Turkse advocaten zijn steeds vaker het doelwit van onrechtmatige strafrechtelijke onderzoeken en oneerlijke vervolgingen, terwijl ze beschuldigd worden van de vermeende misdaden van hun cliënten, meldde Amnesty International onlangs.
Zo werden drie advocaten veroordeeld omdat ze leden van de Gülenbeweging juridisch hebben bijgestaan. De Gülenbeweging is volgens de Turkse overheid een terroristische organisatie en verantwoordelijk voor de mislukte coup van 15 juli 2016, een beschuldiging die door Gülen-sympathisanten stellig wordt ontkend.
Volgens Amnesty zijn deze zaken geen uitzondering. ‘Vermoedelijk zitten er nu honderden advocaten in voorlopige hechtenis of zitten zij een gevangenisstraf uit in de overvolle Turkse gevangenissen.’ Het vasthouden van advocaten is in Turkije een routinepraktijk geworden, aldus Amnesty.
De Britse mensenrechtenadvocaat Michael Polak, actief voor de NGO Arrested Lawyers, onderschrijft deze sombere analyse. ‘President Recep Tayyip Erdogan heeft de civil society de oorlog verklaard. Iedereen die kritiek op de regering heeft is nu verdacht. Journalisten, oppositiepolitici, noem maar op.’ Advocaten vormen volgens Polak een speciale categorie tegenstanders, omdat ze zo ‘vervelend’ zijn.
‘Autoriteiten ergeren zich onder meer aan het feit dat advocaten hun cliënten adviseren zich te beroepen op hun zwijgrecht. Dan sommeren ze een advocaat naar het politiebureau en vragen ze hem: ‘Waarom praat jouw cliënt niet?’ Het komt dan voor dat de advocaat vervolgens zelf wordt gearresteerd en gemarteld. Ze worden dus gestraft voor wat hun cliënten doen. Er is ook een advocaat overleden als gevolg van de harde behandeling die hij heeft ondergaan.’
Volgens het nieuwste rapport van Arrested Lawyers zijn sinds de couppoging van 2016 meer dan 1.600 advocaten gearresteerd en vervolgd, terwijl 615 advocaten in voorlopige hechtenis zijn genomen. Tot nu toe zijn 450 advocaten veroordeeld tot in totaal 2.786 jaar gevangenisstraf, op grond van ‘lidmaatschap van een gewapende terroristische organisatie’ of van het ‘verspreiden van terroristische propaganda’.
‘Advocaten vrezen terecht de regering. Ze zullen niet snel een cliënt accepteren die van terrorisme wordt beschuldigd’
Vorig jaar alleen al zijn meer dan honderd advocaten opgepakt en vastgehouden in zaken die betrekking hadden op de Gülenbeweging, en zo’n honderd advocaten die Koerden verdedigden. Dat vertelt Mert*, een Turkse advocaat die sinds 2015 in Nederland woont. De regering beschuldigt advocaten er lid te zijn van de Gülenbeweging of de Koerdische Arbeiderspartij PKK, of dat ze door hun werk deze terreurorganisaties feitelijk steunen. ‘Advocaten in Turkije vrezen terecht de toorn van de Turkse regering. Ze zullen daarom niet snel een cliënt accepteren die van terrorisme wordt beschuldigd.’
Hoewel Turkije nooit een perfecte rechtsstaat is geweest, is de situatie nu bijzonder slecht, aldus Mert. ‘Mensen die verdacht worden van terroristische misdrijven hebben geen goede toegang tot advocaten. In tegenstelling tot gewone criminelen kunnen ze zelden in contact komen met hun familie. Ze ‘verdwijnen’ soms voor een tijdje en worden dan in het geheim gemarteld op een ‘boerderij’ van de Turkse geheime dienst MIT, feitelijk een miniconcentratiekamp, en de bekentenissen van verdachten zijn gefabriceerd.’
Platform van Justitiële Eenheid
De aanval op advocaten staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een ontwikkeling die nu zo’n acht jaar aan de gang is. Dat vertelt Erdal*, een rechter die na de mislukte coup asiel heeft aangevraagd in België. Advocaten, rechters een aanklagers kunnen hun werk niet meer onafhankelijk doen, omdat het regime vanaf 2013 de rechtsstaat beetje bij beetje afbrak. Een cruciaal jaar was 2014, omdat er dat jaar weer verkiezingen waren voor de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege Turkije.
‘Deze keer deed het ‘Platform van Justitiële Eenheid’ (YBP – Yargida Birlik Platformu, red.) mee, dat door de regering werd gesteund. Wie niet op deze kandidaten van dit platform stemde, werd weggepromoveerd naar de provincie en kwam op een zwarte lijst te staan. Na de coup werden de rechters en aanklagers die tegen YBP waren allemaal ontslagen, omdat ze lid zouden zijn van de Gülenbeweging. Ik ben geen Gülenist, maar toch werd ik ontslagen omdat ik mijn onafhankelijkheid wenste te behouden.’
‘Die zwarte lijst van zogenaamde Gülenisten is ruim twee jaar voor de coup opgesteld’, vertelt openbaar aanklager Murat*, die na de coup in België asiel heeft gekregen. ‘Het was wel heel toevallig dat de regering zo snel na de staatsgreep met zo’n lange lijst kwam, van ongeveer drieduizend mensen. De lijst bevatte ook veel fouten. Enkele vrouwen op de lijst staan er nog op met hun meisjesnaam, omdat ze in 2014 nog niet getrouwd waren. En enkele andere vrouwen staan er nog op met de naam van hun man, terwijl ze na 2014 zijn gescheiden. Ze zijn vergeten de lijst tussentijds te actualiseren.’
Volgens Murat oefende de Turkse regering in 2014 op rechters en aanklagers grote druk uit om voor de regeringsgezinde YBP-kandidaten te stemmen. ‘Als je regeringskandidaten steunde, dan werd je hiervoor beloond met een hoger salaris en een promotie. Maar wie zich verzette werd weggepromoveerd. Sommige rechters en aanklagers hebben zich laten verleiden door het regime, maar niet iedereen wilde hierin meegaan. Dat er iets in de lucht hing wisten we al in 2015. Ambtenaren van het ministerie Justitie zeiden in 2015 al dat het justitiële apparaat moest worden gezuiverd, ruim voor de coup.’
De hel
Met de coup noch met de Gülenbeweging had Murat iets te maken, maar hij en andere rechters en aanklagers werden in de nacht van 16 op 17 juli 2016 van hun bed gelicht en naar het politiebureau gebracht.
‘De aanklagers die ons aanklaagden en de rechters die ons veroordeelden waren collega’s van ons’
‘Het was een rare situatie, omdat we alle politiemensen kenden. We werkten immers al jaren met ze samen. Maar nu opeens waren wij de verdachten. De aanklagers die ons aanklaagden en de rechters die ons veroordeelden waren collega’s van ons. Ik begreep dat ze ons moesten veroordelen, omdat ze onder enorme druk van Ankara stonden om ons schuldig te verklaren. Ze waren bang, ze zagen er bleekjes uit. Ik verdedigde mijzelf. Ik vroeg: ‘Waar is het concrete bewijs tegen ons ?’ Maar bewijs hadden ze niet, gaven ze toe. Hoewel ik hun gedrag niet goedkeur, had ik op dat moment medelijden met hen. Ze schaamden zich enorm voor wat ze aan het doen waren. Maar ze durfden geen nee aan Ankara te verkopen.’
Murat was ergens opgelucht dat hij na zijn veroordeling meteen naar de gevangenis werd gestuurd. ‘Ik was bang voor marteling, maar we waren al op 21 juli veroordeeld, voordat de noodtoestand was afgekondigd. We mochten daarom niet gemarteld worden.’ Wel werden Murat en de andere gevangenen onderworpen aan psychologische terreur en kregen ze dagenlang geen eten en nauwelijks water. Ook mochten ze zich niet scheren, wassen, tanden poetsen of schoon ondergoed aantrekken.
‘We zaten met dertig, veertig mannen in een stinkende cel in de zomer. Het was, laat ik het zo zeggen, een erg moeilijke tijd.’ Daar kwam nog bij dat de cipiers, die ze natuurlijk ook allemaal kenden, erg wreed tegen de politieke gevangenen waren. ‘Het was een beetje als het beruchte Stanford-gevangenisexperiment. Een week geleden gaven wij hen opdrachten, nu waren zij opeens onze bazen geworden. En ze lieten ook merken dat zij de baas waren.’
Omdat Murat en zijn collega’s in de gevangenis door de Turkse staat als terroristen werden beschouwd, hadden ze niet dezelfde rechten als gewone gevangenen. ‘Pas na twee maanden mochten we met onze familie bellen, en elke keer als je met je familie wilde praten moest je je tot je onderbroek uitkleden, zogenaamd ter controle. Helemaal niet nodig natuurlijk, en erg vernederend.’
Na tweeënhalf jaar kwam Murat vrij. Omdat de situatie in Turkije niet normaliseerde, hij als ‘terrorist’ geen baan meer kon vinden en vreesde opnieuw te worden gearresteerd, besloot hij om met zijn gezin naar het buitenland te vluchten. Het geld om de mensensmokkelaars te betalen leende hij van zijn vrienden. ‘Zelf had ik niets meer. De reis naar België heeft ons in totaal 15.000 euro gekost. Ik ben door een hel gegaan. Maar in Turkije leven nog steeds heel veel mensen in die hel.’
Eyüp**, een voormalige aanklager die nu in Zwitserland woont, zat ‘slechts’ 16 maanden in de gevangenis. ‘Ik ben met mijn vrouw en kind naar Griekenland gevlucht, en daarna naar Zwitserland, nadat ik opnieuw werd veroordeeld door een rechtbank. Ik had het geluk dat ze mij na die zitting niet meteen hebben gearresteerd, zodat we plannen konden maken om het land te ontvluchten. Anders zat ik nu voor jaren achter slot en grendel.’
‘Ik ben door een hel gegaan. Maar in Turkije leven nog steeds heel veel mensen in die hel’
In tegenstelling tot Murat besloot Eyüp zich te laten verdedigen door een advocaat. ‘Maar veel gewone advocaten durfden mij en mijn collega’s die van terrorisme waren beschuldigd niet te verdedigen, vanwege de intimiderende sfeer die er heerste. We kregen daarom een advocaat aangewezen door het hof zelf. Hij was er alleen om zichzelf voor te stellen, maar deed niets voor ons. Niet in de rechtbank, althans. Gelukkig was hij geen slecht mens en heeft hij informatie over mij doorgespeeld naar mijn vrouw en mijn kind, waarvoor ik hem echt heel erg dankbaar ben. Het is hoopgevend dat mensen in dit soort moeilijke situaties, terwijl ze enorm onder druk staan, tot zulke goede daden in staat zijn. Ook lijkt het misschien maar zo klein, zijn daad heeft mij geholpen om deze hel te overleven.’
In actie
Wat kan er voor Turkse advocaten, rechters en aanklagers die worden vervolgd gedaan worden? De Nederlandse advocaat Hans Gaasbeek, die zich al meer dan dertig jaar inzet voor vervolgde advocaten over de hele wereld, is betrokken bij de Day of the Endangered Lawyer, die elk jaar op 24 januari plaatsvindt. Dit jaar stond Azerbeidzjan centraal. Turkije is vanwege de allerbelabberdste situatie twee keer de focus van de organisatie geweest, de laatste keer was in 2019.
‘Op 24 januari dit jaar zijn veel advocaten in Turkije de straat opgegaan, ondanks de coronapandemie, om te demonstreren voor hun collega’s in Azerbeidzjan’, vertelt Gaasbeek. ‘Maar eigenlijk demonstreerden ze ook voor hun eigen situatie.’
Gaasbeek en andere advocaten proberen de situatie van bedreigde advocaten op de politieke agenda te krijgen. Dat doen ze door aandacht te vragen voor vervolgde advocaten, en te demonstreren voor ambassades, consulaten en Europese instellingen als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). ‘We hebben in 2017 samen met andere organisaties een congres in Turkije georganiseerd, vanwege onze grote zorgen over de arrestaties van honderden vakbroeders en andere juristen. Ook wonen we al vanaf 2013 heel veel processen bij tegen advocaten, om ze zo te steunen.’
Het aanpakken van Turkije is moeilijk. Lobbyorganisaties van internationale advocaten en rechters proberen het EHRM te bewegen tot een hardere opstelling tegenover Turkije, maar voorlopig nog met weinig succes. Zo wees het EHRM begin februari twee van zulke organisaties geen status van amicus curiae – een ‘vriend van de rechtbank’, die zonder partij te zijn in een zaak gevraagd en ongevraagd advies mag uitbrengen – toe in een zaak over Turkije. Advies van deze twee NGO’s werd niet op prijs gesteld.
De gevluchte advocaat Mert zegt dat mensenrechtenorganisaties mensenrechtenschendingen moeten documenteren en hierover moeten informeren, om het publiek en de politiek bewust te maken van wat er in Turkije plaatsvindt. ‘Human Rights Watch bracht niet zo lang geleden een rapport over martelingen uit. Dat is heel belangrijk, want zo weten we wat er gebeurt. Natuurlijk was dit rapport incompleet en is het slechts het topje van de ijsberg, want er wordt op grote schaal gemarteld in Turkije, maar het geeft een goede indicatie van wat er aan de hand is.’
Dat de EU en EU-instellingen onvoldoende kritisch zijn over de mensenrechtensituatie in Turkije komt door de vluchtelingendeal, zegt Mert. Hij hoopt dat de EU en de Verenigde Staten hun rug recht houden en opkomen voor de mensenrechten in Turkije. ‘Alleen dan is er hoop voor vervolgde Turkse advocaten, aanklagers en rechters, en ook voor journalisten, oppositiepolitici en anderen, hoop voor het Turkse volk.’
Lobbygroep Arrested Lawyers richt zijn hoop vooral op het Verenigd Koninkrijk, omdat daar de EU-regels nu niet meer gelden, legt mensenrechtenadvocaat Polak uit. ‘We hadden jarenlang geen eigen sanctieregime, want alles verliep via de EU. Nu moeten we zelf weer met eigen wetten en regels komen.’
Vorig jaar zijn er in het Verenigd Koninkrijk veel nieuwe wetten aangenomen die het mogelijk maken om staten en individuen aan te pakken die verantwoordelijk zijn voor grove mensenrechtenschendingen. Dan gaat het over zaken als martelen en slavernij, vertelt de Britse advocaat.
‘Als er goede redenen zijn om mensen strafrechtelijk te vervolgen, dan bouwen we aan een zaak. Tegen politiechefs die verantwoordelijk zijn voor de martelingen op hun politiebureau bijvoorbeeld, maar ook belangrijke aanklagers. In Turkije zijn aanklagers juridisch verantwoordelijk voor wat er met gevangenen onder hun jurisdictie gebeurt. Dit geeft ons de mogelijkheid om een zaak tegen hen te bouwen.’
Sancties en rechtszaken zijn belangrijk om Turkije een signaal af te geven, aldus Polak. ‘Wat we nodig hebben zijn journalistieke verhalen, juridische stappen en politieke actie.’
*Gefingeerd. Echte naam bekend bij de redactie.
**Achternaam bekend bij de redactie.
Ahmet Mandaci
Ahmet Mandaci was pas net advocaat toen hij werd gearresteerd. In 2015 studeerde hij af aan de Marmara Universiteit; hij begon in 2017 als advocaat in Istanbul. Hij was een van de advocaten die de zaken van Hasan Ferit Gedik en Dilek Dogan onderzocht, twee mannen die zouden zijn vermoord door de Istanbulse politie. Hij werd gearresteerd en weer vrijgelaten, maar is nog steeds onder huisarrest geplaatst.
Ayan Cicek
Advocate Aycan Cicek werd in 2019 veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf. Zij en andere progressieve pro-Koerdische advocaten werden veroordeeld voor terreuraanklachten. Ebru Timtik, een vriendin van Cicek, overleed vorig jaar nadat ze maandenlang in hongerstaking was gegaan, uit protest tegen de oneerlijke rechtsgang. Cicek heeft haar eigen vinger moeten verbinden, nadat die door een Turkse cipier was gebroken.
Engin Gökoglu
Engin Gökoglu is een mensenrechtenadvocaat van het Volksadvocatenkantoor en vertegenwoordigt slachtoffers van politiegeweld en ander staatsgeweld. Hij vertegenwoordigt ook de onderwijzers Nuriye Gülmen en Semih Özakca, die na de mislukte couppoging op 15 juli 2016 werden ontslagen. Gökoglu werd in hetzelfde proces als Cicek veroordeeld en zit nog steeds in de gevangenis.
Eren Keskin
De 61-jarige Eren Keskin is de vicevoorzitter van de Turkse Mensenrechten Vereniging IHD. Keskin heeft voor haar inzet voor vrouwenrechten en de Koerdische minderheid in Turkije vaker in de gevangenis gezeten. Ze zit nu een gevangenisstraf van zeven jaar en zes maanden uit, voor het beledigen van de president, ‘Turksheid’, de Republiek en de instituties en de organen van de staat.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!