk moment kunnen aankloppen voor vragen. ‘We zijn heel transparant. Graag zelfs. Er wordt vaak iets beweerd over islamitische predikers – nou, kom maar kijken.’

Het uiteindelijk doel van Isabel is dat de islam ‘normaal’ wordt in Nederland. Niet alleen samen met de Middenweg, waar de moskeegangers mensen uit de buurt uitnodigen om te laten zien hoe gewoon de islam eigenlijk is, maar ook door gewoon haar dagelijkse leven te leiden. ‘Wat ik uitdraag, op mijn werk, bij de buren en bij mijn kinderen op de basisschool: islamitisch zijn is heel normaal.’

Foto: Isabel

‘Normaal’ wordt ook het uitgangspunt van Isabels foto. Ze wordt genomen bij de bar van de Middenweg, de plek waar zij vele vrijdagmiddagen gasten verwelkomt met kopjes koffie of thee. Het is de ontmoetingsplek in de moskee, in de centrale hal met vele tafeltjes voor allerlei gasten die er afspreken. Een koffiebar in een moskee, het kan ook gewoon. Dat alledaagse is niet alleen weerspiegeld in de thee die Isabel vasthoudt terwijl ze in gesprek is, maar ook door het koffieapparaat dat links staat. Het is inmiddels haast haar beste vriend (‘Hij is werkelijk subliem’, prijst ze), en de spil in het sociale leven van de Middenweg. Rechts is een glas-in-loodraam te zien dat een bombardement in de straat afbeeldt aan het einde van de Tweede Wereldoorlog – het verbeeldt de verbintenis met de buurt. Zoals normaal is.

‘Een terrorist is geen moslim, en een moslim geen terrorist’

Op een januaridag in 2015 was het ongewoon stil in de klas van Burak. In dat jaar studeerde hij als toekomstige wiskundeleraar aan de Hogeschool van Amsterdam, maar wiskunde was tijdens deze les ver te zoeken: de leerlingen hoorden net dat moslimterroristen in Parijs een aanslag hadden gepleegd op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo. Burak was een van de weinige moslims in de klas, en na de lange stilte nam hij de verantwoordelijkheid op zich om allerlei vragen te beantwoorden. Zo goed en kwaad als het kon probeerde hij zijn geloof uit te leggen aan zijn klasgenoten. ‘Ik  noemde een van mijn favoriete citaten: ‘Een terrorist is geen moslim, en een moslim geen terrorist.’’ Op die manier leerden de klasgenoten, die normaal gesproken nooit over elkaars levensbeschouwing een gesprek voerden, elkaar toch beter kennen. ‘Dan komt er opeens toch een andere Burak tevoorschijn – of een andere Jeffrey, of wie dan ook.’ Burak denkt nog steeds tevreden terug aan die les. Die staat symbool voor zijn verantwoordelijkheidsbesef, dat hem zijn islam laat uitdragen.

Foto: Burak

Die verantwoordelijkheid om de islam te vertegenwoordigen krijgen veel moslims in Nederland opgedrongen, onder andere door gebrekkige kennis en media-framing. Ook Burak baalt van de media-aandacht die vaak al te snel ‘islam’ als verklaring voor al het slechte geeft. ‘Voordat iets over de identiteit van bijvoorbeeld terroristen bekend is, wordt islam al genoemd.’ De snelle conclusies ziet Burak als een patroon in de media – ze nemen niet de moeite om verder te kijken, ze zien niet dat dingen anders in elkaar steken. Veel moslims worden moe dat zij vervolgens woordvoerder voor hun geloof moeten worden, maar Burak neemt deze rol zonder klagen op zich. ‘Je bent in dit land een minderheid’, zegt hij. ‘Je hebt dus geen keuze.’ En die openheid van Burak wordt gewaardeerd, merkt hij steeds opnieuw. ‘Als je niet met elkaar praat, blijven er vraagtekens. Dan ga je antwoorden elders zoeken.’

Inmiddels staat Burak regelmatig voor de klas voor kinderen van 12 tot 15 jaar. Ook zij hebben vaak vragen, die hij net zo zachtmoedig tegemoet treedt. Vooral in overwegend witte klassen zijn veel kinderen nieuwsgierig: ‘Wie bent u? Wat bent u? Waar komt u vandaan?’ Een enkele keer, als hij de kinderen in het gareel moet houden met een straf, kunnen ze nog wel eens woedend worden en stereotype beelden betrekken bij het schelden. Burak wuift het weg, hij zit er niet mee. ‘Ze zijn nog maar kind. Als ze ouder worden, worden ze wel wijzer.’

De grote vraag is natuurlijk: waar haalt Burak zijn plichtsbesef en eindeloze geduld vandaan? Het heeft een religieuze component, zegt hij, maar die is niet los te zien van de rest van zijn levensbeschouwing. Het meest van alles vloeit het voort uit de dankbaarheid die hij voelt over zijn leven. ‘Ik had ook in Syrië geboren kunnen zijn, op een plek waar je alleen met je basale levensbehoeftes bezig bent.’ Als je het goed hebt zoals hier, legt hij uit, moet je ook iets doen om het leven voor anderen beter te maken. ‘Ik ben hier met een reden, net als al het andere. Daar haal ik ook voldoening uit. Je wordt er alleen maar sterker door.’

Zelf heeft hij in zijn tijd als leraar nog geen ingrijpende gebeurtenissen, zoals de aanslag op Charlie Hebdo, meegemaakt. Gelukkig maar. Als dat wel zou gebeuren dan kiest Burak voor dezelfde aanpak als toen op die januaridag in 2015 – een open gesprek, met veel geduld om een ander perspectief op zijn geloof te kunnen bieden.

‘Moslims zijn dus een beetje de Castro’s van onze tijd’

Nederlands nieuws kijkt ze niet meer. Charifa, promovenda tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam, stoort zich er simpelweg aan. Te vaak zag ze de Nederlandse krantenkoppen ongenuanceerd of simpelweg foutief berichten over moslims en de islam, waardoor ze haar vertrouwen heeft verloren. In plaats daarvan haalt ze haar nieuws uit buitenlandse nieuwsbronnen, zoals de New York Times, Al Jazeera, Jeune Afrique of Sputnik. Soms komen Nederlandse media nog wel langs op haar tijdlijn, en dan kijkt ze nog even naar de commentaren. ‘In die commentaren op de sociale media zie je de Nederlandse polarisering terug’, zegt ze, ‘het is om triest van te worden.’ Maar toch kijkt ze, om te zien wat de mensen denken: ‘Je wilt toch niet in een grot leven?’ Zo heeft Charifa de volgende keer al haar weerwoord klaar.

De volgende keer is wanneer mensen in haar omgeving, vooral collega’s, stereotype beelden aan het oprakelen zijn. Over moslims die moslima’s onderdrukken, hen niet laten scheiden, een hoofddoek opdringen, drie meter achter hun man moeten lopen – echt alles komt voorbij. ‘Maandelijks’, zegt Charifa. ‘Soms rotsvast in het eigen gelijk, soms verpakt in een vraag: ‘Mag jij dit eigenlijk wel? Word jij niet uitgehuwelijkt aan je neef?’’ Meestal zijn deze vragen niet oprecht, ze zijn alleen een uitnodiging om de eigen vooroordelen te bevestigen. Doorgaans laat Charifa het passeren en loopt het met een sisser af. ‘Het kost te veel energie en het maakt niet uit wat ik zeg.’

Eén keer werd het haar te kwaad. Als ze erover vertelt verheft Charifa haar stem, duidelijk nog steeds boos. Een collega begon met racistische uitingen naar Charifa. Zij zei: ‘Moslimvrouwen hebben geen rechten, ze worden onderdrukt, ik zie het zelf in mijn praktijk.’ Toen sprak Charifa haar erop aan: ‘Je beledigt mijn geloof, mijn afkomst en de vrouwen die mijn moeder hadden kunnen zijn.’ De vrouw diende een klacht in omdat Charifa haar respectloos zou hebben aangevallen. Charifa werd op het matje geroepen door de leiding: zij had zich niet uit de tent moeten laten lokken door deze vrouw, ze had moeten laten zien hoe krachtig Marokkaanse vrouwen zijn, door er boven te staan. Vol ongeloof kijkt Charifa terug op deze episode. ‘En dan heb ik nog het geluk dat ik er niet uitzie als een moslim. Hoe zou het zijn als ik een hoofddoek zou dragen?’

Charifa’s cynische kijk op racisme gaat gepaard met een raar soort optimisme: tenzij het expliciet is, gaat ze niet uit van racisme. ‘Anders kom je nooit ergens’, zegt ze, ‘ga je het zelf creëren’’ Ze wil haar pad, carrière of anders, niet aanpassen aan de denkbeelden die mensen kunnen hebben. Bovendien, zegt ze, zal je de vooroordelen overal tegenkomen – ‘het maakt niet uit of je bouwvakker bent of academicus.’

‘De persvrijheid wordt eerder misbruikt dan gebruikt’

Nederland, benadrukt Charifa, is haar land, maar ze voelt zich steeds minder thuis in haar land. Ook over te toekomst van Nederland is ze pessimistisch, niet overtuigd dat de media vanzelf stoppen met de framing die mensen telkens lelijk beïnvloedt. Ze ziet de situatie zo somber in dat ze zelfs bereid is om een stukje vrijheid van de pers op te geven voor een eerlijker beeld: ‘De persvrijheid wordt eerder misbruikt dan gebruikt. Als het vrede creëert, mogen we een stukje vrijheid opgeven.’

Foto: Charifa & portret Castro

Voor haar portret gaat Charifa op de foto met een grote illustratie die in haar kamer hangt: een poster van de Cubaanse revolutionair Fidel Castro. ‘Che Guevara was een monster, maar ten onrechte denken mensen dat ook van Castro.’ Ze heeft zich in hem verdiept en heeft ontdekt dat hij een rechtvaardig en sociaal leider was – vaak wordt hij in dezelfde hoek gedrukt als de wrede Guevara, zegt Charifa, met als gevolg dat er een verkeerd beeld van hem is gecreëerd. ‘Moslims zijn dus een beetje de Castro van onze tijd’, zegt ze met een schamper lachje.

 

 

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -