Hoewel de schijnwerpers de afgelopen weken stonden op de strafbaarheid van illegaliteit, is er nog dat andere wetsvoorstel dat de PVV door de Tweede Kamer loodste toen linkse Kamerleden even de andere kant opkeken: het afschaffen van de voorrangspositie van statushouders op de woningmarkt.
Waarom zorgen voor nieuwkomers, als de ‘gewone Nederlander’ moeite heeft met het vinden van een huis? En: statushouders zouden in zulke grote getale sociale huurwoningen betrekken dat het aanbod voor de ‘gewone Nederlander’ er alleen maar minder op wordt. Hier moet wat aan gedaan worden, door statushouders voortaan uit te sluiten van een voorrangspositie, vindt de PVV.
Vooropgesteld, het gaat misschien niet om zulke hoge aantallen als je zou denken. In 2022 werd tussen de 6 en 7 procent van de sociale huurwoningen toegewezen aan statushouders, nieuwkomers die een verblijfsvergunning hebben gekregen en dus in Nederland mogen wonen. Het ging om 11.000 woningen, op een totaal van 162,5 duizend sociale huurwoningen die dat jaar vrijkwamen.
Bovendien zijn er tal van redenen om juist wel, en juist voor deze groep, te zorgen. Experts hebben vanuit verschillende hoeken beargumenteerd waarom statushouders wél voorrang zouden moeten krijgen, of waarom het voorstel van de PVV geen stand houdt. We zetten de argumenten op een rijtje.
Mona Keijzer
De meest recente, en misschien wel meest verrassende, uitspraak kwam van minister van Volkshuisvesting Mona Keijzer, nota bene dezelfde bewindsvrouw die in februari dit jaar het wetsvoorstel indiende om statushouders niet langer voorrang te geven. Toch is ze het niet eens met het PVV-voorstel dat op 1 juli werd aangenomen in de Tweede Kamer.
Dit amendement, ingediend door Jeremy Mooiman (PVV), stelt voor om de wet zo te wijzigen dat statushouders in alle gevallen worden uitgesloten van voorrang, ook als ze tot een categorie behoren die wel voorrang verdient, zoals slachtoffers van huiselijk geweld of daklozen. Statushouders kunnen simpelweg nooit tot zo’n categorie behoren, aldus het amendement.

Dit is, zo zag ook Keijzer, discriminatie op grond van nationaliteit en dat mag niet in Nederland of in andere EU-landen. Dit betekent echter niet dat ze opeens voorstander is van voorrang voor statushouders. Integendeel, de demissionair minister zet in op haar eigen wetsvoorstel, waarop ze in september een reactie verwacht van de Raad van State. In dit voorstel worden statushouders op gelijke voet geplaatst met andere woningzoekenden. Ze kunnen wel tot een urgentiecategorie behoren, maar zullen ook even hard moeten zoeken als iedereen. Dit is wel zo eerlijk, zo vindt Keijzer.
Oneerlijk speelveld
Of dat nu wel zo eerlijk is, blijft de vraag. Statushouders beginnen immers niet vanaf hetzelfde punt als andere woningzoekenden. Ze beginnen vaak letterlijk vanaf nul. Dit betekent: geen netwerk om op terug te vallen, geen kennis van de woningmarkt en vooral: geen plek op de wachtlijst van de sociale huursector, een lijst waar de ‘gewone Nederlander’ gemiddeld zo’n één tot vier jaar op staat. Dit maakt deze groep kwetsbaar genoeg om het label ‘urgentie’ te verdienen, vinden veel maatschappelijke organisaties.
Hoe moeten statushouders dan aan een huis komen?
Dit oneerlijke speelveld was dan ook een van de kritiekpunten van de Raad van State toen het in 2015 reageerde op een soortgelijk voorstel van Joram van Klaveren, toen lid van de PVV. Hoe moeten statushouders dan wel aan een huis komen als dit niet door middel van een voorrangspositie is, vroeg het zich af. De Afdeling argumenteerde toen bovendien dat het schrappen van deze voorrangscategorie, en niet de andere categorieën, indirecte discriminatie is op basis van nationaliteit. De onderbouwing waarom het juist statushouders zijn die het moeten ontgelden, ontbrak.
Mits de Afdeling compleet anders is gaan kijken naar deze kwestie, heeft ook het voorstel van Keijzer weinig kans om te worden omarmd door deze instantie. Dezelfde kritiekpunten zijn namelijk ook op haar wetsvoorstel van toepassing.
Wachten op een woning
En dan zijn er de vele bezwaren van de asielketen zelf. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) voorop, want dit krijgt direct te maken met de gevolgen. Deze instantie is verantwoordelijk voor – de naam zegt het al – de huisvesting van asielzoekers. Maar als statushouders geen woning kunnen vinden, moet het COA zich over hen ontfermen. Zolang dit het geval is, blijven ze in de asielzoekerscentra, waar chronisch te weinig plek is en de gemiddelde wachttijd nu al zeven jaar bedraagt, aldus de instantie.
In 2024 waren er ongeveer 19 duizend statushouders in de opvang, van wie er ruim 13 duizend wachtten op een woning, schreef het vorig jaar. In 2025 is ruim een derde van de bewoners van COA-locaties statushouder. ‘De statushouders moeten langer wachten, er zullen meer opvangplaatsen nodig zijn en de kosten nemen flink toe.’
‘Dit maakt integratie bijna onmogelijk’
Ook VluchtelingenWerk wijst op deze negatieve gevolgen, vooral voor de statushouders zelf. Volgens hen is het vanuit een azc bijna onmogelijk om te beginnen met een nieuw leven. ‘Zonder huisvesting is het voor statushouders moeilijk om werk te vinden, een opleiding te volgen en sociale contacten op te bouwen. Dit maakt integratie bijna onmogelijk’, schreef het in reactie op het voorstel van Keijzer.
Praktische bezwaren
Dit is ook wat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten keer op keer stelt. Integratie is niet alleen een kwestie van sociale bewogenheid, er komen veel praktische zaken bij kijken en dit begint allemaal bij huisvesting. Gemeenten hebben nu een wettelijke taak om statushouders huisvesting te bieden en om de inburgering te regelen, en deze zijn nauw met elkaar verbonden. Wanneer statushouders in azc’s blijven wonen, zijn ze niet verbonden aan een gemeente, verliezen gemeenten grip op wanneer en hoeveel statushouders zich melden en worden ze zo belemmerd in hun regierol, aldus de VNG.
Deze regierol van de gemeente dreigt met de huidige wetsvoorstellen verloren te gaan. Want in feite is er geen sprake van voorrang voor statushouders. Gemeenten hebben een taakstelling om een bepaald aantal statushouders te huisvesten. Zonder prioritering kunnen ze niet aan deze taakstelling voldoen. Kritische politici wijzen op het feit dat gemeenten het voorrangsprincipe gebruiken om aan de norm te kunnen voldoen. De PVV wil zelfs dat de taakstelling helemaal verdwijnt.
De PVV wil zelfs dat de taakstelling helemaal verdwijnt
De VNG is kritisch op zowel het amendement van de PVV als het wetsvoorstel van Keijzer. In een brief aan de Eerste Kamer op 5 september schreef het dat het verbod op voorrang, zoals voorgesteld door de minister, de wettelijke taakstelling voor gemeenten om statushouders te huisvesten zo goed als onmogelijk maakt. Het PVV-voorstel noemt het onwerkbaar en onuitvoerbaar.
Het is nu aan de Raad van State en de Eerste Kamer om de voorstellen te behandelen. Het is niet duidelijk of dit nog voor de verkiezingen gebeurt.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!