Amerika trok onder Obama en Trump weg uit het Midden-Oosten. Zodoende raakt het lokale schaakbord overvol met nieuwe spelers, die nieuwe coalities vormen om het machtsvacuüm op te vullen.
In het ene kamp: Turkije, gesteund door Pakistan, Azerbeidzjan, Qatar en afwisselend door Iran, China en Rusland. In het andere kamp: de Arabische coalitie, geleid door Saoedi-Arabië, Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten.
Beide kampen worden graag gezien als de ware hoeders van de moslimwereld. Toch lijkt de strijd in de praktijk vooral te gaan om prestige, geld en invloed, die de leiders van alle betrokken landen hard nodig hebben in tijden van economische recessie, binnenlandse onrust en oplopende conflicten in de regio.
Het losse netwerk aan onderlinge allianties tussen deze landen heeft een groeiende invloed op conflicten in de regio. Zo was Pakistaanse inmenging essentieel in de onderhandelingen van Afghanistan met de Taliban. Vredesbesprekingen in Jemen lijken ondenkbaar zonder Iran, dat de sjiitische Houthi’s ondersteunt. Een ander voorbeeld is de doorbraak in het conflict in Nagorno-Karabach. Azerbeidzjan veroverde de regio terug, mede dankzij de militaire en diplomatieke steun van Turkije en Pakistan.
De los-vaste alliantie tussen Turkije, Pakistan, Qatar en Iran staat bekend als de ‘As der Vromen’, vanwege hun gedeelde islamitische achtergrond en religieuze politieke agenda. In bredere zin, met steun van Rusland en China, wordt dit verbond de ‘As van de Gouden Ring’ genoemd, vanwege hun geografische omsluiting van de kwetsbare, maar strategisch belangrijke Centraal-Aziatische stan-landen, ook wel de gevoelige onderbuik van Rusland genoemd. Het vermoeden is dat deze landen de komende decennia steeds verder aan geopolitiek belang gaan winnen als doorvoerroute voor energie en goederen, onder meer via China’s Nieuwe Zijderouteproject.
Volgens de Indiase politiek verslaggever Praveen Swami (51) is de opkomst van deze nieuwe alliantie geen komst van een nieuwe wereldorde, maar vooral het afbreken van de oude. ‘Het vertelt ons vooral iets over de kwetsbaarheid van de geopolitieke orde. Erdogans neo-Ottomaanse fantasieën, Qatars pretentieuze ambities en Pakistans agressievere buitenlandbeleid zijn symptomen van een wereld waarin grootmachten, en met name de Verenigde Staten, zich hebben teruggetrokken en niet meer bereid zijn te investeren in het overeind houden van de oude geopolitieke orde.’
Op verschillende strijdtonelen, van Libië tot Syrië, steunen beide coalities andere groeperingen in strijd om invloed in de ontvlambare regio. Hierdoor raakten vooral Turkije en Saoedi-Arabië verwikkeld in enkele proxy-conflicten.
Turkije
Volgens Jake Sotiriadis, hoofd strategie en toekomstanalyse van de Amerikaanse luchtmacht, voert met name Turkije een steeds roekelozer buitenlandbeleid. Voor de politieke denktank Middle East Institute schrijft hij dat de gevolgen van Erdogans avonturisme merkbaar zijn in de hele regio, van Turkije’s dubieuze rol in Karabach tot het uitzenden van strijders naar Libië. ‘Dit zijn nauwelijks daden van een verantwoordelijke regionale macht, laat staan van een NAVO-bondgenoot.’
Volgens Sotiriadis wil Turkije het oude Ottomaanse Rijk (1299-1922) doen herleven. Dit beleid is verankerd in economische, militaire en politieke macht, een nuance die volgens hem door de westerse media vaak genegeerd wordt door Erdogan simpelweg af te schilderen als machtsbeluste autocraat. ‘Hij is slechts het symptoom van een breder probleem: Ankara’s verspreiding van een panislamistische, neo-Ottomaanse ideologie, die gevaarlijke gevolgen heeft voor de hele regio en ver daarbuiten.’
Ondanks recente toenaderingspogingen richting de EU en de nieuwe Amerikaanse regering is Turkije de afgelopen jaren steeds verder weggedreven van het Westen. De agressieve opstelling in het Middellandse Zeegebied en op Cyprus, militaire operaties tegen Koerden in Syrië, Irak en Turkije zelf, de militaire inmenging in Libië en recente rol in de oorlog om Nagorno-Karabach hebben de verhoudingen met de EU en Washington op scherp gezet. Deze harde lijn leidde ertoe dat de Israëlische Mossad Turkije een van de grootste dreigingen noemde voor de regionale stabiliteit. Ook veel Arabische landen zien het Turkse expansionisme als een steeds groter gevaar.
‘Erdogans neo-Ottomaanse fantasieën, Qatars pretentieuze ambities en Pakistans agressieve buitenlandbeleid zijn symptomen van een wereld waarin grootmachten zich terugtrekken’
Inderdaad verklaarde Ahmet Davutoglu, de Turkse oud-minister van Buitenlandse Zaken, in 2009 al dat Turkije streeft naar een nieuw Ottomaans Rijk. Een imperium waarin Turkije de Balkan, het Midden-Oosten en de Kaukasus zou re-integreren in de Turkse invloedssfeer via lokale islamistische partijen. Als doctrine wordt dit neo-Ottomanisme gezien als een definitief afscheid van de seculiere waarden van Atatürk. Erdogans Turkije staat een toenemende reïslamisering van het binnenlands beleid voor, veranderde van een parlementaire democratie in een autoritair geleide presidentiële republiek, die grensoverschrijdende ambities heeft.
Een steeds trouwere partner van Turkije is een ander land dat zich graag opwerpt als hoeder van de moslimwereld: Pakistan. De samenwerking tussen beide landen is de afgelopen jaren intenser en onvoorwaardelijker geworden. Terwijl ze op het internationale podium steeds meer vrienden verliezen, vinden zij steun bij elkaar wat betreft politieke pijnpunten als Kashmir, Cyprus en de Kaukasus.
Ondanks hun beperkte onderlinge handel delen beide landen diepe historische en culturele banden. Zo zagen veel Indiase moslims de Ottomaanse sultan als hun kalief toen Pakistan nog onderdeel uitmaakte van Brits-India. En in 1947 was Turkije een van de eerste landen die Pakistan erkende. Bovendien is Ankara een van de meest uitgesproken verdedigers van Pakistan binnen de Verenigde Naties. Vorig jaar oktober stelde Erdogan, tot grote vreugde van Islamabad, de kwestie van Kashmir aan de orde. Ook hebben de bondgenoten een groeiende militaire samenwerking.
Pakistans keuze
Voor Pakistan is de keuze voor de alliantie vooral pragmatisch, meent Muhammad Athar Javed, directeur van de Deens-Pakistaanse denktank Pakistan House. Hij is het dan ook niet eens met het veel geschetste plaatje van Pakistans ambities om de moslimwereld te leiden.
‘De islamitische coalities zijn een verhaal uit het verleden. Momenteel zijn economische belangen de ruggengraat van elke alliantie. Pakistan heeft vooral behoefte aan een alternatief economisch model om handel en investeringen op lange termijn in stand te houden. Het land heeft een stabieler en meer permanent bondgenootschap nodig, vrij van onderlinge sancties.’
Volgens Javed kan het bondgenootschap met Turkije een regionale oplossing bieden voor collectieve economische problemen. Ook wijst hij op het centrale belang van nieuwe handelsroutes.
De afgelopen jaren heeft Pakistan veel investeerders verloren, omdat het ‘land der zuiveren’ niet in staat was zich te ontdoen van zijn imago als gedoger van terroristische groeperingen. Hierdoor staat Pakistan sinds 2018 op de grijze lijst van de Financial Action Task Force (FATF), een intergouvernementele organisatie die zich richt op de internationale bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Landen op deze lijst kunnen te maken krijgen met economische sancties van de 37 FATF-lidstaten en andere internationale organisaties, zoals het IMF en de Wereldbank, en ondervinden vaak nadelige gevolgen voor de handel. Volgens schattingen loopt Pakistan nu jaarlijks ruim 8 miljard euro aan handel en steun mis.
Volgens de Turkse politicologe Zeynep Kaya (37) is een belangrijke oorzaak voor de hechtere band tussen beide landen het feit dat Turkije een van de weinige landen is die het besluit van de FATF bestrijdt. Daarnaast steunt Turkije Pakistan volmondig wat betreft Kashmir.
‘Daarbij reageerde Pakistan prompt op de Turkse couppoging in 2016 door alle Gülenscholen in het land te sluiten en de organisatie te bestempelen als terroristische organisatie. Pakistan steunde Turkije ook toen de VS sancties oplegden vanwege de aankoop van een Russisch raketsysteem.’
Bovendien staan Ankara en Islamabad onvoorwaardelijk achter Azerbeidzjan in het conflict met Armenië, waardoor er in Bakoe Turkse én Pakistaanse vlaggen wapperden na de ‘bevrijding’ van Nagorno-Karabach.
‘Pakistan reageerde prompt op de Turkse couppoging in 2016 door alle Gülenscholen in het land te sluiten’
Dat Turkije en Pakistan het steeds beter met elkaar kunnen vinden is ook een gevolg van de verslechterde band tussen Pakistan en de VS onder Trump, die in 2018 de 27 miljard euro aan Amerikaanse ontwikkelingshulp van de afgelopen twintig jaar dwaasheid noemde. Hierdoor werd Pakistan vanzelf dichter naar landen als China en Turkije toegetrokken, die nauwelijks eisen stellen wat betreft mensenrechtenbeleid, vrijheid en democratie.
Vroeger was Pakistan voornamelijk georiënteerd op Saoedi-Arabië en andere landen van de Arabische Liga. Maar deze Arabische oriëntatie is onder druk komen te staan, vanwege hun afnemende steun voor de Pakistaanse claim op Kashmir en Pakistans weigering het Saoedische leger te ondersteunen in Jemen. Mede hierdoor besloten Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten beiden leningen van elk een miljard dollar terug te eisen.
Een ander geschilpunt is de toenadering van de Arabische landen richting Israël. Het is een duidelijk voorbeeld van een keuze voor handelsgerichte Realpolitik tegenover politieke orthodoxie, al is de normalisatie tussen Jeruzalem en de Arabische wereld nog in een pril stadium. Doordat in Saoedi-Arabië economische belangen lijken te worden verkozen boven ideologie, kan Pakistan zichzelf opvoeren als baken van vroomheid.
Toch is ook premier Imran Khan een Realpolitiker, en vecht ook hij voor eigen financiële, territoriale en politieke belangen. Khans regering ontleent binnenlands ook veel legitimiteit aan het plaatje van een standvastige islamitische republiek, die beschikt een sterk leger en een nucleair arsenaal, en islamitische broeders in Kashmir en Palestina niet laat zitten.
Khan wil een voorvechter van de islamitische zaak zijn, omdat dit de extremisten in eigen land in toom houdt. Hierdoor is de keuze voor partners als Turkije, China en Iran een veiliger alternatief dan meegaan met de Arabische landen in hun politiek van verzoening. Tegelijkertijd betekent de keuze voor China dat Pakistan niet opkomt voor de islamitische Oeigoeren in Xinjiang, die slachtoffer zijn van vervolging en genocide door het communistische regime. Pakistan werpt zich alleen op als voorvechter voor de islamitische zaak als dat het regime goed uitkomt.
Arabische as
‘Turkije probeert zijn band met het Westen te behouden, terwijl het tegelijkertijd zijn agressieve beleid tegenover onder andere Griekenland handhaaft, aangezien dit door veel Turkse burgers wordt gezien als een zaak van nationaal belang’, zegt Zenyep Kaya. ‘Maar dit mag niet ten koste gaan van de eigen economie. Daarom zal onze regering, alle harde woorden ten spijt, de banden met de EU en de VS overeind proberen te houden. De drijvende kracht achter het beleid zijn financiële voordelen.’
Hierdoor is Erdogan volgens de Duitse defensiespecialist Andreas Krieg (Kings College Londen) genoodzaakt concessies te doen. ‘Erdogan kan zich simpelweg niet meer vijanden veroorloven. Ruzie met de EU, binnenlandse problemen door de pandemie en militaire overstretch dwingen hem om conflicten niet teveel op de spits te drijven.’
Daarom is voor zowel Pakistan als Turkije een partnerschap met Iran een ingewikkeld vraagstuk. Ondanks gespannen verhoudingen met Riyad wagen zowel Turkije als Pakistan het niet de aartsvijand van Saoedi-Arabië onvoorwaardelijk te steunen. Met name Pakistan staat voor een groot dilemma, omdat het niet openlijk voor de VS kan kiezen, noch Iran kan steunen. Beide opties zouden voor Pakistan verstrekkende economische en strategische gevolgen kunnen hebben. Daarom hoopt Khan de relaties met Saoedi-Arabië in balans te houden en zoekt ook Turkije geen totaalconflict met het schatrijke koninkrijk.
‘De islamitische coalities zijn een verhaal uit het verleden. Momenteel zijn economische belangen de ruggengraat van elke alliantie’
Na de beëdiging van de nieuwe Amerikaanse president Joe Biden hebben Saoedi-Arabië en Turkije geprobeerd zich met elkaar te verzoenen. Maar of deze verzoening zo eenvoudig tot stand komt is twijfelachtig. Er bestaan grote meningsverschillen en botsende belangen, onder meer over het beleid ten aanzien van Israël, Jemen en Syrië, de groeiende samenwerking tussen Riyad en de Koerden in Syrië, stroeve onderlinge handelsbetrekkingen en natuurlijk de moord op journalist Jamal Khashoggi, die vermoord werd in het Saoedische consulaat in Istanbul.
De tweedeling tussen het Arabische kamp en de Turks-Pakistaanse coalitie is ook zichtbaar rond de erkenning van de Moslimbroederschap. Deze organisatie wordt door de meeste Arabische landen bestempeld als een terroristische organisatie, maar wordt gesteund door Turkije, Qatar en Pakistan. In 2013 pleegde het Egyptische leger een staatsgreep tegen premier Mohamed Morsi van de Moslimbroederschap, een coup die door de Arabische wereld werd toegejuicht, maar door Turkije werd veroordeeld. Turkije dient sindsdien als toevluchtsoord voor leden van de in Egypte verbannen broederschap, wat uiteraard weer tot spanningen leidt met de Arabische wereld.
Ideologische conflicten lijken hierdoor volgens Zeynep Kaya voorlopig niet van de baan. ‘Deze conflicten hebben Erdogans populariteit in eigen land versterkt.’ Het lijkt er volgens haar op dat Erdogan met spierballentaal en machtsvertoon in de regio zijn invloed zo ver mogelijk wil uitbreiden. Dit, zonder al te veel handelsschade op te lopen en zonder permanent zijn banden met het Westen te schaden.
Problemen aan beide kanten
Ondanks het belang van beide partners in de versterking van de Turks-Pakistaanse alliantie, lijkt een snelle en grootschalige samenwerking voorlopig buiten bereik. Pakistan is in hoge mate afhankelijk van internationale investeerders. Ook staat de islamitische republiek diep in het krijt bij China, vanwege ambitieuze, steeds meer controversiële en vaak onbetaalbare megaprojecten rondom Beijings Nieuwe Zijderoute.
De economische situatie in Turkije is volgens Kaya niet veel beter: ‘de Turkse Lira verloor in een jaar tijd meer dan dertig procent van zijn waarde ten opzichte van de euro. Ook is het handelsvolume van zo’n 650 miljoen euro tussen Turkije en Pakistan niet bepaald indrukwekkend.’
De Pakistaanse premier Khan gaf recentelijk toe dat zijn land niet in staat is op korte termijn het exportvolume te vergroten. Een ander obstakel zijn Pakistans vermeende banden met terroristische organisaties. Hierdoor kan het voor Erdogan schadelijk zijn om Pakistan onvoorwaardelijk te steunen.
‘Als je het mij vraagt zie ik nauwelijks een echte win-winsituatie’, zegt Kaya, ‘maar slechts winst wat betreft het Turkse leiderschap in de islamitische wereld. Dat is Erdogans langgekoesterde droom.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!