Onlangs hekelden historicus Marcel Rijken en ondernemer Wilco Boender op deze plek dat ze als niet-linkse witte mannen in het hedendaagse debat als ‘fout’ zouden gelden. Zij zien weinig ruimte voor dialoog. We vroegen deze keer aan niet-rechtse biculturele Nederlanders: wat vind je van deze kritiek? En zie jij wél mogelijkheden voor dialoog?
‘Woke-types willen gewoon dat je zwijgt’, zei Rijken, die aangaf dat hij vaak voor racist wordt versleten omdat hij niet ‘woke’ is. Epidemiologe Özlem Bozkurt uit Dordrecht noemt de kritiek van Rijken op ‘woke’ een voorbeeld van hoe mensen al overtuigd kunnen zijn van hun grote gelijk. ‘Ik laat mij niet in een hokje stoppen waarvan ik de definitie niet eens weet.’
Rijken verplaatst zich volgens haar niet in het perspectief van andere mensen. ‘Als je echt wil begrijpen wat mensen van kleur meemaken, moet je openstaan voor andere standpunten. En minder snel oordelen.’
Op haar beurt probeert Bozkurt zich wel in de hoofden van ‘extremen’ te verplaatsen, vertelt ze. ‘Ik ga in gesprek met deze mensen. Ik wil weten wat hen drijft. Vaak kampen deze mensen met reële problemen.’
Zo hoorde ze laatst een vrouw bij haar in de buurt, die Marokkaanse Nederlanders de schuld gaf van het feit dat haar kinderen geen werk kunnen vinden. ‘Terwijl het de schuld is van het systeem. We moeten luisteren naar de reële problemen van extreme stemmers, zonder dat we meegaan in het racistische, discriminerende discours.’
Wel zijn er grenzen. ‘Als mensen mij of anderen niet in hun waarde laten en het persoonlijk maken, dan is het gesprek meteen afgelopen.’ Als voorbeeld noemt ze diezelfde vrouw bij haar in de buurt, die beweerde dat alle Turkse mannen verkrachters zijn – ook haar zoontjes, die nog op de lagere school zitten. ‘Krankzinnig, als ik er nu weer over nadenk.’
‘We moeten luisteren naar de reële problemen van extreme stemmers, zonder dat we meegaan in het racistische, discriminerende discours’
Boender verweet de media dat ze nauwelijks ruimte bieden aan rechtse geluiden. Dat verwijt is onterecht, meent de epidemiologe. Als voorbeeld noemt ze presentator Jort Kelder.
‘Tijdens de Meilandjes-rel zette Kelder bij Op1 zomaar een expert weg, die de negatieve opmerkingen van Erica Meiland over moslima’s in een boerka racistisch noemde. ‘Jij beslist toch niet wat racisme is?’, zei Kelder tegen de expert. ‘Dat doet de rechter.’ Ik vond dat raar. Heel vooringenomen. Weer een witte man die beslist of ik iets racistisch mag vinden of niet.’
De grootste mediakanalen hebben nog steeds moeite met talenten van kleur die een eigen mening hebben, vindt Bozkurt. Als voorbeeld noemt ze Talitha Muusse, die weg moest als presentator bij Op1.
Boender vertelde ook dat hij op bezoek was in een gevangenis waar Marokkaanse en Antilliaanse Nederlanders oververtegenwoordigd waren. Maar die observatie kun je niet generaliseren naar alle gevangenissen, vindt Bozkurt.
‘Bovendien heeft hij niet gekeken naar de redenen waarom in die gevangenis zoveel Marokkaanse en Antilliaanse Nederlanders zaten. Hadden deze jongeren te weinig familieliefde? Problemen met geld? Waren ze slachtoffer van discriminatie? Je gaat echt te kort door de bocht als je de factor discriminatie bagatelliseert. Is dit gemakzucht? Onwil? Gebrek aan empathie?’
Bozkurt stelt dus dat het verhaal van de witte mannen die zich ongehoord voelen eenzijdig is. Ze wil daarentegen dat kritiek op alledaagse discriminatie serieus wordt genomen. Ook al heeft ze een doctorstitel en komt ze uit Vlaanderen, nog steeds hebben veel mensen vooroordelen vanwege haar Turkse roots. Bijvoorbeeld dat ze Erdogan vast wel zal steunen.
‘Turks-Vlaamse vrienden van mij negeren zulk racisme dood, maar ik trek mij het wel aan. Ik wil niet dat mijn kinderen dit weer moeten meemaken, dat ze wéér dezelfde strijd moeten voeren als zovelen van ons – alleen maar omdat ze een anders klinkende naam hebben. We worden door een groep Nederlanders niet als volwaardige mensen gezien, maar feitelijk als tweederangsburgers.’
Elitaire discussie
Ook de Turks-Nederlandse publicist Hizir Cengiz (onder meer de Correspondent) zet kanttekeningen bij kritiek op ‘woke’. ‘Ik snap niet goed wat woke is. Mensen krijgen tegenwoordig heel snel het label ‘woke’ opgeplakt. Maar wat bedoel je daar precies mee?’
Waar hij zich wel aan stoort is dat de discussie rond racisme, diversiteit en inclusie ‘haast een soort wetenschap’ is geworden, zegt hij. ‘Ik ben geen expert op dit onderwerp, maar sommige deelnemers verwachten dat je dat wel bent en goed bijhoudt welke begrippen je moet gebruiken. Dat je weet wat je wel en niet mag zeggen. Dat ‘blank’ niet meer mag en dat dit ‘wit’ moet zijn, bijvoorbeeld.’
Het debat over racisme en aanverwante zaken is volgens Cengiz ‘in feite een hele elitaire discussie geworden, die wordt gevoerd aan talkshowtafels, in krantencolumns en natuurlijk in de debatcentra’. Maar: ‘Je bent niet inclusief als je mensen diskwalificeert die andere ‘verkeerde’ woorden gebruiken, omdat deze mensen geen tijd hebben om naar Jinek te kijken en om al die artikelen en boeken te lezen.’
Cengiz is betrokken bij een organisatie waar ook een witte hoogopgeleide dame bij zit met diversiteit en inclusie in haar portefeuille. ‘Ik zei een keer tegen haar: ‘Heel mooi dat iedereen zich veilig moet kunnen voelen mevrouw, maar er zijn ook mensen die de discussie die u voert niet helemaal volgen. Probeert u deze mensen ook mee te nemen?’ Ze antwoordde: ‘Nee, dat doe ik niet.’ Dat vond ik heel typisch.’
Hij vreest voor een tegenreactie op dit soort elitarisme. ‘Waar zij als witte vrouw geen last van heeft maar mensen van kleur wel, de mensen die zij zegt te willen beschermen. Ik word er een beetje cynisch van.’
Volgens Cengiz moet je mensen niet meteen diskwalificeren als racist of als islamofoob als ze opvattingen koesteren die niet in overeenstemming zijn met de norm. Ook moet je niet miskennen dat mensen deze ervaringen hebben. ‘We moeten de gevoelens respecteren van zwarte mensen die Zwarte Piet als racistisch ervaren. Dan moeten we ook het gevoel van witte mensen respecteren die zich ongehoord voelen.’
Vorig jaar schreef Cengiz een column over de laaggeletterde Rosetta Leiendecker, die tegen een heleboel problemen aanloopt. Zo snapt ze veel overheidsbrieven niet en durft ze niet aan te kloppen voor hulp bij ‘de hogere mensen, hoge pieten’ van het gemeenteloket. Naast Leiendecker zijn er nog 2,5 miljoen laaggeletterden in Nederland. Volgens Cenzig zijn we pas écht inclusief, als we mensen als Leiendecker ook zien staan.
‘Het probleem met die sterke focus op kleur is namelijk dat we nu alleen hoogopgeleide mensen van kleur krijgen in de politiek en als journalist of columnist. Mensen die feitelijk heel erg lijken op de witte politici, journalisten en columnisten, mensen die in soortgelijke buurten opgroeiden, naar dezelfde soort scholen gingen, die zeggen meer diversiteit te willen.’
‘Mensen van verschillende kleuren kunnen dezelfde strijd aangaan. Het gaat om sociale achterstand’
Hijzelf komt uit de multiculturele Schilderwijk in Den Haag – die kampt met armoede, vroegtijdige schooluitval, criminaliteit en wantrouwens jegens de overheid. Maar de witte, PVV-minnende wijk Duindorp lijkt qua problematiek heel erg op de Schilderswijk, ziet hij. ‘Als we ons alleen maar focussen op kleur, zie je deze overeenkomsten niet.’
Iemands kleur maakt voor Cengiz dan ook niet uit, zegt hij. ‘Ik wil niet tegenover iemand anders staan omdat die een andere kleur heeft. Mensen van verschillende kleuren en van verschillende etnische en religieuze achtergronden kunnen dezelfde strijd aangaan. Het gaat om sociale achterstand.’
Eenrichtingsverkeer
De Rotterdamse postmedewerker Ahmed Abdillahi heeft door zijn achtergrond een bredere kijk op het leven, legt hij uit. ‘Ik kom oorspronkelijk uit Somalië, maar Rotterdam is mijn thuis geworden. Ik heb veel begrip voor andere culturen. Logisch, want Rotterdam is een van de meest multiculturele steden in Nederland, maar helaas is het te vaak eenrichtingsverkeer.’
Veel discussies vermijdt hij tegenwoordig, vertelt Abdillahi. ‘Ik werk bij de post, met veel witte mensen uit de lagere inkomensgroepen, die ook vaak laagopgeleid zijn. Dit zijn dikwijls ook niet de meest ruimdenkende mensen, is mijn ervaring. Als je met hen discussieert over bepaalde onderwerpen, dan krijg je racistische dooddoeners naar je gezicht geslingerd: ‘Als het je niet bevalt, waarom ga je dan niet terug naar je eigen land?’ Om die reden ga ik bepaalde gevoelige onderwerpen uit de weg, zoals Zwarte Piet.’
Abdillahi heeft het idee dat de samenleving in twintig jaar enorm is verruwd. ‘Eerst kwam Pim Fortuyn, toen Geert Wilders, daarna kregen we de Zwarte Piet-discussie en nu hebben we allemaal doldwaze complottheorieën waar veel mensen in geloven.’ Het wantrouwen tegen moslims groeit, observeert hij.
‘Islamofobie komt vaker voor dan je denkt. Bij veel witte Nederlanders staat het boek Ik ga Leven van Lale Gül in de boekenkast, viel mij op, dat vol vooroordelen over de islam staat. Dit boek voedt islamofobie, wantrouwen tegen ons moslims. Dat is niet goed.’
Abdillahi is niet direct voor een blasfemieverbod, om moslims tegemoet te komen die vinden dat het beledigen van de profeet Mohammed strafbaar moet worden gesteld. ‘Daar is nu helemaal geen draagvlak voor. Wie weet in de toekomst, als de publieke opinie er rijp voor is. Maar wat we op dit moment nodig hebben is meer zelfbeheersing. De vrijheid van meningsuiting moeten we koesteren, maar tegelijk moeten we niet het onderste uit de kan van de vrijheid van meningsuiting willen halen.’
De slogan ‘De boel bij elkaar houden’ van PvdA-coryfee Job Cohen is een beetje belegen, vindt Abdillahi, maar ‘hij heeft wel een punt’. In plaats van de hele tijd met elkaar te discussiëren, op social media, in de kranten en in panels, werken volgens de Rotterdammer individuele gesprekken van mens tot mens veel beter. Abdillahi is hoopvol.
‘Mensen weten nu dat de toekomst multicultureel is. Verkleuring is een feit. ‘Allochtonen’ van nu zijn de Nederlanders van de toekomst. Je moet rekening houden met veranderingen. Met nieuwkomers moet rekening worden gehouden. Als de manier hoe Sinterklaas gevoerd wordt aanstootgevend is voor nieuwkomers, dan moeten we daar ook mee stoppen.’
Ook de viering van de Dodenherdenking, een ander heet hangijzer, moet inclusiever. ‘We moeten respecteren dat we op 4 mei de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging herdenken, maar we moeten dit, om nieuwe Nederlanders er echt bij te betrekken, breder trekken. Ik vind bijvoorbeeld ook dat we de vluchtelingen moeten herdenken die zijn verdronken in de Middellandse Zee.’
‘Wat we nodig hebben is meer zelfbeheersing, niet het onderste uit de kan van de vrijheid van meningsuiting willen halen’
Abdillahi pleit voor een nieuwe moraal in Nederland. ‘Hoe die er precies uit zou moeten zien, dat weet ik niet, maar wel een moraal met meer fatsoen en respect. Daarnaast moeten de media meer verantwoordelijkheid nemen en echte deskundigen uitnodigen aan tafel, in plaats van tegenstellingen op te blazen door steeds maar weer uitgesproken opiniemakers en radicale politici te vragen.’
Hij benadrukt dat Nederland helemaal niet zo liberaal en tolerant is als veel mensen denken. ‘Op mijn werk heb ik dit helaas te vaak meegemaakt. Toen we een Surinaamse leidinggevende kregen, werd hij enorm getreiterd door veel witte werknemers omdat ze niet konden hebben dat er een zwarte man boven hen stond in het bedrijf. Witte teamleiders werden daarentegen ontzien. Als dat geen racisme is, dan weet ik het ook niet meer.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!