Toen eind vorig jaar de spreidingswet werd aangenomen, kwamen er in verschillende gemeenten plannen op tafel voor een nieuw azc. Deze plannen vielen niet bij alle omwonenden in goede aarde. Een azc in je buurt zou zorgen voor overlast. Maar klopt dit wel?
‘Wij willen geen Spoor 2 bewoners of andere kansarme asielzoekers uit veilige landen. In andere azc’s wordt regelmatig de directe omgeving onveilig gemaakt door bewoners vanuit het azc’, zo staat er op de website Geen azc, een platform in het leven geroepen om te protesteren tegen de plannen van gemeente Oldebroek.
‘Intimidatie, bedreiging, diefstal, samenscholing van jongeren, het lastigvallen van vrouwen en meisjes, geweld en dergelijke komen bij alle azc’s frequent voor. Dit is geen risico, maar een directe bedreiging voor bewoners!’ gaat de tekst verder.
Oldenbroek is een van de gemeenten waar de gemoederen de afgelopen maanden opliepen. De gemeente wil onderdak bieden aan 300 asielzoekers in de bosrijke omgeving van de Gelderse stad. Omwonenden die dit geen goed idee vinden wijzen op zaken als natuurbehoud, de geschiktheid van de locatie, maar ook vooral op de veiligheid van de omwonenden.
Veiligheid is een veelgehoorde zorg onder omwonenden van azc’s. Er wordt vaak verwezen naar de situatie in Ter Apel en Budel, waar de grootste concentratie asielzoekers is. Bewoners van deze gemeenten ondervinden al jaren overlast, in de vorm van diefstal, agressie en soms ook zedendelicten. De problemen in deze gemeenten halen regelmatig de landelijke media.
Maar zijn deze problemen ook daadwerkelijk inherent aan de aanwezigheid van het azc of aan die van asielzoekers? Om deze vraag te beantwoorden doet het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) al jaren onderzoek naar criminaliteit onder bewoners van een azc. Vorige week publiceerde het de jaarcijfers van 2023. ‘Het gaat eigenlijk maar om een heel laag percentage en dit percentage is redelijk stabiel’, zegt Sanne Noyon van het onderzoekscentrum.
Dit gebeurde in 2023
In het jaarrapport worden incidenten onderscheiden van misdrijven. Waar het bij incidenten ging om verbale dreiging met zelfmoord, acties waarbij bewoners zichzelf iets aandeden en fysieke, verbale en non-verbale agressie en geweld naar anderen, ging het bij misdrijven vooral over vermogensdelicten. In 2023 was 9 procent van de azc-bewoners in Nederland betrokken bij een incident en 3 procent verdacht van een misdrijf. Dit is ongeveer hetzelfde als vorig jaar. ‘De absolute aantallen namen wel toe, maar ook het aantal asielzoekers nam toe. Deze toename is dus waarschijnlijk toe te schrijven aan het feit dat er meer azc-bewoners waren in Nederland’, merkt Noyon op.
Vermogensdelicten zijn het grootste probleem, zo blijkt uit de cijfers. 74 procent van de misdaden waren vermogensmisdrijven. ‘Dit is hoog in vergelijking met de algemene Nederlandse bevolking’, stelt het WODC. Hoewel de cijfers van 2023 nog niet bekend zijn, was in 2022 32 procent van de Nederlandse verdachten betrokken bij een vermogensmisdrijf.
Van zedendelicten wordt de groep nauwelijks verdacht. Het ging in 2023 om slechts 1 procent van de misdrijven’, aldus Noyon. Vooral dit cijfer is opvallend, gezien de aandacht die er is in de media en de samenleving voor zaken als verkrachting en aanranding. Maar het is begrijpelijk dat mensen zich hier zorgen over maken, zegt Noyon, ‘omdat het een misdrijf is met zulke grote gevolgen’.
Om wie gaat het?
Het gaat dus, vooral in het geval van misdrijven, om een kleine minderheid. De overgrote meerderheid van de bewoners in het azc raakt niet betrokken bij criminaliteit, benadrukt Noyon. Er wordt vaak gezegd dat het de kansarme asielzoekers zijn die de meeste overlast veroorzaken. Dit klopt wel, zo wijzen de statistieken uit.
‘De kans op asiel zou wel degelijk van invloed kunnen zijn’
Van alle verdachten was 38 procent Algerijns en 13 procent Marokkaans. Asielzoekers met deze nationaliteit hebben relatief weinig kans op verblijf in Nederland. Als je kijkt naar het aandeel binnen deze groepen dat verdacht wordt van een misdrijf zijn de cijfers nog hoger. Van alle Algerijnen die in een azc verblijven gaat het om 44 procent. Bij Marokkanen om 30 procent en Tunesiërs om 29 procent.
Het lijkt erop dat hier niet de nationaliteit doorslaggevend is, maar vooral de kans op asiel, schets Noyon. Hoewel dit niet is onderzocht, is wel geconstateerd dat gedrag verandert wanneer de kans op asiel verandert. ‘Dat zie je bijvoorbeeld heel duidelijk als je kijkt naar Afghaanse azc-bewoners. Er waren in 2022 ongeveer twee keer zoveel Afghaanse bewoners in Nederlandse azc’s als in 2017. Maar er waren in 2022 minder incidenten onder die groep. Hun kans op asiel was opeens veel groter geworden toen de Taliban aan de macht kwamen. We hebben het onderliggende mechanisme niet kunnen onderzoeken, want het is op basis van onze data niet mogelijk te achterhalen waarom iemand zich beter gedraagt, maar de kans op asiel zou wel degelijk van invloed kunnen zijn.’
Het voorbeeld van de Afghanen laat nog een ander interessant aspect zien. Na de machtsovername van de Taliban veranderde waarschijnlijk ook de samenstelling van de groep Afghanen. Behalve mannen, kwamen er ook vrouwen en kinderen naar Nederland, of ouderen. Ook dit speelt mogelijk een rol op de kans dat zij een misdrijf plegen, want het gaat bij zowel incidenten als misdrijven vooral om mannen (88 procent) en mensen die jonger zijn dan 30 jaar (64 procent). ‘Bij Algerijnen is zelfs 97 procent man. Bij Tunesiërs is dat 92 procent en bij Marokkanen 91 procent’, zegt Noyon.
De nuances
Het zijn belangrijke nuances, want dankzij deze details krijgen de cijfers meer betekenis. Zo kun je ze bijvoorbeeld vergelijken met de cijfers onder de reguliere bevolking, zoals het WODC eerder deed in een rapport uit 2017. Het percentage COA-bewoners dat verdacht werd van criminaliteit was toen (in 2015) hoger dan gemiddeld onder de reguliere bevolking: 2,2 procent tegenover 1,1 procent. Maar toen werd gekeken naar reguliere inwoners van hetzelfde geslacht, dezelfde leeftijd, gezinssituatie en een relatief lage sociaaleconomische status, dan was het aantal vermogensdelicten onder azc-bewoners lager. Bewoners van een azc waren dan weer wel vaker verdacht van zedendelicten, aldus het WODC-rapport.
‘Een deel van de door asielzoekers gepleegde criminaliteit vindt niet plaats in de directe omgeving van de COA-locaties’
Een andere nuance: bij incidenten als geweld en agressie gaat het regelmatig over zaken die gebeuren binnen het azc, wat niet noodzakelijkerwijs overeenkomt met de overlast die omwonenden ervaren. Het is daarom interessant om te kijken naar de impact die de aanwezigheid van een azc heeft op de veiligheid in de directe omgeving van dit azc.
Ook hier is eerder onderzoek naar gedaan door het WODC, en de conclusies zijn verrassend. In hetzelfde rapport uit 2017 blijkt dat de aanwezigheid van een azc niet aantoonbaar gepaard ging met een grotere kans op misdrijven in de directe omgeving. Om dit te veronderstellen werd gebruikgemaakt van het aantal aangiftes op het gebied van inbraak en andere delicten in de directe omgeving. ‘Deze conclusie kan volgens het WODC het volgende betekenen: ‘Een deel van de door asielzoekers gepleegde criminaliteit vindt niet plaats in de directe omgeving van de COA-locaties, maar op de COA-locaties zelf en/of meer verspreid over de wijdere omgeving’, aldus het rapport.
Overlast: perceptie of realiteit?
Als misdrijven niet vaker voorkomen rondom een azc en incidenten bovendien vooral binnen het azc plaatsvinden, waar komt dan het gevoel van overlast bij omwonenden vandaan? Is het wellicht een perceptie, dat asielzoekers overlast veroorzaken? Of is er meer aan de hand?
‘In de maatschappij heerst heel veel angst voor overlast. Wat ik me goed kan voorstellen als je in Ter Apel woont, of in Budel. Als je dagelijks overlast ondervindt is dat heel naar’, onderschrijft Noyon. ‘Maar het algemene beeld is dat het echt om een kleine minderheid gaat die dit soort gedrag vertoont, terwijl de overgrote meerderheid waarschijnlijk zelf slachtoffer is, aangezien veel incidenten binnen het azc voorkomen.’
Dat er juist in Ter Apel en Budel overlast wordt ervaren is volgens haar mogelijk te wijten aan het gebrek aan doorstroom van asielzoekers naar andere gemeenten. De grootte van de faciliteit doet er waarschijnlijk ook toe, net als het aantal asielzoekers dat er woont. Daar komt bovenop dat sommige gemeenten eisen stellen aan het type asielzoekers dat ze willen opvangen, waardoor de overlastgevers blijven zitten in Ter Apel.’
Vervolgens zorgt de aandacht voor deze problemen in Ter Apel of Budel door de media voor een bepaalde perceptie van asielzoekers, legt ze verder uit. ‘Overlast komt in de media. Als mensen daar steeds over horen, dan blijft dat hangen. Dan wordt er in het brein een verband gevormd tussen asielzoekers en overlast. Als iemand eenmaal zo’n beeld heeft gevormd, bepaalt dat ook hoe die persoon informatie tot zich neemt. Dus als je eenmaal hebt besloten dat asielzoekers verkrachters zijn, dan kun je nog zo vaak zeggen dat het bijna nooit voorkomt onder die groep, maar dan komt dat niet binnen. In het geval van zedenmisdrijven is dat heel begrijpelijk. Mensen zijn daar heel bang voor, dat blijft heel goed hangen. Maar dat is dus eigenlijk een zichzelf versterkend proces.’
Een zichzelf verstekend proces
Terug naar de groep die strijdt tegen het azc in Oldebroek. ‘Intimidatie, bedreiging, diefstal, samenscholing van jongeren, het lastigvallen van vrouwen en meisjes, geweld en dergelijke komen bij alle azc’s frequent voor’, zo leest de tekst, zoals aan het begin van dit artikel bleek. Opvallend hier zijn de woorden ‘bij alle’ en ‘frequent’.
‘Het is niet realistisch om te hopen dat het ooit nul wordt’
Bovendien is de typering ‘Spoor 2 bewoners’ kenmerkend. Deze ‘figuren’ zouden gaan wandelen en fietsen, waar in de omgeving geen infrastructuur voor is, of ze zouden op illegale wijze gebruik maken van het openbaar vervoer, waarmee ze dit systeem zouden ‘terroriseren’. Om deze argumenten kracht bij te zetten is er een mediapagina, met berichten van zenders als PowNed over overlast in ter Apel. Helaas was er niemand van deze groep demonstranten bereikbaar om de argumenten toe te lichten.
Een website als deze maakt de analyse van Noyon, namelijk dat het brein een link legt tussen asielzoeker en overlast na regelmatige rapportage over overlast, aannemelijk. Dit betekent niet dat overlast niet moet worden bestreden, of goedgepraat moet worden, voegt de onderzoekster toe.
‘Er wordt natuurlijk van alles geprobeerd om criminaliteit onder asielmigranten te verminderen. Maar het is niet realistisch om te hopen dat het ooit nul wordt. Er bestaan namelijk geen samenlevingen ter wereld waar geen criminaliteit is. En het wordt misschien weleens vergeten, maar migranten zijn ook gewoon mensen. Dus ja, die gedragen zich zoals andere mensen.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!