21.5 C
Amsterdam

Hoe nu verder met het standbeeld van J.P. Coen? In Hoorn blijven ze verdeeld

Lees meer

Vijf jaar na eerdere protesten heeft de gemeente Hoorn nog steeds geen beslissing genomen over het omstreden beeld van Jan Pieterszoon Coen. Waar de één het ziet als onderdeel van de stadsgeschiedenis, herinnert het anderen aan koloniale onderdrukking en geweld. Hoe kijken voor- en tegenstanders hier nu tegenaan?

Jan Pieterszoon Coen staat bekend als dé voorman van de VOC, maar ook als genocidepleger. Waar hij ging, volgde naast nootmuskaat en foelie een bloederig spoor: in 1621 zorgde hij ervoor dat er van de 15.000 inwoners van de Banda-eilanden nog maar 1.000 overbleven. De overige 14.000 werden gedwongen te migreren, tot slaaf gemaakt of vermoord.

Dat klinkt niet bepaald als een heldendaad, maar toch is zijn naam op veel plekken in Nederland nog te vinden: van tunnels tot straatnamen. Zo ook in Hoorn, waar zijn standbeeld sinds 1893 midden op de Rode Steen staat. En dat is niet onomstreden. In de dagen voorafgaand aan de officiële onthulling op 30 mei 1893 verscheen al felle kritiek, onder andere in het arbeidersblad Recht voor Allen, dat sprak over ‘roof, moord en bloeddorst’ in Nederlands-Indië. In 2020 gingen verschillende organisaties, waaronder Stichting We Promise, de straat op om te protesteren tegen het standbeeld. De discussie laaide op en er werd gesproken over verwijderen of verplaatsen. Tevergeefs, want Hoorn bleek te verdeeld. Nu, vijf jaar later, zijn er opnieuw stadsgesprekken gepland, waaronder over het beeld. De vraag blijft: blijft het staan of verdwijnt het?

Verdeeldheid

De gemeenteraad hoopt met open stadsgesprekken ruimte te bieden aan inwoners en belanghebbenden om hun perspectieven te delen. Volgens Marisella de Cuba, medeoprichter van stichting We Promise, schiet dat tekort: ‘Ze beperken de gesprekken tot inwoners van Hoorn, Blokker en Zwaag, terwijl veel nazaten van slachtoffers van Coen daar niet wonen.’ Volgens De Cuba worden belangrijke stemmen zo uitgesloten. ‘Ze maken er een Hoornse aangelegenheid van, maar het staat voor veel meer dan dat.’

‘Ze maken er een Hoornse aangelegenheid van’

Enseline Lenahan, lid van de werkgroep Slavernijverleden Hoorn en nazaat van slachtoffers van Coen, stelt: ‘Als je de nazaten van Coen en de VOC buitensluit, leer je niet van elkaar. Het gaat over ons, maar niet mét ons, en zeker niet vóór ons.’ Volgens haar en De Cuba zullen de gesprekken zonder deze groepen geen echte vooruitgang brengen. ‘Het structureel uitsluiten van belanghebbenden voorkomt een weloverwogen besluit’, aldus De Cuba.

Hoorn, met links het standbeeld en rechts het Westfries Museum. Beeld: Yasmin van der Burch

Ook in de gemeenteraad klinkt kritiek, bijvoorbeeld van Fractie Tonnaer. Hoewel die partij het beeld wil behouden, twijfelt ze of de gesprekken iets zullen opleveren. ‘We voeren dit gesprek al jaren en komen er niet uit’, zegt fractievoorzitter Marieke Rijk. Ze is wel blij met stadsgesprekken over thema’s als armoede, inclusie en racisme. ‘Maar over het beeld opnieuw praten? Wij zien daar weinig heil in. Het is belangrijker om nu een keuze te maken.’

Verheerlijking van de VOC

Vrijwel iedereen in Hoorn is het erover eens dat er een besluit moet komen, maar over wát dat moet zijn lopen de meningen sterk uiteen. Voor sommigen hoort het standbeeld bij Hoorn, voor anderen blijft het een pijnlijk symbool. ‘Het staat er als verheerlijking van de VOC’, zegt Lenahan. Voor haar en andere nazaten is het een herinnering aan het geweld van een massamoordenaar. Dat geweld vond eeuwen geleden plaats, maar het leed werkt nog altijd door. ‘Als we niet het volledige verhaal vertellen, blijven we oorlog en genocide normaliseren’, aldus Lenahan.

‘We hebben ook geen standbeeld van Hitler’

Volgens De Cuba gebruikt de gemeente het argument dat het allemaal ‘zo lang geleden’ is als excuus. ‘Zouden we dat ook zeggen tegen Joodse mensen? Ik hoop dat die dag nooit komt.’ Ze stelt dat het gebrek aan educatie over Coen en de slavernijgeschiedenis mede oorzaak is van het blijvende standbeeld. ‘We hebben ook geen standbeeld van Hitler. Over de Tweede Wereldoorlog is educatie beschikbaar. Diezelfde aandacht moet er zijn voor Coen en het koloniale verleden.’

Westfries Museum

De nieuwe stadsgesprekken zijn het begin van een langdurig proces. ‘Er zijn mensen die zich bij wijze van spreken aan het beeld willen vastketenen’, zegt Rijk. Verschillende opties zijn overwogen: van het toevoegen van context tot volledige verwijdering. Voor We Promise is het duidelijk: verplaats het beeld naar het Westfries Museum. ‘Voor veel mensen betekent dat erkenning van hun pijn’, zegt Lenahan. Daar kan het beeld in historische context geplaatst worden, passend bij het museum, dat zich richt op de 17e eeuw en de rol van Hoorn binnen de VOC.

Fractie Tonnaer ziet die oplossing niet zitten. ‘We zijn voor bredere uitleg en educatie, maar verplaatsen vinden we zinloos’, aldus Rijk. ‘Dan is het beeld niet meer openbaar, en wordt het verhaal niet meer door iedereen gezien.’ Ze pleit ervoor het beeld te laten staan, maar met volledige context erbij. De vele verwijzingen naar Coen in Hoorn – zoals de JP Coenstraat en café JP Coen – zijn volgens haar geen verheerlijking, maar historische namen.

Hoornse inclusiviteit

Zolang het beeld op de Rode Steen blijft staan, stellen tegenstanders de vraag: hoe inclusief is Hoorn dan werkelijk? Voor Rijk zegt het beeld daar weinig over. ‘Hoorn is een diverse stad. Niemand zegt: ik voel me hier niet welkom vanwege dat beeld.’ Wel vindt ze het belangrijk om te blijven praten over hedendaagse uitsluiting, armoede en racisme. ‘Volgens mij bereik je pas echt iets als je de ander blijft opzoeken.’

‘De slavernijgeschiedenis van de VOC en Hoorn zijn onlosmakelijk verbonden met gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen’

Toch ziet niet iedereen dat zo. De gemeente Hoorn heeft nog altijd geen excuses aangeboden voor haar rol in het slavernijverleden, ondanks een onderzoek uit 2023 waaruit bleek dat Hoorn en Coen een prominente rol speelden. ‘De slavernijgeschiedenis van de VOC en Hoorn zijn onlosmakelijk verbonden met gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen’, aldus het onderzoeksrapport. Toch weigerde de gemeenteraad excuses aan te bieden. Voor veel nazaten is dat pijnlijk. ‘De gemeente eist verbinding, maar werkt er niet aan’, zegt De Cuba. ‘Zonder erkenning blijft ongelijkheid bestaan.’

Volgens Lenahan is erkenning essentieel om verder te kunnen. ‘Voor een rechtvaardig en antiracistisch Hoorn, waar iedereen zich gehoord voelt.’ Het gaat niet alleen om feiten, maar ook om het erkennen van menselijk leed en koloniale terreur. En erkenning zonder actie is volgens De Cuba leeg. ‘Concrete erkenning leidt tot concrete daden.’

Hoorn blijft dus verdeeld over het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen. Of de stadsgesprekken daar verandering in brengen, moet nog blijken.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -