De bezuinigingen op ontwikkelingshulp hebben vergaande gevolgen. Niet alleen voor de landen die afhankelijk zijn van hulp, maar ook voor de strategische belangen van Nederland.
Het is een van de grootste bezuinigingen op ontwikkelingshulp in de Nederlandse geschiedenis. Dit jaar wordt er 300 miljoen euro bezuinigd, volgend jaar 550 miljoen euro en daarna structureel 2,4 miljard euro, volgens de plannen die Reinette Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft gepresenteerd. Daarbij is er sprake van een verschuiving in de prioriteiten. De nadruk moet komen te liggen op binnenlandse vraagstukken, zoals defensie en migratiebeleid, en minder op internationale samenwerking en hulp. In de woorden van Klever: op dat waar Nederland goed in is. Deze portefeuille moet het Nederlandse belang meer gaan dienen, zo is de opvatting.
Maar juist dit laatste wekt weerzin onder critici. Want ontwikkelingshulp, of ontwikkelingssamenwerking, zoals het oorspronkelijk heet, dient Nederland ook nu al, stellen de experts. Het biedt Nederland economische voordelen, handels- en investeringsmogelijkheden. Maar het geeft Nederland ook leverage, een plek aan tafel bij internationale gesprekken. Ontwikkelingshulp is soft power, en dat heeft Nederland juist nu zo hard nodig bij het vormen van nieuwe bondgenoten, legt Fatimazhra Belhirch uit.

Belhirch zit namens D66 in de Eerste Kamer. Afgelopen dinsdag leidde ze hier een debat iover de bezuinigingen. Met jarenlange ervaring als diplomate weet ze wat ontwikkelingssamenwerking voor Nederland betekent. ‘Nederland heeft zowel een morele plicht als een economisch belang om zich in te zetten voor internationale samenwerking.’
Een belangrijk aspect van ontwikkelingssamenwerking – ze blijft het graag zo noemen – is dat het Nederland toegang verschaft tot nieuwe markten, legt ze uit. ‘Door bijvoorbeeld te investeren in de ontwikkeling van de private sector in andere landen, helpt Nederland die landen om hun eigen bedrijfsleven te versterken. Dit creëert nieuwe markten voor Nederlandse bedrijven, wat de export bevordert.
‘Daarnaast speelt Nederland een sterke rol in sectoren zoals voedselzekerheid, gezondheidszorg en watermanagement, waar het land wereldwijd bekend om staat. Door deze expertise te delen, helpt Nederland niet alleen bij de ontwikkeling van andere landen, maar opent het ook de deur naar nieuwe zakelijke kansen op het wereldtoneel.
‘Er is eens berekend door het IOB (Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie) hoeveel ontwikkelingssamenwerking nu precies oplevert. Voor elke euro ontwikkelingshulp kwam 70 tot 90 cent terug door een stijging van de export. Dit levert rond de vijftienduizend banen op. Dit werd weliswaar berekend in 2014, maar is een goede indicatie van wat ontwikkelingshulp kan betekenen voor de Nederlandse economie.’
Bondgenoten
Economisch gezien is het dus slim om te investeren in ontwikkelingshulp, maar daar houdt het niet op. ‘In heel veel landen is Nederland al tientallen jaren ontwikkelingspartner. Dat betekent dat je daar heel makkelijk een relatie kunt opbouwen die uit meer bestaat dan ontwikkelingshulp’, zegt voormalig Tweede Kamerlid Bram van Oijk. ‘Of het nou over handel gaat, over investeringen of over samen optrekken in de Verenigde Naties of het Internationaal Strafhof; je kunt dingen veel makkelijker realiseren als je in de wereld bondgenoten hebt die jou aardig vinden.’
‘Je kunt dingen veel makkelijker realiseren als je in de wereld bondgenoten hebt die jou aardig vinden’
De pensionaris is van huis uit ontwikkelingseconoom. Hij specialiseerde zich in wat toen nog ontwikkelingssamenwerking heette. ‘Neem als voorbeeld de landen Rwanda en Congo. Congo is rijk aan allerlei grondstoffen die ook wij in Nederland nodig hebben. Rwanda voert oorlog in Congo om aan die grondstoffen te komen. Wij hebben altijd invloed gehad in deze landen. Of neem Oeganda. Nederland wil vluchtelingen naar dit land sturen. We hebben in deze regio een waaier aan belangen, die we minder goed kunnen dienen als we geen partner meer zijn op het gebied van ontwikkelingshulp.’
‘Dezelfde redenering gaat op wat betreft klimaat’, gaat Van Oijk verder. ‘Want klimaatbeleid is per definitie grensoverschrijdend. Als Nederland zijn klimaatdoelen wil behalen, is het ook afhankelijk van wat er in andere landen gebeurt. Maar Nederland gaat in plaats van 400 miljoen, 200 miljoen uitgeven aan internationaal klimaatbeleid. We gaan dus de helft minder doen. We kunnen niet verwachten van andere landen dat ze gaan doen wat wij willen om onze klimaatdoelen te halen, als we zelf niet bereid zijn om hier geld aan uit te geven.’
De vraag is of we straks nog wel aan tafel zitten bij belangrijke internationale bijeenkomsten, legt Belhirch uit. ‘Nu is dat nog het geval. Toen Casper Veldkamp begon als minister van Buitenlandse Zaken, merkte hij op dat hij overal heel warm werd onthaald. Dat klopt ja, maar dat is op basis van de reputatie die we de laatste decennia hebben opgebouwd. Als je gezien wordt in het buitenland, wordt je ook uitgenodigd in het buitenland. Als je ontwikkelingssamenwerking afbouwt, verandert je positie. Je wordt misschien nog wel uitgenodigd, maar komt misschien als laatste aan het woord, of helemaal niet.’
Volgens Belhirch laat Nederland op deze manier ruimte voor landen als China en Rusland, die maar al te bereid zijn om hun invloed uit te breiden, vooral in landen die rijk zijn aan grondstoffen. Het probleem hiermee is dat deze landen transactioneel zijn, zegt de politica. ‘China bouwt bijvoorbeeld wegen in Afrika op basis van leningen. Je ziet dat de VS nu ook deze kant uitgaat. Trump wil Oekraïne helpen, maar in ruil voor grondstoffen. Dit terwijl Europese landen waarde hechten aan een gelijkwaardige relatie en aan democratische waarden en mensenrechten. Als dat wegvalt, laten we Afrikaanse landen geen keus meer’, legt ze uit.
Hier is Van Oijk het mee eens. ‘Het is prima dat Afrikaanse landen zelf de keuze maken voor de juiste partner, we hoeven ze niet te betuttelen. Soms zullen ze inderdaad liever kiezen voor een investering van China dan een samenwerking waar allerlei sociale voorwaarden aan vastzitten. Maar het is belangrijk dat ze keuze hebben. Met het wegvallen van ontwikkelingshulp uit Nederland valt deze keuze weg.’
Visie of trend?
Wordt de soft power van Nederland door politici overschat? Belhirch vindt het lastig te zeggen. ‘Ik heb eerlijk gezegd weinig visie kunnen ontdekken. Tijdens het debat kreeg ik geen antwoord op de vragen die ik stelde over de visie op ontwikkelingssamenwerking als strategisch instrument en integraal buitenlandbeleid. Ik merk dat er geen besef is over de positie die we als Nederland hebben op het gebied van handel, ontwikkelingssamenwerking en geopolitiek gebied, of van de gevolgen als we ons hieruit terugtrekken.
‘De minister lijkt weinig te hebben gedaan om de impact ervan te onderzoeken’
‘De minister lijkt weinig te hebben gedaan om de impact ervan te onderzoeken. Wat ik vooral zie, is een minister die wil bezuinigen en daarbij is gaan wegstrepen. Maar de keuzes zijn schokkend. Op het gebied van vrouwenrechten gaat zelfs de teller naar nul. Onbegrijpelijk. Ze wil dat Nederland doet waar het goed in is, maar ze kijkt daarbij niet naar het grotere geheel. Instabiliteit in kwetsbare regio’s dwingt mensen tot wanhoop en migratie, vergroot geopolitieke spanningen en zorgt voor economische onzekerheid, die uiteindelijk ook onze samenleving raken.’
Volgens Van Oijk is er wel degelijk sprake van een politieke agenda. ‘Het is altijd een politieke wens geweest van de PVV om gewoon te stoppen met dat ‘woke gedoe’. Het is een soort politieke kruistocht tegen wat beschouwd wordt als gekkigheid: geld uitgeven aan cultuur, vrouwenrechten, klimaat en ngo’s.
‘Het is niet toevallig dat honderden miljoenen bij klimaat worden weggehaald, of bij maatschappelijke organisaties die zich soms keren tegen de overheid’, gaat hij verder. ‘Want dat doen sommige ngo’s, ze spreken zich uit als dat nodig is. Dat vinden politici lastig, en ze willen dat zeker niet verder financieren.’
Politieke verschuiving
Het is niet de eerste grote bezuiniging van Nederland op het gebied van ontwikkelingshulp. In 2010 werd er onder het kabinet-Rutte I een bezuiniging van 1 miljard euro doorgevoerd op ontwikkelingssamenwerking, wat destijds als een van de grootste bezuinigingen op dit terrein werd beschouwd. In de jaren die hierop volgden bleven bezuinigingen op ontwikkelingshulp een belangrijk politiek onderwerp.
Wat de bezuinigingen onder Klever bijzonder maakt, is de prioritering. Er vindt een verschuiving plaats in de manier waarop Nederland zich inzet voor ontwikkelingshulp en klimaatbeleid op internationaal niveau, en daarin staat Nederland niet alleen. Het is bovendien een beslissing die niet zomaar teruggedraaid kan worden, benadrukt Belhirch. ‘Deze begroting breekt af wat generaties zorgvuldig hebben opgebouwd. We staan nu voor een keuze. Gaan we bouwen, of afbreken?’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!