5.6 C
Amsterdam

Christenen in Zuid-India, al bijna tweeduizend jaar onder druk

Tieme Hermans
Tieme Hermans
Journalist die de wereld rondreist; momenteel in India. Verslaggever.

Lees meer

De vijfduizend jaar oude peperhandel in Zuid-India zorgde in de Klassieke Oudheid voor een culturele uitwisseling tussen Oost en West en leidde tot de verrassende komst van het christendom naar India. Tot op de dag vandaag is deze peperhandel voor een belangrijk deel in handen van een christelijke gemeenschap in het zuiden van India, die claimt door de apostel Thomas te zijn gesticht. Ondanks een turbulente geschiedenis van vervolging, bekering en een koorddans op het flinterdunne draadje van het kastensysteem hebben deze christenen al bijna tweeduizend jaar standgehouden. Maar sinds president Modi en zijn BJP-partij in 2014 aan de macht kwamen, maken zij zich zorgen over het toenemende geweld tegen christenen en de ‘hindoe-nationalistische’ wind die door India waait.

Volgens de lokale overlevering kwam het christelijke ‘Woord van God’ niet pas recentelijk, maar bijna tweeduizend jaar geleden naar India. Degene die het evangelie zou hebben gebracht was de apostel Thomas – beter bekend als Ongelovige Thomas, omdat hij aanvankelijk twijfelde aan de opstanding van Jezus. De overlevering wil dat Thomas de kerk stichtte van de kustplaats Malabar, die vanaf de komst van de Portugese missionarissen – 1.500 jaar later – moest concurreren met de Katholieke Kerk. Hoewel de historische feitelijkheid van Thomas’ missie naar India in zowel wetenschappelijke als kerkelijke kringen ter discussie staat, bestaat er volgens de zogenaamde Thomaschristenen in de zuidelijke staat Kerala geen twijfel over zijn komst naar deze regio.

‘Of apostel Thomas hier echt is geweest? Het is niet eens een vraag voor ons’

Priester Darwin Peter (40) staat voor zijn kerk in het vissersdorp Chombala en glimlacht geduldig op de vraag of de apostel hier wel echt geweest is. ‘Het is niet eens een vraag voor ons. Er zijn geschriften uit de derde eeuw die het verhaal vertellen van zijn reis vanuit Jeruzalem, zijn aankomst hier en hoe hij aan onze kust de eerste Indiase kerken stichtte. Waarom zouden we daaraan twijfelen? Daarbij moet je dit soort teksten en gebeurtenissen niet langs de wetenschappelijke meetlat willen leggen. De magie vind je tussen de lijntjes door, maar die raak je kwijt als je haar probeert te vangen. Als we die weg inslaan, dan kan iedereen zijn of haar geloof wel opdoeken.’

Volgens deze derde-eeuwse geschriften, de Handelingen van Thomas, kwamen de twaalf apostelen na de dood van Jezus bijeen in Jeruzalem. Ze bepaalden via loting wie het evangelie in welk gebied zou verkondigen. Thomas kreeg India toebedeeld, maar weigerde omdat hij de taal niet sprak en zichzelf niet sterk genoeg achtte voor zo’n verre en gevaarlijke reis. Maar door een wonderlijke tussenkomst van Jezus belandde hij toch op een koopvaardijschip dat richting India zeilde en accepteerde hij zijn lot. De priester merkt vrolijk op dat ook nu nog veel mensen bang zijn om naar India te komen. ‘Maar’, lacht hij, ‘Kerala staat bekend als God’s Own Country. Zodra je hier eenmaal voet aan wal zet, ben je verkocht’.

Aramese en hindoeïstische invloeden

De zuidwestelijke staat Kerala is sinds mensenheugenis bekend bij handelaren vanwege zijn weelderige rijkdom. In de Oudheid stond de regio bekend als Malabar, wat in de lokale taal Malayalam – ‘berghelling’ – betekent. Kerala is een smalle landstrook aan de westkust van het Indisch subcontinent, aan de ene kant begrensd door de Arabische Zee en aan de oostzijde door het gebergte van de West-Ghats, met zijn ondoordringbare jungle. Er valt veel regen in dit gebied, waardoor het één van de meeste vruchtbare gebieden van India is. Kerala is rijk aan kokosnoten en tropisch fruit en aan specerijen als kaneel, kardemom, peper, nootmuskaat en kruidnagel. Ondanks de ruige overtocht meerden Babylonische, Assyrische en Egyptische schepen al ruim vijfduizend jaar geleden aan in kustplaats Muziris en andere havens van Kerala, op zoek naar deze kostbare specerijen. Daarna kwamen de Grieken, de Romeinen, de Joden en de Arabieren. Vanaf de zestiende eeuw werden er ook Europese handelsposten gesticht.

In de eerste eeuwen na Christus stonden de net-gekerstende Thomaschristenen al gauw vooraan in de peperhandel, aangezien de vroege christenen bekeerde Joodse handelaren en welgestelde brahmanen van de hoogste kaste waren, die beschikten over een groot handelsnetwerk. De kooplui in de handelsketen tussen de havens van Malabar en de keukentafels van de Europese adel beschermden hun monopolie op de peperhandel door de meest wilde en onwaarschijnlijke verhalen over herkomst van de specerijen te verspreiden. Hierdoor had het gros van de eindgebruikers niet het flauwste benul over het bestaan van het verre India – laat staan over het feit dat de dure pepers mogelijk geplukt werden door hun christelijke broeders, duizenden kilometer oostwaarts.

‘Zonder deze kleine peperbesjes had het christendom ons misschien nooit bereikt’

De lokale peperboer Shiju (38) loopt in hoge kaplaarzen door zijn peperplantage en vertelt trots over zijn product. ‘Deze pepers gaan al meer dan vijfduizend jaar alle wereldzeeën over en brengen ons al generaties lang voorspoed. Het is wel een gek idee dat de specerijen via vele tussenhandelaren vaak verder reisden dan de meeste kooplui zelf. Ik denk niet dat mijn voorouders konden vermoeden dat ze pepers oogsten voor rijke christelijke edelen in Europa.’ Shiju legt uit dat de apostel Thomas in het jaar 52 na Christus aankwam in Kerala. ‘Vermoedelijk zeilde hij mee op een Arabisch handelsschip en kwam hij terecht in een Joodse nederzetting aan de kust, waar hij de rijke families bekeerde. Het gewone volk volgde snel. We hebben veel te danken aan deze kleine peperbesjes, want zonder hen had het christendom ons misschien nooit bereikt.’

De komst van Thomas naar India is weliswaar moeilijk te bewijzen, maar toch is de anciënniteit van de christelijke gemeenschap onomstreden. De meeste historici houden het op de derde of vierde eeuw, toen Perzische christenen zich in Kerala vestigden om aan vervolging in eigen land te ontsnappen. Door de grote vraag naar specerijen in hun thuisland was het voor deze immigranten een logische stap om in de peperhandel te stappen. Deze pre-Portugese kerkgemeenschap bleef trouw aan de kerk in Perzië, die de Syrische, Arameestalige liturgie volgde. De kerk werd geleid door de patriarch van Ctesiphon, de hoofdstad van Perzië. Vrouwelijke Thomaschristenen dragen net als Syrisch-orthodoxe christenen een hoofddoek tijdens het bidden. Ook gebruiken Thomaschristenen de van oorsprong Aramese naam qurbana voor hun eredienst. Bovendien hebben veel families nog oude namen uit het oriëntaalse christendom, zoals Kurian, Stephanos en Markose.

De St. Thomas Church in Malayattoor, Kerala (Foto Tieme Hermans)

Naast deze elementen uit het Syrische christendom heeft ook het hindoeïsme grote invloed gehad op de vorming van de Thomasgemeenschap. Hoewel het kastensysteem officieel geen rol speelt binnen het christendom, werden de Thomaschristenen vanwege hun hoge afkomst en welgesteldheid gezien als pure of reine kaste. Dit betekende dat ze dezelfde privileges hadden als de hoge hindoekasten. Thomaschristenen zijn nog steeds bang dat hun gemeenschap ‘vervuild’ wordt door mensen van lagere kasten. Hierdoor is een ingewikkeld systeem ontstaan waarin christenen weliswaar niet met familieleden tot vier generaties terug mogen trouwen, maar waarin ze ook niet mogen trouwen met iemand van buiten de relatief kleine gemeenschap.

‘In mijn kerk wil ik er niets van horen’, zegt priester Darwin Peter, ‘maar in de praktijk worden christenen uit lagere sociale groepen als onrein beschouwd.’ Volgens hem toont deze angstvallige exclusiviteit aan dat de Thomaschristenen zich bewust zijn van hun kwetsbare positie. Christenen zijn een minderheid in India, waar de hindoes in de meerderheid zijn en waar de grote islamitische minderheid snel groeit.

Katholieke missionarissen

Vanaf de zevende eeuw raakte het oude netwerk van de specerijenroute langzaam in verval. Dit kwam mede door de Arabische veroveringen, waardoor het Perzische Rijk werd vernietigd en het Oost-Romeinse Rijk haar oostelijke provincies verloor. Christenen in het Midden-Oosten werden een verdrukte minderheid. In deze tijd kreeg het Zuid-Indiase christendom een sterk eigen karakter, die zeer door de Indiase, hindoeïstische omgeving werd beïnvloed. Christelijke kerken begonnen erg op hindoetempels te lijken.

‘Vergelijk onze kerk maar eens met de Shivatempel verderop’, zegt Shiju. ‘Er brandt altijd een olielampje, net als bij onze hindoeburen, en er staat een grote koperen mast voor de kerkdeur, die in tempels symbool staat voor het buiten houden van onzuivere elementen.’ De christenen hebben daarnaast veel rituelen overgenomen uit het hindoeïsme, zoals het stukslaan van een kokosnoot voor een altaar, als metafoor voor het vernietigen van je ego en het buigen voor God.

‘Velen van ons voelen zich onveilig’

In 1453 veroverden de Turken de Oost-Romeinse hoofdstad Constantinopel. De val van deze stad was voor West-Europese staten een reden om naar alternatieve handelsroutes op zoek te gaan. De Portugezen zochten een alternatieve passage naar India, die uiteindelijk leidde tot de ontdekking van de zuidelijke doorgang naar de Indische Oceaan via Kaap de Goede Hoop. In 1498 kwamen Vasco da Gama en zijn bemanning aan ten noorden van de stad Kochi in Kerala. De Portugezen waren zeer verrast dat in dit deel van de wereld ook christenen waren.

Met een zekere trots en gevoel van broederschap benaderden de Thomaschristenen Vasco da Gama en zijn bemanning, maar al snel bleek dat beide partijen een nogal andere vorm van christendom beleden. De Portugezen besloten daarom om missionarissen naar het gebied te sturen, om het ‘ware’ geloof te verspreiden. De meerderheid van de Thomasgemeenschap besloot om zich tot het katholicisme te bekeren. Ze volgen tegenwoordig niet de exacte Latijnse ritus, maar vormen hun eigen Syro-Malabarkerk, die valt onder de Oosters-Katholieke Kerk. De overige Thomaschristenen hebben de banden aangehaald met de Syrisch-Orthodoxe Kerk. Volgens priester Darwin Peter zijn deze orthodoxen de trouwste christenen, omdat zij niet gezwicht zijn voor het westerse christendom. Nog steeds is een groot deel van de peperplantages in handen van de christelijke gemeenschap en nog altijd staan de Thomaschristenen bovenaan de sociaaleconomische ladder van Kerala. Ze zijn het beste opgeleid en wonen in de beste huizen.

Een afbeelding van een Thomaschristelijk koppel, gemaakt door Portugezen die in de 16e eeuw India aandeden (Foto: Wikimedia Commons)

Diversiteit onder druk

De deelstaat Kerala is religieus divers en tolerant. Maar die tolerantie staat sinds 2014 onder druk, met het aan de macht komen van de hindoeïstische BJP-partij van president Narendra Modi. In India is het aantal geweldsincidenten tegen christenen de afgelopen vijf jaar bijna verdubbeld, aldus de christelijke organisatie Open Doors. De meeste incidenten vinden plaats in andere deelstaten, zoals Orissa, Uttar Pradesh en Gujarat, maar ook in Kerala nemen de spanningen toe. Nationalistische hindoegroeperingen hebben meer invloed gekregen in het politieke bestel van Kerala, tot grote zorg van kerkleiders als John Dayal (53). ‘De actiegroepen zijn erg agressief geworden, waardoor velen van ons zich onveilig voelen. Religieuze intolerantie hoort niet bij Kerala, waar mensen van verschillende gelovigen tweeduizend jaar in vrede met elkaar samenleven.’

Priester Jose Frank (69), die ik spreek bij de Thomaskapel in Kodungallur, vertelt dat er ook christenen zijn die radicaliseren. ‘Toen ik een keer de biecht afnam, bekende iemand dat hij een cakeje uit een hindoetempel gegeten had.’ Tegenwoordig worden moskeeën, tempels en kerken steeds schreeuweriger gerenoveerd en gemoderniseerd, vertelt hij. ‘Alsof we bevestiging nodig hebben van onze identiteit door zulke bombastische godshuizen te bouwen. Daarbij wijzen alle geloofsgroepen naar elkaar als er iets gebeurt, en wordt het een soort religieuze wapenwedloop die alleen maar slecht kan aflopen. Dit is de kiem voor fundamentalisme, waarin iedereen zich dieper ingraaft.’

Volgens de priester doen politici niets, behalve nog meer polariseren, en kijkt de politie bewust de andere kant op als er weer een incident heeft plaatsgevonden. ‘Ik maak mij grote zorgen. Wij, de ouderen, denken vaak terug aan die goede oude tijd, toen we met kerst koekjes gingen brengen bij onze hindoe- en moslimburen. Ik hoop dat deze storm van tijdelijke aard is en zo snel mogelijk voorbij waait, opdat de tolerantie waar Kerala zo bekend om staat weer terugkeert.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -